Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020135447
Dossiernummer gemeente: 202000493
De gemeente Geel heeft op 12/10/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning met een garage-poolhouse, een afdak en een tuinberging. De aanvraag werd op 26/10/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Bob Aerts
Puntstraat 19 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: St.-Kristoffelstraat 30 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13373, sectie L, perceel 332V, 332X
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden met landelijk karakter
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.
bestemming: agrarische gebieden
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling. De voorschriften de geldende verkaveling zijn van toepassing.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande woning met een garage-poolhouse, een afdak en een tuinberging
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag volgens de architect
Nieuwbouw eengezinswoning (unit 1) met volgende bijgebouwen:
§ Garage met terrasoverkapping (unit 2)
§ Tuinhuis (unit 3)
§ ZONE VOOR HOOFDGEBOUWEN
De woning, genaamd unit 1, is integraal gelegen binnen de voorziene zone voor hoofdgebouwen.
§ ZONE VOOR BIJGEBOUWEN
o Max. toegestane constructies: 75m²
o De garage, genaamd unit 2, heeft een oppervlakte van 30m²
o De tuinberging, genaamd unit 3, , heeft een oppervlakte van 45m²
o De totale oppervlakte bedraagt: 30+ 45 = 75m² wat conform de voorschriften is.
§ ZONE BOUWVRIJE TUINSTROOK
o Overdekte constructies
§ Max. toegestane overdekte constructies: 12m²
§ Het afdak grenzend aan de garage (overdekte constructie) bevindt zich in deze zone en heeft een oppervlakte van 12m² - conform de voorschriften.
o Niet-overdekte constructies
§ Max. toegestane niet-overdekte constructies: 80m²
§ Het zwembad (niet-overdekte constructie) in deze zone heeft een oppervlakte van 30m²
§ Het terras aan de poolhouse heeft een oppervlakte van 17m²
§ Het terras aan de woning heeft een oppervlakte van 21m²
§ De totale oppervlakte bedraagt: 30 + 17 + 21 12 = 80m² - conform de voorschriften.
§ ZONE AGRARISCH GEBIED
o Max. toegestane overdekte constructies: 40m²
o In een later tijdstip zal een schuilhok voor weidedieren gebouwd worden.
Het ontwerp
Het ontwerp stelt de oprichting voor van een vrijstaande woning met een garage met poolhouse, een afdak en een tuinberging. In de woning wordt een inpandige dubbele garage voorzien.
De woning wordt ingeplant op 6,5 meter uit de rooilijn. De woning voorziet een bouwdiepte van 17 meter met een gevelbreedte van 14,27 meter. De gevelhoogte is 6,55 meter. Over een lengte van ongeveer 9 meter wordt er op de verdieping een zone voor daglicht voorzien die 1,15 meter boven de dakrand uitsteekt zodat de totale hoogte van de woning 7,70 meter is. De totale hoogte van de woning inclusief zone daglicht bevindt zich binnen het maximaal toelaatbare gabarit.
De woning wordt opgericht in bruin-grijs metselwerk, een antraciet grijze metalen gevelbekleding als afwerking en zwart buitenschrijnwerk. De woning wordt voorzien van een plat dak.
De garage met poolhouse wordt ingeplant op 27 meter uit de voorgevelbouwlijn en op 3,57 meter van de linker perceelsgrens. De oppervlakte van dit bijgebouw is 30 m².
Aansluitend aan de voorgevel van de garage wordt in de strook voor binnenplaatsen en tuinen nog een afdak van 12 m² voorzien met een terras van 17 m² en een zwembad van 30 m².
De garage heeft een gevelhoogte van 3 meter en wordt voorzien van een plat dak. Dit bijgebouw wordt opgericht in een bruin-grijze gevelsteen met een antracietgrijze metalen gevelbekleding. Het afdak wordt afgewerkt met een houten gevelbekleding.
In de strook voor binnenplaatsen en tuinen wordt tegen de rechter perceelsgrens een tuinberging opgericht op meer dan 27 meter uit de voorgevelbouwlijn maar binnen de eerste 47 meter gemeten vanaf de rooilijn.
Deze tuinberging is een houten constructie met een oppervlakte van 45 m² en een gevelhoogte van 3 meter. De tuinberging wordt opgericht met een plat dak.
Op 55,94 meter uit de rooilijn en binnen het agrarisch gebied wordt de ruimte voorzien voor een dierenstalling op 3,5 meter van de linker perceelsgrens. De stalling heeft een oppervlakte van 40 m². Het dossier bevat geen tekeningen van de dierenstalling en maakt bijgevolg geen deel uit van dit besluit.
De voortuin wordt voor de helft verhard over een oppervlakte van 65 m². Het eerste gedeelte van de inrit naar de garage achteraan wordt verhard over een oppervlakte van 35 m². Links achteraan op het perceel wordt achter de garage nog een grindverharding voorzien van 65 m². De verharding van de inrit gaat over naar een karspoor tot aan de grindverharding.
de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 26/10/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
///
Planologische toets
Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (St.-Kristoffelstraat).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
///
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Besluit
Gunstig met voorwaarden
Voorwaarden
De woning dient ingeplant op 6,5 meter uit de rooilijn. De gevelhoogte mag maximum 7 meter bedragen.
De tuinberging in hout dient ingeplant op minimum 27 meter uit de voorgevelbouwlijn en alleszins binnen de eerste 47 meter gemeten vanaf de rooilijn.
De garage met poolhouse kan ingeplant en opgericht worden zoals voorzien op de goedgekeurde plannen.
Het zwembad dient gelijk met het maaiveld te worden aangelegd.
De oprichting van een dierenstalling voorzien binnen het agrarisch gebied op 55,94 meter uit de rooilijn en op 3,5 meter van de linker perceelsgrens maakt geen deel uit van dit besluit gelet op het ontbreken van de vereiste tekeningen.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, moet op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet opgevangen en afgevoerd worden door middel van straatkolken, afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig. Voor het perceel ligt voornamelijk open gracht en een stukje ingebuisde gracht. Dit betekent dat al het vuilwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.
De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op de open gracht (geen huisaansluitputje), de afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. En ze moeten minstens 2m van de voorgevel af liggen. De voorbehandeling van vuilwater dient te gebeuren via septische putten.
We adviseren de plaatsing van 2 septische putten van elk 2000L. De eerste septische put dient voor het fecaal water. De overloop van deze put gaat naar de tweede septische put waar ook het afvalwater (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche) toekomt. De overloop van de tweede put gaat naar de gracht.
De bouwheer voorziet twee septische putten voor het fecale water. De overlopen van deze putten komen terecht in een derde put waar ook het grijswater toekomt. Dit komt overeen met het concept van de twee putten en is toegestaan.
Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10000L. De afvoeren van de dakoppervlakken van zowel de woning, de tuinberging, het poolhouse als het overdekt terras dienen hier op aangesloten te worden. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 3 toiletten en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.
Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 6175L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 9,88 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 7500L en oppervlakte van 14,57m². De hemelwaterput en de infiltratievoorziening voldoen volgens de hemelwaterverordening.
De bouwheer voorziet een buitenzwembad. De overloop dient te worden aangesloten op de RWA, de filter op de DWA. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op DWA.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
De maximaal toegestane inritbreedte van 6m wordt gerespecteerd. De overwelving van de gracht moet worden aangevraagd bij stad Geel, online of via het klantencontactcentrum Grondgebonden Zaken.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 33 cm boven de as van de weg.
Lasten
///
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De woning dient ingeplant op 6,5 meter uit de rooilijn. De gevelhoogte mag maximum 7 meter bedragen.
De tuinberging in hout dient ingeplant op minimum 27 meter uit de voorgevelbouwlijn en alleszins binnen de eerste 47 meter gemeten vanaf de rooilijn.
De garage met poolhouse kan ingeplant en opgericht worden zoals voorzien op de goedgekeurde plannen.
Het zwembad dient gelijk met het maaiveld te worden aangelegd.
De oprichting van een dierenstalling voorzien binnen het agrarisch gebied op 55,94 meter uit de rooilijn en op 3,5 meter van de linker perceelsgrens maakt geen deel uit van dit besluit gelet op het ontbreken van de vereiste tekeningen.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, moet op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet opgevangen en afgevoerd worden door middel van straatkolken, afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig. Voor het perceel ligt voornamelijk open gracht en een stukje ingebuisde gracht. Dit betekent dat al het vuilwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.
De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op de open gracht (geen huisaansluitputje), de afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. En ze moeten minstens 2m van de voorgevel af liggen. De voorbehandeling van vuilwater dient te gebeuren via septische putten.
We adviseren de plaatsing van 2 septische putten van elk 2000L. De eerste septische put dient voor het fecaal water. De overloop van deze put gaat naar de tweede septische put waar ook het afvalwater (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche) toekomt. De overloop van de tweede put gaat naar de gracht.
De bouwheer voorziet twee septische putten voor het fecale water. De overlopen van deze putten komen terecht in een derde put waar ook het grijswater toekomt. Dit komt overeen met het concept van de twee putten en is toegestaan.
Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10000L. De afvoeren van de dakoppervlakken van zowel de woning, de tuinberging, het poolhouse als het overdekt terras dienen hier op aangesloten te worden. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 3 toiletten en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.
Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 6175L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 9,88 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 7500L en oppervlakte van 14,57m². De hemelwaterput en de infiltratievoorziening voldoen volgens de hemelwaterverordening.
De bouwheer voorziet een buitenzwembad. De overloop dient te worden aangesloten op de RWA, de filter op de DWA. Indien het gaat om een gecombineerd systeem (overloop en filter) waarbij geen opsplitsing mogelijk is, dient men aan te sluiten op DWA.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
De maximaal toegestane inritbreedte van 6m wordt gerespecteerd. De overwelving van de gracht moet worden aangevraagd bij stad Geel, online of via het klantencontactcentrum Grondgebonden Zaken.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 33 cm boven de as van de weg.