Terug
Gepubliceerd op 05/11/2020

2020_CBS_03177 - Omgevingsvergunning (202000016 krv) Aanvraag voor het oprichten van een vakantiewoning gelegen Kruiskwacht 70. Gecorrigeerde beslissing. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 02/11/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Griet Smaers, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_03177 - Omgevingsvergunning (202000016 krv) Aanvraag voor het oprichten van een vakantiewoning gelegen Kruiskwacht 70. Gecorrigeerde beslissing. - Vergunning 2020_CBS_03177 - Omgevingsvergunning (202000016 krv) Aanvraag voor het oprichten van een vakantiewoning gelegen Kruiskwacht 70. Gecorrigeerde beslissing. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

 GECORRIGEERDE BESLISSING

 

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2019160413

Dossiernummer gemeente: 202000016

 

De gemeente Geel heeft op 18/01/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vakantieverblijf, de uitbreiding van de bestaande vijver en de aanpassing van het bos.. De aanvraag werd op 26/02/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Pascale Lenaerts 

Eindhoutseweg 462 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Kruiskwacht 70 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13008, sectie I, perceel 1304_, 1305_, 1306_

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 bestemming: gebieden voor verblijfrecreatie

De recreatiegebieden zijn bestemd voor het aanbrengen van recreatieve en toeristische accomodatie, al dan niet met inbegrip van de verblijfsaccomodatie. In deze gebieden kunnen de handelingen en werken aan beperkingen worden onderworpen ten einde het recreatief karakter van de gebieden te bewaren.

bestemming: agrarische gebieden

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009

bestemming: overdruk zonevreemde woningen III

bestemming: overdruk zonevreemde woningen I

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

 

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorschriften van het geldende gewestplan zijn van toepassing.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Verkavelingsvergunning (OS): 1477 (0), Nieuwe verkaveling voor weekendverblijfpark - Geweigerd
  • Kapmachtiging: 20190012, Eindkap en Dunningskap - Vergund

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vakantieverblijf, de uitbreiding van de bestaande vijver en de aanpassing van het bos.

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag volgens de architect

De aanvraag omvat drie bestanddelen :
A. Opwaardering van het bestaande bos
B. de opwaardering van de bestaande visvijver
 C. de bouw van een vakantiewoning ter vervanging van 3 afzonderlijke gebouwen 

De intentie van het project is om een evenwicht te vinden tussen de verblijfsrecreatieve functie van de site , en de kwaliteit van de natuur rondom . 

Het ganse concept – zowel van de verblijfsunit als van de omgevingsaanleg – is opgevat om de natuur rondom te herwaarderen , en om de verblijfsunit in te passen in deze natuur .

Deze werken omvatten : 

1. Aangepaste omgevingsaanleg van het bos : 

-De bestaande lage begroeiing in het bos , tesamen met de voorziene extra aanplanting van inheems aangepast bosplantsoen ( vlier, sporkehout, gelderse roos, sporkehout, sleedoorn, éénstijlige meidoorn, rode kornoelje, boswilg, .. ) zorgen ervoor dat de woning minimaal zichtbaar is voor wandelaars en natuurliefhebbers 

-De aanplant van een wilde haagkant langsheen de Kruiskwacht verstopt de vakantiewoning bijkomend in de natuur. 

 

2. Aangepaste omgevingsaanleg van de vijverzone : 

-De bestaande visvijver is door invallende bladeren verzuurd , en door het visbestand is de populatie aan kleine dieren ( salamander , libellen, kevers …… ) beperkt . 

-Volgende maatregelen zullen genomen worden om een natuurlijke vijver biotoop te realiseren ( op advies van de provinciale dienst Bosgroep Zuiderkempen 

– zie bijlage 1 ) 

o Vooreerst verwijderen van alle coniferen rondom de vijver o Verwijderen van de nog aanwezige vissen
o Door het slib van de bodem uit te baggeren, en terug te verdiepen.
o Door de oppervlakte van het water te vergroten met ondiepe zones voor waterplanten
o Door de oevers uit te voeren met een zeer lichte helling ( paaiplaats voor verschillende dieren )
 o Door de oevers ‘getrapt ‘ uit te voeren ontstaan zones voor zuurstof-bevorderende planten ( diepte 20 à 100 cm ) , zones voor oeverplanten ( diepte 20 cm ) en zones die soms onderwater komen ( diepte 0 cm ) . 

Op elk van deze zones groeien andere plantensoorten en leven andere dieren 

-De beplanting en heraanleg van de 'dode' visvijver tot een natuurlijke waterplas met inheemse waterplanten (lisse, , zegge , … herstellen de natuurlijke biotoop in de Netevallei 

-Rondom deze vijverzone is een lage aanplanting voorzien met inheemse bloemenweide type 

-De uitgegraven grond wordt ter plaatse gebruikt voor een lichte terreinophoging , die enerzijds een visuele buffer vormt tussen vakantieverblijf en wandelaar , en die tevens de bodem is voor ontwikkeling van inheemse kruiden en bloemen . 

 

3. Aangepaste omgevingsaanleg van de nabijgelegen weide gelegen op perceel I1313: 

-De weide rond de vijver wordt terug hersteld als historisch hooilandschap door bemesting te stoppen en door aangepaste bemaaiing . Na verschraling van de bodem kunnen inheemse weide- planten & bloemen zich ontwikkelen.

 

4. Architecturale keuze voor de verblijfswoning : 

-De woning wordt bekleed met verticale houten planken , donker gebeitst . 

-De woning hoogte wordt beperkt tot 3.40 m hoogte , en door gebruik te maken van een lichthellend dak met begroeiing is de woning minimaal zichtbaar . 

-Er worden geen wegverhardingen aangebracht - zandweg als toegang blijft behouden . 

-De bestaande draadafspanning met poort zijn weinig zichtbaar doordat ze in een natuurlijke haag worden geintegreerd, en worden om deze reden behouden.

 

 

Het ontwerp
 
Deze aanvraag stelt de oprichting voor van een vakantieverblijf, de uitbreiding van de bestaande vijver en de aanpassing van het bos.

Het vakantieverblijf heeft een gevelbreedte van 11,50 meter en een diepte van 6,50 meter met een uitsprong van 1,50 meter. De totale diepte van het gebouw is bijgevolg 8 meter. Het vakantieverblijf wordt voorzien van een licht hellend groendak met een nokhoogte van 3,80 meter. De woning wordt opgericht in donkerbruine verticale houten planken.
 Het vakantieverblijf heeft een oppervlakte van 80 m² en wordt ingeplant binnen de zone voor verblijfrecreatie.

De bestaande vijver wordt uitgebreid en aanpassingswerken worden uitgevoerd. De vijver is gelegen in agrarisch gebied.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

 

  1. Adviezen

Op 26/02/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

Op 26/02/2020 werd advies gevraagd aan agentschap voor natuur en bos - adviezen en vergunningen antwerpen.

Op 26/02/2020 werd advies gevraagd aan onroerend erfgoed - adviezen@onroerenderfgoed.be.

Op 18/03/2020 werd advies gevraagd aan provincie antwerpen - dienst integraal waterbeleid.

Op 27/04/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

bestemming: gebieden voor verblijfrecreatie
De recreatiegebieden zijn bestemd voor het aanbrengen van recreatieve en toeristische
accomodatie, al dan niet met inbegrip van de verblijfsaccomodatie. In deze gebieden kunnen de
handelingen en werken aan beperkingen worden onderworpen ten einde het recreatief karakter van
 de gebieden te bewaren. 

bestemming: agrarische gebieden
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere
bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke
gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een
integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.
Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter
of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een
woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met
landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding
van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de
bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en
 bosgebieden.

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Kruiskwacht).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

 

Besluit

Gunstig met voorwaarden

 

Voorwaarden

Het vakantieverblijf kan ingeplant worden zoals voorzien op het goedgekeurde plan binnen de zone voor verblijfrecreatie.

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door Onroerend Erfgoed in het advies met kenmerk 4.002/13008/105.45 :

  • Geen verdieping van de bestaande vijver mag gerealiseerd worden. Enkel het verwijderen van het aanwezige slib is mogelijk.
  • Het beduidend vergroten van de effectieve vijveroppervlakte is niet mogelijk. Enkel het verflauwen of getrapt aanleggen van de bestaande oevers van de vijver conform de natuurtechnische milieubouw, is mogelijk.

 

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door Integraal Waterbeleid in het advies met kenmerk DWAD-2020-0402 : 

Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden: 

• Het perceel grenst aan de Raeybroeckenloop, we willen hier vooral wijzen op de geldende afstandsregels (zie punt 4.1) 

Voorafgaand aan de uitvoering van eventuele werken aan de waterloop (zie punt 4.1.4) moet de nodige vergunning/machtiging verkregen worden.

 

4.1. Algemene wettelijke voorwaarden 

4.1.1. Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 

5m-zone Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden. Afsluitingen/Hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75 m tot 1,00 m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50 m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50 m moeten op minstens 5 m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50 m worden teruggesnoeid. Verhardingen(opritten, terrassen,…) , leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5 m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton. Beplantingen De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren: 1. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden; 2. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10 m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1. Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen. De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden. Reliëfwijziging. Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5 m zone.

 

4.1.4. Werken aan waterlopen 

Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning.voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (ophogen 5m-zone langs waterloop, verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).

 

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door het Agentschap Natuur en Bos in het advies met kenmerk 20-204330 :

• De kapping van de bomen (buiten bosverband) kan niet uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen (1 maart - 30 juni). Er dient een heraanplanting uitgevoerd te worden met minstens evenveel nieuwe hoogstammige bomen op hetzelfde perceel. De beplanting dient uitgevoerd te worden in het eerstvolgende plantseizoen met inheemse streekeigen boomsoorten van 1ste en/of 2de grootteorde en met minimum plantmaat 10-12. De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant. Dit veronderstelt niet alleen een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed, maar ook het gebruik van een steunpaal of wortelverankering en het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat. Bij uitval dient/dienen het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel minstens evenveel nieuwe hoogstammige bomen tot volle wasdom te brengen. 

• De bosoppervlakte dient behouden te blijven. Ontbossing is verboden. De vakantiewoning dient op minimaal 3 meter afstand van de bosrand ingeplant te worden. 

• Uitgegraven grond mag niet in het bos uitgespreid worden. Er kan geen terreinverhoging plaatsvinden tot in het bos. 

• De werken aan de vijver gebeuren buiten het voortplantingsseizoen van amfibieën. De beste periode voor uitvoering is september-oktober. 

• Men dient de afsluitingen beperkt te houden. Waar nodig voorziet men de afsluiting door uitsluitend een aanplant van inheems streekeigen beplanting. Eventuele kunstmatige omheining worden geplaatst met een hoogte van maximaal 1,20 m en met een opening onderaan van 20 cm Of enkel voorzien van twee enkele gladde draden. 

• Buitenverlichting wordt tot een minimum beperkt en wordt zodanig ingericht dat dit uitsluitend het doelgebied aanstraalt. Het gebruik van amberkleurige ledverlichting met bewegingssensor geniet de voorkeur.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

Het vakantieverblijf moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Perceel gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied, geen riolering aanwezig. Er dient een IBA geplaatst te worden.

 

Uw woning is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. De afvoer van het afvalwater dient te worden voorzien door een individuele waterzuiveringsinstallatie die beantwoordt aan de normen opgelegd in Vlarem II. De locatie van de IBA moet zo gekozen worden dat deze gemakkelijk toegankelijk is en blijft voor onderhoud en controle. Wanneer het vakantieverblijf sporadisch gebruikt wordt, is een andere mogelijkheid het afvalwater te collecteren in een gesloten opvangput zonder overloop of infiltratie in de bodem en dit regelmatig te laten ophalen door een erkende firma. Op deze manier is er geen lozing en blijft alles wettelijk in orde. Een septische put met bezinkput en overloop of een sterfput is in deze situatie wettelijk niet toegestaan.

 

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelsel te worden afgevoerd.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

 

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

Het vakantieverblijf kan ingeplant worden zoals voorzien op het goedgekeurde plan binnen de zone voor verblijfrecreatie.

 

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door Onroerend Erfgoed in het advies met kenmerk 4.002/13008/105.45 :

<-Geen verdieping van de bestaande vijver mag gerealiseerd worden. Enkel het verwijderen van het aanwezige slib is mogelijk.

<-Het beduidend vergroten van de effectieve vijveroppervlakte is niet mogelijk. Enkel het verflauwen of getrapt aanleggen van de bestaande oevers van de vijver conform de natuurtechnische milieubouw, is mogelijk.

 

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door Integraal Waterbeleid in het advies met kenmerk DWAD-2020-0402 : 

Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden: 

• Het perceel grenst aan de Raeybroeckenloop, we willen hier vooral wijzen op de geldende afstandsregels (zie punt 4.1) 

Voorafgaand aan de uitvoering van eventuele werken aan de waterloop (zie punt 4.1.4) moet de nodige vergunning/machtiging verkregen worden.

 

4.1. Algemene wettelijke voorwaarden 

4.1.1. Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 

5m-zone Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden. Afsluitingen/Hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75 m tot 1,00 m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50 m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50 m moeten op minstens 5 m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50 m worden teruggesnoeid. Verhardingen(opritten, terrassen,…) , leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5 m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton. Beplantingen De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren: 1. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden; 2. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10 m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1. Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen. De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden. Reliëfwijziging. Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5 m zone.

 

4.1.4. Werken aan waterlopen 

Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning.voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en reliëfwijzigingen (ophogen 5m-zone langs waterloop, verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).

 

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door het Agentschap Natuur en Bos in het advies met kenmerk 20-204330 :

• De kapping van de bomen (buiten bosverband) kan niet uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen (1 maart - 30 juni). Er dient een heraanplanting uitgevoerd te worden met minstens evenveel nieuwe hoogstammige bomen op hetzelfde perceel. De beplanting dient uitgevoerd te worden in het eerstvolgende plantseizoen met inheemse streekeigen boomsoorten van 1ste en/of 2de grootteorde en met minimum plantmaat 10-12. De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant. Dit veronderstelt niet alleen een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed, maar ook het gebruik van een steunpaal of wortelverankering en het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat. Bij uitval dient/dienen het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel minstens evenveel nieuwe hoogstammige bomen tot volle wasdom te brengen. 

• De bosoppervlakte dient behouden te blijven. Ontbossing is verboden. De vakantiewoning dient op minimaal 3 meter afstand van de bosrand ingeplant te worden. 

• Uitgegraven grond mag niet in het bos uitgespreid worden. Er kan geen terreinverhoging plaatsvinden tot in het bos. 

• De werken aan de vijver gebeuren buiten het voortplantingsseizoen van amfibieën. De beste periode voor uitvoering is september-oktober. 

• Men dient de afsluitingen beperkt te houden. Waar nodig voorziet men de afsluiting door uitsluitend een aanplant van inheems streekeigen beplanting. Eventuele kunstmatige omheining worden geplaatst met een hoogte van maximaal 1,20 m en met een opening onderaan van 20 cm Of enkel voorzien van twee enkele gladde draden. 

• Buitenverlichting wordt tot een minimum beperkt en wordt zodanig ingericht dat dit uitsluitend het doelgebied aanstraalt. Het gebruik van amberkleurige ledverlichting met bewegingssensor geniet de voorkeur.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

Het vakantieverblijf moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Perceel gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied, geen riolering aanwezig. Er dient een IBA geplaatst te worden.

 

Uw woning is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. De afvoer van het afvalwater dient te worden voorzien door een individuele waterzuiveringsinstallatie die beantwoordt aan de normen opgelegd in Vlarem II. De locatie van de IBA moet zo gekozen worden dat deze gemakkelijk toegankelijk is en blijft voor onderhoud en controle. Wanneer het vakantieverblijf sporadisch gebruikt wordt, is een andere mogelijkheid het afvalwater te collecteren in een gesloten opvangput zonder overloop of infiltratie in de bodem en dit regelmatig te laten ophalen door een erkende firma. Op deze manier is er geen lozing en blijft alles wettelijk in orde. Een septische put met bezinkput en overloop of een sterfput is in deze situatie wettelijk niet toegestaan.

 

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelsel te worden afgevoerd.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.