Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020070733
Dossiernummer gemeente: 202000376
De gemeente Geel heeft op 17/08/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning plus bijgebouw na sloping bestaande woning. De aanvraag werd op 09/10/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw Evelien Van Gelder
Westerhoeven 10 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Westerhoeven 10 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13008, sectie I, perceel 2185M
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 06/07/2012
bestemming: artikel 1 : Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande woning plus bijgebouw na sloping bestaande woning
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
Het ontwerp
De aanvraag handelt over het slopen van een bestaande woning met aanhorigheden en het oprichten van een nieuwe eengezinswoning met afzonderlijk bijgebouw.
De nieuwe woning wordt ingeplant in de strook voor hoofdgebouwen met op de voorgevelbouwlijn een afstand van 3,31 meter van de linker perceelsgrens en 4,13 van de rechter perceelsgrens. De gevels worden afgewerkt in een buitenbepleistering wit en gedeeltelijk in actraciet grijs plaatmateriaal. Buitenschrijnwerk in aluminium antraciet grijs en dakbedekking in antraciet grijze pannen.
De bouwdiepte bedraagt 9 meter, de bouwbreedte 10,46 meter. De woning wordt deels opgericht met plat dak, bouwhoogte 6,20 meter en deels met hellend dak, kroonlijsthoogte 6,20 meter en nokhoogte 10,70 meter.
Rechts van de woning wordt een opritverharding aangelegd voor het stallen van een auto in openlucht.erras opgericht tegen de achterste en rechter perceelsgrens. De oppervlakte bedraagt 29,54m², bouwhoogte 2,30 meter, uitvoering met plat dak.
In de strook voor bijgebouwen wordt een een tuinberging met overdekt terras tegen de rechter- en achterste perceelsgrens met bouwhoogte 2,30 meter, uitvoering met plat dak.
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Er werden 1 opmerkingen ingediend.
Op 09/10/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
///
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg / gewestweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
///
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Resultaat: er werden 1 opmerking ingediend.
Bezwaar tegen de oprichting van een carport in de bouwvrije zijtuinstrook en tegen de oprichting van een tuinberging met overdekt terras tegen de perceelsgrenzen met plat dak.
Beoordeling: De carport in de bouwvrije zijtuinstrook werd geschrapt uit de aanvraag en de tuinberging wordt opgericht in de daartoe bedoelde strook voor bijgebouwen, volgens de stedenbouwkundige regelgeving, max. hoogte 3 meter (ontwerp 2,30 meter) en met plat dak.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 04/11/2020 is volledig gunstig
Opmerkingen adviezen:
///
Besluit
Gunstig onder voorwaarden.
Voorwaarden
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.
Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be) .
Vooraleer de werken worden aangevat dient het attest van Fluvius m.b.t. de wegname van de nutsleidingen te worden doorgemaild aan grondgebondenzaken@geel.be met vermelding van dossiernummer.
De nieuwe woning wordt ingeplant in de strook voor hoofdgebouwen met op de voorgevelbouwlijn een afstand van 3,31 meter van de linker perceelsgrens en 4,13 van de rechter perceelsgrens. De gevels worden afgewerkt in een buitenbepleistering wit en gedeeltelijk in actraciet grijs plaatmateriaal. Buitenschrijnwerk in aluminium antraciet grijs en dakbedekking in antraciet grijze pannen.
De bouwdiepte bedraagt 9 meter, de bouwbreedte 10,46 meter. De woning wordt deels opgericht met plat dak, bouwhoogte 6,20 meter en deels met hellend dak, kroonlijsthoogte 6,20 meter en nokhoogte 10,70 meter.
Rechts van de woning wordt een opritverharding aangelegd voor het stallen van een auto in openlucht.erras opgericht tegen de achterste en rechter perceelsgrens. De oppervlakte bedraagt 29,54m², bouwhoogte 2,30 meter, uitvoering met plat dak.
Met uitsluiting van het terras worden de verhardingen zowel in afwerkingslaag als in fundering in waterdoorlatend materiaal.
In de strook voor bijgebouwen wordt een een tuinberging met overdekt terras tegen de rechter- en achterste perceelsgrens met bouwhoogte 2,30 meter, uitvoering met plat dak.
Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek, d.w.z. dat het regenwater op eigen terrein dient opgevangen.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 2.143,5 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 3,43m² te bedragen.
Advies openbare werken:
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De vergunningsvraag betreft een nieuwbouw na sloop. Bij de sloop moet er worden bekeken of er een rioolaansluiting aanwezig is. Als deze aanwezig is, moet deze tijdelijk worden gedicht om later herbruikt te worden. De bouwheer dient zelf de huisaansluitputjes DWA (Droogweerafvoer) en RWA (Regenwaterafvoer) te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. Na de putjes dient men de afvoeren samen te brengen en aan te sluiten op de bestaande aansluiting. Als er geen aansluiting is, dient men contact op te nemen met grondgebondenzaken@geel.be.De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer en regenwaterafvoer op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA. Dit is geen verplichting. Men mag het hemelwater laten infiltreren op eigen terrein. Zodoende dient men geen RWA-huisaansluitputje te plaatsen.De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. En ze moeten minstens 2m van de voorgevel af liggen. Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L. De afvoeren van zowel het dak van de woning als van het bijgebouw dienen aangesloten te worden op de hemelwaterput. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletten en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1575L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 2,52 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 3000L en oppervlakte van 7,58 m². Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.De maximaal toegestane inritbreedte wordt gerespecteerd.
Gunstig met voorwaarden: Men dient de bestaande huisaansluiting/rioolaansluiting te herbruiken en zelf huisaansluitputjes te plaatsen. Het DWA-huisaansluitputje is verplicht te plaatsen. Het RWA-huisaansluitputje dient men enkel te plaatsen als men een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de riolering wenst.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.
Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd, noch bomen gerooid.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.
Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be) .
Vooraleer de werken worden aangevat dient het attest van Fluvius m.b.t. de wegname van de nutsleidingen te worden doorgemaild aan grondgebondenzaken@geel.be met vermelding van dossiernummer.
De nieuwe woning wordt ingeplant in de strook voor hoofdgebouwen met op de voorgevelbouwlijn een afstand van 3,31 meter van de linker perceelsgrens en 4,13 van de rechter perceelsgrens. De gevels worden afgewerkt in een buitenbepleistering wit en gedeeltelijk in actraciet grijs plaatmateriaal. Buitenschrijnwerk in aluminium antraciet grijs en dakbedekking in antraciet grijze pannen.
De bouwdiepte bedraagt 9 meter, de bouwbreedte 10,46 meter. De woning wordt deels opgericht met plat dak, bouwhoogte 6,20 meter en deels met hellend dak, kroonlijsthoogte 6,20 meter en nokhoogte 10,70 meter.
Rechts van de woning wordt een opritverharding aangelegd voor het stallen van een auto in openlucht.erras opgericht tegen de achterste en rechter perceelsgrens. De oppervlakte bedraagt 29,54m², bouwhoogte 2,30 meter, uitvoering met plat dak.
Met uitsluiting van het terras worden de verhardingen zowel in afwerkingslaag als in fundering in waterdoorlatend materiaal.
In de strook voor bijgebouwen wordt een een tuinberging met overdekt terras tegen de rechter- en achterste perceelsgrens met bouwhoogte 2,30 meter, uitvoering met plat dak.
Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek, d.w.z. dat het regenwater op eigen terrein dient opgevangen.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 2.143,5 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 3,43m² te bedragen.
Advies openbare werken:
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De vergunningsvraag betreft een nieuwbouw na sloop. Bij de sloop moet er worden bekeken of er een rioolaansluiting aanwezig is. Als deze aanwezig is, moet deze tijdelijk worden gedicht om later herbruikt te worden. De bouwheer dient zelf de huisaansluitputjes DWA (Droogweerafvoer) en RWA (Regenwaterafvoer) te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. Na de putjes dient men de afvoeren samen te brengen en aan te sluiten op de bestaande aansluiting. Als er geen aansluiting is, dient men contact op te nemen met grondgebondenzaken@geel.be.De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer en regenwaterafvoer op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA. Dit is geen verplichting. Men mag het hemelwater laten infiltreren op eigen terrein. Zodoende dient men geen RWA-huisaansluitputje te plaatsen.De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. En ze moeten minstens 2m van de voorgevel af liggen. Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L. De afvoeren van zowel het dak van de woning als van het bijgebouw dienen aangesloten te worden op de hemelwaterput. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletten en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1575L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 2,52 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 3000L en oppervlakte van 7,58 m². Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.De maximaal toegestane inritbreedte wordt gerespecteerd.
Gunstig met voorwaarden: Men dient de bestaande huisaansluiting/rioolaansluiting te herbruiken en zelf huisaansluitputjes te plaatsen. Het DWA-huisaansluitputje is verplicht te plaatsen. Het RWA-huisaansluitputje dient men enkel te plaatsen als men een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de riolering wenst.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.
Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd, noch bomen gerooid.