-
-
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het verslag van de vorige zitting goed.
Het gezamenlijke meerjarenplan 2020-2025 werd goedgekeurd door de raden op 16/12/2019, en aangepast op 17/12/2020. In 2020 zijn we gestart met de uitvoering van het plan. De jaarrekening 2020 bevat de rapportering over het eerste jaar van het plan.
De jaarrekening 2020 is (voor de eerste maal) opgemaakt volgens de nieuwe regels voor de beleids- en beheerscyclus (BBC 2020). Een belangrijk gevolg is dat de gemeente en het OCMW samen 1 rapporteringsentiteit vormen en bijgevolg een geïntegreerde jaarrekening maken. Juridisch blijven stad en OCMW echter 2 afzonderlijke entiteiten. Daarom stemmen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk over hun deel van de gezamenlijke jaarrekening.
Tot en met 2019 maakten de stad en het OCMW een aparte jaarrekening op. Om een vergelijking met het verleden mogelijk te maken wordt in een aantal rapporten een vergelijking tussen de jaarrekening 2020 en de gecumuleerde jaarrekeningen 2019 van stad en OCMW gemaakt.
De nieuwe regelgeving BBC2020 voorziet dat de opbouw van het meerjarenplan en van de jaarrekening zo veel als mogelijk op elkaar afgestemd zijn, wat een transparante rapportering over de realisatiegraad van de doelstellingen mogelijk maakt.
De jaarrekening bevat een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting. Daarnaast wordt bijkomende documentatie als achtergrondinformatie bij de jaarrekening aan de raadsleden aangeboden.
Omdat de rapportering over de evaluatie van de acties organisatiebeheersing aanleunt bij de beleidsevaluatie wordt ze mee opgenomen in de jaarrekening.
De beleidsevaluatie
Voor de beleidsevaluatie legt de regelgeving geen gestandaardiseerd schema op. De bedoeling is dat het een beknopt en leesbaar document is dat de raadsleden een antwoord geeft op de vraag in welke mate en tegen welke kost de acties en beleidsdoelstellingen uit de strategische nota van het meerjarenplan gerealiseerd werden.
Het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus schrijft voor dat er minstens 2 keer per jaar een opvolging en evaluatie moet gebeuren van de prioritaire acties.
1. Opvolgingsrapportering
Dit is een tussentijdse rapportering over de periode van 1 januari tot 30 juni. Dit rapport (periode 01/01/2020 tot 30/06/2020) werd voorgelegd aan de raden van 30 september 2020.
2. Eindevaluatie.
De eindevaluatie over de periode van 1 januari tot 31 december vind je terug in het rapport van de beleidsevaluatie. Dit rapport maakt onderdeel uit van de jaarrekening. Het rapport wordt voorafgegaan door een inleiding die duiding geeft bij het rapport.
Tijdens het samenstellen van het meerjarenplan 2020-2025 hebben we beslist om op voorhand te bepalen wanneer we tevreden zijn over het resultaat van de doelstellingen en acties. Wanneer vinden we dat we de goede dingen hebben gedaan en de dingen goed hebben gedaan? Als gevolg van de coronacrisis zijn we er niet in geslaagd het kader voor opvolging en evaluatie met indicatoren af te werken voor 30 juni 2020 (voor de opvolgingsrapportering). Ook voor de eindevaluatie van 2020 zullen we nog niet kunnen werken met het kader voor evaluatie en opvolging met indicatoren. Vanaf de evaluatie in 2021 wensen we dit wel te doen.
Daarom werken we voor de eindevaluatie van 2020 met een vereenvoudigd evaluatiekader zonder indicatoren.
Evaluatie acties organisatiebeheersing 2020
Het decreet lokaal bestuur schrijft voor dat het algemene kader van het organisatiebeheersingssysteem en de elementen daarin die raken aan de rol en de bevoegdheden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. De algemeen directeur rapporteert jaarlijks over organisatiebeheersing. Die rapportering gebeurt jaarlijks uiterlijk voor 30 juni van het daaropvolgende jaar.
Op 4 maart 2019 keurde de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn het organisatiebeheersingssysteem goed.
In het meerjarenplan 2020-2025 hebben een aantal acties het label organisatiebeheersing gekregen. De evaluatie van de acties organisatiebeheersing vind je terug in het rapport 'evaluatie acties organisatiebeheersing'.
Omdat deze rapportering aanleunt bij de beleidsevaluatie wordt ze mee opgenomen in de jaarrekening.
De financiële nota
De financiële nota van de jaarrekening bevat:
• de doelstellingenrekening (schema J1);
• de staat van het financieel evenwicht (schema J2);
• de realisatie van de kredieten (schema J3);
• de balans (schema J4);
• de staat van opbrengsten en kosten (schema J5).
De jaarrekeningen 2020 van AGB Sport en AGB Cultuur zijn nog niet vastgesteld. In schema J2 is het bijgevolg niet mogelijk om het geconsolideerd financieel evenwicht weer te geven.
De toelichting
De toelichting van de jaarrekening bevat alle informatie over de verrichtingen in het ontwerp van de jaarrekening die relevant is voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. Ze omvat minstens:
• een overzicht van ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (schema T1);
• een overzicht van ontvangsten en uitgaven naar economische aard (schema T2);
• de investeringsprojecten (schema T3);
• een overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4);
• een overzicht van de financiële risico’s met een omschrijving van die risico’s en van de middelen en mogelijkheden waarover het bestuur beschikt of kan beschikken om die risico’s te dekken;
• een verwijzing naar de plaats waar de documentatie beschikbaar is;
• een toelichting bij de balans (schema T5);
• de waarderingsregels;
• de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen;
• een verklaring van de materiële verschillen tussen de gerealiseerde en de geraamde ontvangsten en uitgaven;
• de toelichting over de kosten, opbrengsten, uitgaven en ontvangsten met een buitengewone invloed op het budgettair resultaat van het boekjaar en het overschot of tekort van het boekjaar;
• een overzicht van de overgedragen (gedeelten van) kredieten voor investeringen en financiering.
De dia’s van de toelichting bij de jaarrekening 2020 van de financieel directeur zijn eveneens in het dossier opgenomen.
De documentatie
Naast het ontwerp van de jaarrekening stelt het bestuur ook de bijbehorende documentatie aan de raadsleden ter beschikking. De documentatie bevat minstens de volgende onderdelen (artikel 4 van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 (MB BBC)):
• het overzicht van alle beleidsdoelstellingen die in de jaarrekening zijn opgenomen, met de bijbehorende actieplannen, acties, ontvangsten en uitgaven;
• een overzicht van de toegestane werkings- en investeringssubsidies voor het boekjaar in kwestie;
• een overzicht van de beleidsvelden per beleidsdomein;
• een overzicht van de verbonden entiteiten;
• een overzicht van de personeelsinzet;
• een overzicht van de opbrengst per belastingsoort.
De jaarrekening 2020 wordt opgemaakt volgens de regels over de beleids- en beheerscyclus (BBC). De regels die van toepassing zijn voor de opmaak van de jaarrekening zijn vastgelegd in:
· het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
· het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC);
- het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC).
Die regelgeving kan worden geraadpleegd op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB): https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/regelgeving.
Procedure:
De beleidsrapporten worden overeenkomstig artikel 249 van het decreet over het lokaal bestuur vastgesteld door de raden van beide rechtspersonen, maar de inhoud ervan is gemeenschappelijk. Het bestuur bezorgt het ontwerp van de jaarrekening minstens 14 dagen voor de raadszitting waarop het geagendeerd is aan ieder lid van de raad. Vanaf dat moment moeten de raadsleden ook de bijbehorende documentatie ter beschikking krijgen.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt (het deel van) de jaarrekening 2020 van het OCMW Geel vast.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de evaluatie van de acties organisatiebeheersing voor 2020 voor stad en OCMW goed.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (“DLB”) en in het bijzonder op art. 77 inzake de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn en inzake de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op het feit dat het OCMW deelnemer is van de dienstverlenende vereniging Cipal (hierna kortweg “Cipal”);
Gelet op de statuten van Cipal;
Gelet op het raadsbesluit van 04/02/2019 inzake de aanduiding van de vertegenwoordiger van het OCMW op de algemene vergaderingen van Cipal;
Gelet op de oproeping tot de algemene vergadering van Cipal van 24 juni 2021 met de volgende agendapunten:
Gelet op de toelichtende nota van Cipal betreffende de agendapunten van deze algemene vergadering;
Gelet op de voorstellen van de raad van bestuur van Cipal;
Er zijn geen redenen voorhanden om de goedkeuring van de agendapunten te weigeren.
Decreet Lokaal Bestuur
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt op basis van de bekomen documenten en de toelichtende nota de agendapunten van de algemene vergadering van Cipal van 24 juni 2021 goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn mandateert de vertegenwoordiger van het OCMW, de heer Tom Corstjens, om op de algemene vergadering van Cipal van 24 juni 2021 te handelen en te beslissen conform dit besluit. Indien deze algemene vergadering niet geldig zou kunnen beraadslagen of indien deze algemene vergadering om welke reden dan ook zou worden verdaagd, dan blijft de vertegenwoordiger van het OCMW gemachtigd om deel te nemen aan elke volgende vergadering met dezelfde agenda.
De raad voor maatschappelijk welzijn gelast het vast bureau met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Cipal.
Nu er een officieel attest bestaat willen we dit aangrijpen om onze mantelzorgers te erkennen voor hun vaak zware taak. Daarom willen we het attest 'mantelzorger met sociaal statuut' laten toevoegen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op de stedelijke mantelzorgpremie.
Na bevraging werden de mogelijke mantelzorgers geraamd op 1200 personen in Geel. Momenteel bereiken we hier slechts 35% van. Met het uitbreiden van het reglement zouden we meer mantelzorgers kunnen bereiken en erkennen met de premie.
Vanaf 1 september 2020 kan je als mantelzorger een officiële erkenning aanvragen, het ‘mantelzorgstatuut’. Dit statuut bestaat eigenlijk uit twee types erkenningen: (1) een algemene erkenning als mantelzorger en (2) een erkenning als mantelzorger met sociaal voordeel.
1. Algemene erkenning als mantelzorger
Dit attest geeft je een algemene erkenning als mantelzorger. Het is na aanvraag onbeperkt geldig. Om deze erkenning aan te vragen moeten de mantelzorger en de persoon voor wie deze zorgt aan een beperkt aantal voorwaarden voldoen.
2. Erkenning als mantelzorger met sociaal voordeel
Dit tweede type erkenningsattest is momenteel gekoppeld aan één sociaal voordeel, namelijk de mogelijkheid tot het aanvragen van mantelzorgverlof bij je werkgever. Om deze erkenning aan te vragen moeten de mantelzorger én de persoon voor wie deze zorgt aan een uitgebreid aantal voorwaarden voldoen.
Ons voorstel houdt verband met de tweede erkenning nl. deze met sociaal voordeel. De voorwaarden voor deze erkenning zijn gedeeltelijk gelijk aan de voorwaarden die opgenomen zijn in ons reglement van de stedelijke mantelzorgtoelage. Maar een aantal criteria die niet opgenomen zijn in ons reglement geven wel toegang tot de erkenning van mantelzorger met sociaal voordeel:
De zorgvrager voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
De Raad voor Maatschappelijke Welzijn keurt de uitbreiding van het reglement van de stedelijke mantelzorgpremie met het attest 'mantelzorger met sociaal statuut' goed.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn is akkoord met het toepassen van de nieuwe voorwaarden voor de stedelijke premie vanaf 7 juni 2021.
De indexering is niet toegepast in 2020.
In de omliggende gemeentes (Mol, Kasterlee, Meerhout, Laakdal, Olen) wordt het verhoogde tarief van 0,35 euro reeds toegepast.
Voor de vrijwillige chauffeurs is het bedrag van 0,35 euro ook veel makkelijker om wisselgeld terug te geven.
Het verhoogde tarief van 0,35 euro zal worden toegepast vanaf 1 juli 2021. Zodoende hebben we voldoende ruimte om leden en vrijwilligers te informeren over de verhoging.
In 1994 is de Minder Mobielen Centrale opgericht. De Minder Mobiele Centrale richt zich tot ouderen, personen met een beperking en een beperkt inkomen. Zij kunnen een rit aanvragen om familie te bezoeken, deel te nemen aan een socio-culturele activiteit, boodschappen te doen, naar de dokter te gaan,… . De chauffeurs die zich inzetten voor de Minder Mobielen Centrale zijn allemaal vrijwilligers.
In 2018 hebben we de kilometervergoeding van 0,30 euro verhoogd naar 0,34 euro.
Vanaf 1 juli 2020 geldt de geïndexeerde kilometervergoeding van 0,3542 euro per kilometer.
De RMW gaat akkoord met de verhoging van de kilometervergoeding voor vrijwilligers van 0,34 euro naar 0,35 euro vanaf 1 juli 2021.