Terug
Gepubliceerd op 14/09/2021

2021_CBS_02434 - Omgevingsvergunning (202100464 -ML): Eindhoutseheide 29, Hernieuwing van de vergunning voor een afvalstoffenverwerkingsinstallatie met een verwerkingscapaciteit van 150.000 ton afvalstoffen per jaar. - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 06/09/2021 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02434 - Omgevingsvergunning (202100464 -ML): Eindhoutseheide 29, Hernieuwing van de vergunning voor een afvalstoffenverwerkingsinstallatie met een verwerkingscapaciteit van 150.000 ton afvalstoffen per jaar. - Advies 2021_CBS_02434 - Omgevingsvergunning (202100464 -ML): Eindhoutseheide 29, Hernieuwing van de vergunning voor een afvalstoffenverwerkingsinstallatie met een verwerkingscapaciteit van 150.000 ton afvalstoffen per jaar. - Advies

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum voor dit dossier: 10/09/2021*

Adviezen verleend na deze termijn worden geacht gunstig te zijn.


VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021100195

Dossiernummer gemeente: 202100464Inrichtingsnummer: 20180914-0010

 

De gemeente Geel heeft op 24 juni 2021 een aanvraag ontvangen voor hernieuwing van de vergunning voor een afvalstoffenverwerking met een verwerkingscapaciteit van 150.000 ton afvalstoffen per jaar.. De aanvraag werd op 22 juli 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

INTERCOMMUNALE ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ VOOR DE KEMPEN AFVALBEHEER OPDRAVER gevestigd te Antwerpseweg 1 te 2440 Geel en INTERGEMEENTELIJKE VERENIGING VOOR DUURZAAM AFVALBEHEER REGIO MECHELEN (IVAREM) OPDRAVER met als contactadres Leuvensesteenweg 443 bus D te 2812 Mechelen

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Eindhoutse Heide 10 in Laakdal en Eindhoutseheide 29 in Geel

Kadastrale ligging:  Laakdal sectie A nrs. 100F en Geel afdeling 3 sectie K nrs. 772X

 


Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 201800292/OMV_2018092031 voor op- en overslag gft-afval iok afvalbeheer goedgekeurd op 03/01/2019.
  • Omgevingsvergunning 201800386/OMV_2018111146 voor het bijstellen van bijzondere milieuvoorwaarden voor op- en overslag iok door exploitant goedgekeurd op 21/02/2019.
  • Omgevingsvergunning 202000355/OMV_2020032957 voor bctn terminal geel - overnamemelding geakteerd op 30/07/2020.
  • Omgevingsvergunning 202000623/OMV_2020152656 voor het uitbreiden van een containerterminal en aanpassing van de milieuvergunning goedgekeurd op 11/03/2021.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2016/00047) voor het bouwen van 3 windturbines - goedgekeurd op 30/06/2016.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2016/00358) voor aanleggen van een terrein in asfalt - goedgekeurd op 23/01/2017.
  • Milieuvergunning 2015/V1/01039 voor afvalverwerking - beslissing op 30/04/2015
  • Milieuvergunning 2014/V1/01004 voor afvalverwerking - goedgekeurd op 31/07/2014.
  • Milieuvergunning 2016/V2/01116 voor containerterminal - goedgekeurd op 12/12/2016.
  • Milieuvergunning 2015/V1/01088 voor windturbinepark - goedgekeurd op 07/07/2016.
  • Milieuvergunning 2017/V1/01138 voor afvalverwerkend bedrijf - goedgekeurd op 10/08/2017.
  • Milieuvergunning 2017/M3/05087 voor funderings- en infrastructuurwerken voor 3 windturbines - goedgekeurd op 12/03/2018.

 

Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag heeft betrekking op de hernieuwing van een klasse 1 - vergunning voor een afvalverwerkinginstallatie met een verwerkingscapaciteit van 150 000 ton afvalstoffen per jaar.

 

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

Nummer

Aard

klasse

2.1.1.b)

De opslag en overslag van 6.500 m³ of 2.275 ton afvalstoffen in een bunker en vlakbunker en 200 ton (zeer) droge fractie in de overkapping  (hernieuwing: 2.475 ton)

1

2.2.2.b)2°

Opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen:  mechanisch behandelen (o.a. breken, verkleinen, ontijzeren, afzeven) van huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen met een totale opslagcapaciteit van 6.930 ton (hernieuwing: 6.930 ton)

1

2.2.2.f)2°

Opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke andere afvalstoffen:  mechanisch behandelen (o.a. breken, verkleinen, ontijzeren, afzeven) van huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen met een totale opslagcapaciteit van 6.930 ton (hernieuwing: 6.930 ton)

1

2.2.3.f)2°

Opslag en biologische behandeling van huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen. (hernieuwing: 14.740 m³)

1

2.3.3.a)2°

Het biologisch behandelen (met het oog op verwijdering) van huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen (hernieuwing: 14.740 m³)

1

2.4.3.b)1°

Het biologisch drogen en/of mechanisch scheiden van huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen met met een maximum verwerkingscapaciteit van 150.000 ton/jaar of 685 ton/dag

(hernieuwing: 685 ton/dag)

1

2.4.3.b)2°

het biologisch drogen en/of mechanisch scheiden (met het oog op verdere verwijdering) van huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen met een maximum verwerkingscapaciteit van 150.000 ton/jaar of 685 ton/dag

(hernieuwing: 685 ton/dag)

1

3.4.1°a)

het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 1,74 m³/u en 400 m³/j via een KWS-afscheider en zandvang in oppervlaktewater

(hernieuwing: 1,74 m³/uur)

3

3.6.3.1°a)

De lozing van bedrijfsafvalwater van de waterzuiveringsinstallatie en spui van de koeltoren met een maximum debiet van van 1 m³/u, 24 m³/dag en 8.800 m³/jaar in oppervlaktewater

(hernieuwing: 1m³/uur + uitbreiding: dagdebiet van 20 na 24 m³ en jaardebiet van 4.500 m³ naar 8.800 m³)

3

6.4.1°

De opslag van maximum 3.922 liter oliën en vetten

(hernieuwing: 3.922 liter)

3

6.5.1°

Eén verdeelslang voor diesel

(hernieuwing: 1 verdeelslang)

3

12.1.1.1°a)

Een noodgroep met een elektrisch schijnbaar vermogen van 300 kVA dat voor 50% in rekening wordt gebracht omwille van minder dan 500 draaiuren per kalenderjaar.

(hernieuwing: 150 kVA)

3

12.2.1°

8 transformatoren     met een vermogen van 1.000 kVA

(hernieuwing: 8 x 1.000 kVA)

3

15.1.1°

Stalplaatsen voor 10 bedrijfsvoertuigen

 (hernieuwing: 10 voertuigen)

3

15.4.1°

Een wasplaats voor 2 voertuigen per dag

(hernieuwing: 2 stuks/dag)

3

16.3.2°a)

Diverse compressoren en airco-installaties met een gezamenlijk vermogen van 194,60 kW (155,1 kW airco's en 39,5 kW compressoren)

(hernieuwing: 194,6 kW)

3

17.1.2.1.1°

Opslag van gevaarlijke gassen

(hernieuwing: 400 liter)

3

17.3.2.1.1.1°b)

De opslag van 6.950 kg (8.600 liter) diesel in 2 bovengrondse tanks van respectievelijk 8.300 liter en 300 liter.

(Hernieuwing:6,95ton)

3

17.3.4.1°a)

De opslag van 6.580 kg bijtende stoffen in bussen en vaten

(hernieuwing: 6,58 ton)

3

17.3.5.1°a)

Opslag van max. 452 kg biocide in een verplaatsbaar recipiënt

(hernieuwing: 452 kg)

3

17.3.6.1°a)

De opslag van 864 kg biocide en 144 kg citroenzuur in verplaatsbare recipiënten

(hernieuwing:1,008 ton)

3

17.3.7.1°a)

Opslag van max. 452 kg biocide  in een verplaatsbaar recipiënt

(hernieuwing: 0,452 ton)

3

17.3.8.1°

De opslag van 864 kg biocide in verplaatsbare recipiënten

(hernieuwing: 0,864 ton)

3

17.4.

Opslag van max. 158 liter/kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen

(hernieuwing: 158 liter)

3

24.4.

Labo voor  controle van gescheiden fracties

(hernieuwing: 1stuk)

3

29.5.2.1°a)

Een onderhoudsatelier met toestellen voor het mechanisch behandelen van metalen met een totaal vermogen van 27 kW

(hernieuwing: 27 kW)

3

31.1.1.a)

Motor bij de noodgroep met een vermogen van 110 kW (aan 50% wegens <500 bedrijfsuren/ kalenderjaar in werking)

(Niet langer van toepassing)

3

 

Er wordt een afwijking gevraagd van sectorale voorwaarden opgenomen in artikel 5.2.1.5 §5: betreffende het groenscherm en artikel 5.2.1.5 § 2 betreffende de omheining

 

 

Productieproces

 

De installatie verwerkt 60 % restafval van huishoudelijke oorsprong, 20 % bedrijfsafval vergelijkbaar met huishoudelijk restafval en andere bedrijfsafvalstoffen en 20% zeer droge bedrijfsafvalstoffen.

 

Op de site worden de afvalstoffen aangevoerd via de weg per vrachtwagen of via het water of het spoor per container. Eenmaal op de site aangekomen, worden de containers overgeladen in vrachtwagens in geval van aanvoer per container. De vrachtwagens worden op de site geledigd in bunkers.

 

Er zijn zijn twee type bunkers afhankelijk van het type afval. Droog afval gaat naar een vlakbunker en afval dat biologisch moet worden gedroogd wordt gestort in de dieptebunker. Droog afval, monostromen ed., worden rechtstreeks aangevoerd via de overkapping.

Alle bunkers worden in onderdruk geplaatst en de momenten van het lossen worden zo kort mogelijk gehouden om geuremissies te voorkomen.

De droge fracties gaan direct naar de mechanische scheidingsinstallatie.

De natte fracties worden biologisch gedroogd. Dit afval wordt eerst verkleind en vervolgens in een droogtunnel gedroogd. Deze tunnels zijn betonnen compartimenten van 5 m x 5 m x 30 m. De compartimenten worden gesloten door een deksel waarna de compostering wordt opgestart. Door de micro-organismen aanwezig in het huishoudelijk afval ontstaat er warmte. Door die warmte verdampt het water aanwezig in het afval, waardoor 30% van het gewicht wordt verminderd. De temperatuur wordt constant gemonitord en door luchtstromen door de massa te sturen verloopt de droging gelijkmatig en versneld.

Na een week in de biologische droging is het afval geschikt om mechanisch te scheiden.

 

In de scheidingsinstallatie wordt het materiaal verder verkleind en in volgende fracties:

- Inerte materialen zoals zand, stenen, porselein, etc. worden opnieuw ingezet in de bouwnijverheid. Deze fractie bevat 15% van het totale  gewicht.

- De stofdeeltjes die aan deze inerte materialen hangt, worden afgeblazen en opgevangen en vervolgens samengedrukt tot brandstofkorrels.

- De metalen worden afzonderlijk gescheiden. Deze vertegenwoordigen 5% van het gewicht.

- De overige stoffen, zoals papier, plastiek, hout en gedroogd organisch materiaal worden verkocht als brandstof: Refuse-Derived Fuel of RDG. 50% van het gewicht zal uiteindelijk terechtkomen in deze fractie. Die brandstof kan als alternatief voor aardolie, bruin -en steenkool worden aangewend in de industrie of voor afvalverbrandingsovens met energierecuperatie. 

 

De installatie is voorzien van een afvalwaterzuivering en luchtzuivering.

In het labo worden kwaliteitscontroles van de gescheiden fracties gedaan.

Op de site is eveneens een tankpiste voorzien van diesel, een wasplaats voor bedrijfsvoertuigen, een onderhoudsatelier en opslag van gevaarlijke producten.

 

Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 1 augustus 2021 t.e.m. 30 augustus 2021. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

Adviezen

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 24-26 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25/04/2014 en de criteria van artikels 30-38 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Er dienden geen adviezen gevraagd te worden.

 

Project-MER

 

De aangevraagde activiteiten komen niet voor op de activiteiten die zijn opgenomen in de bijlage van het MER-besluit. De aangevraagde vergunning is uitsluitend een hernieuwing van de reeds vergunde activiteiten. Er wordt geen uitbreiding van de verwerkte hoeveelheden aangevraagd.

Er dient geen milieueffectenrapport; MER-ontheffing of MER-screening te worden opgemaakt voor de aangevraagde activiteiten.

 

Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Natuurtoets

Op 1.300 meter ten westen van de exploitatie is VEN-gebied De Gebroekte Nete gelegen. Gezien de ruime afstand en geen bijkomende impact van de exploitatie kan worden gesteld dat er geen risico op betekenisvolle aantasting van dit VEN-gebied is.

 

Mobiliteit

Er werd een mobiliteitsplan toegevoegd aan de aanvraag. Dit plan werd opgesteld om de transporten van containers te analyseren. Hierin werden de ophaalrondes van huishoudelijk afval en bedrijfsafval buiten beschouwing gelaten.

In het mobiliteitsplan wordt onderzocht wat de impact is van een prijsverhoging een 5 jaar geleden.  Hierdoor zouden er meer transporten niet langer per trein en wel per vrachtwagen gebeuren. Daarnaast zouden ook binnen het werkingsgebied van IOK Afvalbeheer een aantal transporten met de vrachtwagen worden vervangen door transporten via de binnenvaart. Dit scenario is momenteel lopende.

De toekomstige situatie in het plan bevat nog meer afzet van deelstromen via de binnenvaart.

In de huidige situatie worden er meer producten via de vrachtwagen vervoerd in vergelijking met de situatie vroeger. Dit is te wijten aan de transporten die niet meer via het spoor verlopen. De transporten die nu via de vaart verlopen wegen niet op tegen de bijgekomen trafieken. Het vrachtwagenverkeer met SRF (solid recovered fuel) en afvalstromen van IVAREM wordt wel beperkt tot grote wegen gezien de ligging van de site langs de autosnelweg. In de huidige situatie wordt 14,77% via de waterwegen getransporteerd.

In de toekomstige situatie zou er nog meer gebruik kunnen gemaakt worden van transporten over het water waardoor dit gedeelte kan stijgen tot 75,21%.

 

Vanuit milieuoogpunt is het transport via de binnenvaart of het spoor het beste alternatief. De mogelijkheid om via het spoor en via het water te kunnen transporteren, was bij het verlenen van de basisvergunning een groot argument. De exploitatie moet blijven inzetten op het transport via de vaart zoals wordt uiteengezet in het mobiliteitsplan. Momenteel zijn er nog obstakels om het merendeel van het vervoer te laten verlopen via het spoor of via het water. De hoge kostprijs is hier een van, maar ook de nodige infrastructuur is nog niet voorhanden.

Vanuit milieuoogpunt is het transport via de binnenvaart of het spoor het beste alternatief. De mogelijkheid om via het spoor en via het water te kunnen transporteren, was bij het verlenen van de basisvergunning een belangrijk argument. De exploitatie moet blijven inzetten op duurzame transportmodi, en meer bepaald transport via de binnenvaart of via het spoor. 

De exploitant deelt mee dat momenteel bijna 20% van de aanvoer via de vaart gebeurt. Dit is, ook vanuit milieuoogpunt, een realistische doelstelling. De doelstelling van 70% die in het verleden werd opgelegd was dat niet. Voor de afvoer blijft de exploitant bezig met het zoeken naar mogelijkheden om dit transport via de vaart te laten verlopen. 

Er moet worden gestreefd naar duurzaam transport. Er wordt voorgesteld om hiervoor volgende bijzondere voorwaarden op te nemen:

  • De doelstelling dat 20% van het aangevoerde afval wordt aangevoerd via de binnenvaart.
  • De exploitant verbindt zich ertoe om “SMART” doelstellingen op te stellen en op te volgen betreffende het maximaliseren van het transport via duurzame transportmodi. De stand van zaken van verduurzaming van het transport wordt steeds opgenomen in het milieujaarverslag. 
  •  Verder wordt voorgesteld om een nieuwe mobiliteitsstudie op te maken in 2025. De mobiliteitsstudie moet transparant zijn, en bevat ook alle marginale kosten van de verschillende vervoersmodi. Deze mobilteitsstudie bevat 
    1. een realistisch en duidelijk toekomstplan,
    2. de acties op die moeten worden genomen om dit plan te realiseren
    3. de termijnen waarbinnen deze acties gerealiseerd moeten worden. 
  • Op initiatief van IOK wordt jaarlijks een overleg georganiseerd met stad Geel om het milieujaarverslag te overlopen en de bedrijfsvoering en opportuniteiten op het grondgebied van Geel te bespreken.

 

Milieuaspecten

Lucht

Er worden verschillende maatregelen genomen om luchtemissies naar de omgeving te vermijden.

De tijd voor het openen van de poorten voor het laden en lossen wordt zo kort mogelijk gehouden. Dit gebeurt bij de dieptebunker automatisch, bij de vlakbunker gebeurt dit manueel.

De productiehallen staan in onderdruk waardoor ook minder ongefilterde lucht vrijkomt uit de hallen.

 

De transportbanden zijn ingekapseld en er is een permanente afzuiging van de installaties.

De afgezogen lucht van de dieptebunker, vlakbunker en droogboxen wordt in een stoffilter behandeld en grotendeel terug in de hallen gebracht en gebruikt voor het drogingsproces.

 

De overige lucht wordt nabehandeld via een thermische luchtbehandelingsinstallatie  (LARA).  In de LARA wordt de lucht verbrand samen met aardgas op een temperatuur van 800°C met een verblijftijd van 2 s. Vervolgens wordt de gezuiverde lucht via een schoorsteen van 25 m in de atmosfeer stuurt met een debiet van 83 m³/h. Het reststofgehalte van de lucht is max. 10 mg/Nm³. 

De lucht die afgezogen wordt uit de sorteerhal wordt behandeld via een cycloon- en mouwenfilter en gezien deze geen organische bestanddelen meer bevat niet via de LARA. 

 

Er gebeuren tweemaal per jaar emissiemetingen op de LARA en op het emissiepunt van de ontstoffingsinstallatie. Bij de LARA worden dioxines, stof, HCl, TOC, CO, NOx, SO2 gemeten. Op de ontstoffingsinstallatie worden  het stofgehalte, TOC, SO2 en CO gemeten.

 

Voor de geleide emissies afkomstig van een biologische behandeling moeten NHen H2S eveneens halfjaarlijks worden gemeten. Er wordt gewezen op deze ontbrekende meting.

 

Naar aanleiding van de diffuse stofemissies van de SRF-hal werd een rapport opgemaakt. Dit rapport toonde dat de diffuse stofemissies beperkt blijven tot <0,5 mg/m³. Op de dag van de meting was er een hevige wind op het terrein wat volgens de onderzoeker de representativiteit van de metingen nadelig kan beïnvloeden.  Hieruit blijkt dat de diffuse stofemissies afkomstig uit deze hal aanvaardbaar zijn.

 

Geuremissies

Door de hallen in onderdruk te zetten, de stoffenfilter en de naverbranding van de luchtstromen met organische belasting, waarbij meer dan 99% van de geurcomponenten worden geoxideerd, worden de geuremissies herleidt tot het minimum. Er zijn geen klachten gekend betreffende geuroverlast.

 

Water

 

Waterverbruik

Er is 200 m³ regenwater ter beschikking op de exploitatie. Dit is afkomstig van een derde van het dakoppervlak. Hierdoor is het gebruik van drinkwater gedaald van 900 m³/jaar tot 350 m³/jaar (cijfers 2019 t.o.v. 2018).

 

Het hemelwater dat valt op het voorste deel van de dakoppervlakte zal in de toekomst ook nog worden opgevangen. (De investeringen die hiervoor moeten gebeuren, zijn groter dan bij het achterste deel van de gebouwen.) Momenteel komt dit water terecht in de infiltratievijver die bij hoge waterstanden wordt overgepompt naar de Hezemeerloop. 

 

De Hezemeerloop is een wateroverlastgevoelige waterloop. Er wordt aangeraden om het hemelwater zoveel mogelijk vast te houden op de site. Gezien het voorste deel van het dak nog kan worden aangesloten op een regenwateropvang wordt aangeraden om dit op te leggen in de bijzondere voorwaarden.

 

Afvalwater

In de droogtunnels ontstaan condenswater en percolaat. Deze worden samen met het huishoudelijk afvalwater behandeld in de MembraanBioReactor waarna het wordt opgeslagen in een permeaat-buffertank en gebruikt als proceswater voor de koeltorens die het permeaat verdampen.

 

Er worden twee bedrijfsafvalwaterstromen geloosd.

 

Lozing van het bedrijfsafvalwater afkomstig van de tankplaats en wasplaats van de vrachtwagens met een debiet van 1.74 m³ per uur en 400 m³/jaar. Het water wordt via een KWS-afscheider geloosd in oppervlaktewater (gracht)

 

Lozing van het spuiwater afkomstig van de koeltoren met een debiet van 1 m³ per uur, 20 m³ per dag en 4.500 m³ per jaar in oppervlaktewater (de infiltratievijver). De evaluatie van de BREF’s vermeldt dat de lozing in een infiltratiegracht feitelijk een indirecte lozing in het grondwater is. De analyses van dit afvalwater tonen aan dat er geen stoffen in het afvalwater zitten die voorkomen op lijst I van bijlage 2B. Voor de parameter fosfor voldoet de gemeten waarden in het spuiwater niet aan de lozingsnormen voor indirecte lozing in het grondwater.

 

Volgens de aanvrager is er nog onzekerheid is of dit een lozing in grondwater is. Dit moet worden uitgeklaard bij VMM. Hiervoor wordt best advies gevraagd bij VMM.

 

De aanvrager deelt eveneens mee dat de norm voor lozing in het grondwater (strengste norm) voor fosfor wel gehaald kan worden als er vaker wordt geënt op de membraanbioreactor.

De lozingsnormen opgenomen in de huidige vergunning zijn hoger dan de lozingsnormen opgenomen in de BBT-GEN van de BREF Waste Treatment.  Conform deze BBT-GEN is de meetfrequentie maandelijks.

 

Om de opvolging van deze lozingen te verbeteren en af te stemmen op de BBT-GEN wordt voorgesteld om de meetfrequentie te verhogen naar een maandelijkse meetfrequentie. 

 

Er wordt een uitbreiding gevraagd van het dagelijkse lozingsdebiet van 20 naar 24 m³/dag en het jaardebiet van 4.500 m³/ jaar naar 8.800 m³/ jaar. Uit navraag bij de aanvrager blijkt dat de 20 m³ destijds was gebaseerd op de berekening van de indelingslijst. In werkelijkheid is dit een volcontinu proces waarbij (ook in geval van onderhoud) steeds minstens 1 LARA operationeel is. In werkelijkheid wordt er 1 m³ per uur geloosd en dit gedurende 24 uur/dag.

 

Bodem

 

De activiteiten gebeuren binnen in de hallen en procesgebouwen, die in onderdruk staan. De emissies worden beperkt waardoor ook de immissies worden beperkt.

De volledige bedrijfs-site is verhard en voorzien van een vloeistofdichte vloer die aangesloten is op een KWS-afscheider en zandvang. De tanks voor dieselopslag zijn bovengrond en zijn dubbelwandig. Bij de opslag van gevaarlijke vloeistoffen zijn absorberende korrels aanwezig om spill op te kuisen.

Het spuiwater afkomstig van de koeltoren wordt onrechtstreeks in de bodem geloosd. Het is belangrijk dat dit spui daarom voldoet aan de norm voor lozing in het grondwater. (zie onderdeel afvalwater).

 

Geluid en trillingen

 

Er zijn drie bronnen van geluid; de vrachtwagen, de werking van de MBS-installatie en de luchtzuivering.

Gezien de ligging in industriegebied, het ontbreken van klachten en opmerkingen van handhaving kan worden afgeleid dat deze geluidsbronnen beheerst zijn en hinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt.

 

Gevaarlijke producten

 

De aangevraagde biociden worden aangewend in de waterzuivering.

 

Afwijking sectorale voorwaarden:

artikel 5.2.1.5 §5: betreffende het groenscherm en artikel 5.2.1.5 § 2 betreffende de omheining:

In 2018 werd een deel van het MBS-terrein afgesplitst voor de GFT-overslag (ook van IOK). Dit deel was (als onderdeel van het MBS-terrein) volledig omheind en voorzien van een groenscherm. Een groenscherm en een omheining plaatsen tussen deze twee deelterreinen heeft geen meerwaarde volgens de exploitant.

Gezien de site wel omheind is, niet toegankelijk is voor derden en voorzien is van een groenscherm kan worden geoordeeld dat een omheining tussen de twee deelterreinen inderdaad geen meerwaarde heeft. De afwijking kan bijgevolg verleend worden. 

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 1 augustus 2021 tot en met 30 augustus 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

Er werd geen advies gevraagd.

 

Conclusie

De omgevingsambtenaar geeft voorwaardelijk gunstig advies.

 

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

- Het voorste deel van de dakoppervlakte wordt tegen 2025 aangesloten op een regenwateropvang voor hergebruik.

- De hoeveelheid water die  verpompt wordt naar de Hezemeerloop bij hoge waterstand in de infiltratievijver wordt tot het minimum beperkt.

- Om de opvolging van deze lozingen te verbeteren en af te stemmen op de BBT-GEN wordt voorgesteld om de meetfrequentie voor bedrijfsafvalwater te verhogen naar maandelijkse metingen

Betreffende de verduurzaming van het transport worden volgende voorwaarden opgelegd:

  • De doelstelling dat 20% van het aangevoerde afval wordt aangevoerd via de binnenvaart.
  • De exploitant verbindt zich ertoe om “SMART” doelstellingen op te stellen en op te volgen betreffende het maximaliseren van het transport via duurzame transportmodi. De stand van zaken van verduurzaming van het transport wordt steeds opgenomen in het milieujaarverslag. 
  •  Verder wordt voorgesteld om een nieuwe mobiliteitsstudie op te maken in 2025. De mobiliteitsstudie moet transparant zijn, en bevat ook alle marginale kosten van de verschillende vervoersmodi. Deze mobilteitsstudie bevat 
    1. een realistisch en duidelijk toekomstplan,
    2. de acties op die moeten worden genomen om dit plan te realiseren
    3. de termijnen waarbinnen deze acties gerealiseerd moeten worden. 
  • Op initiatief van IOK wordt jaarlijks een overleg georganiseerd met stad Geel om het milieujaarverslag te overlopen en de bedrijfsvoering en opportuniteiten op het grondgebied van Geel te bespreken. 

 

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist akte te nemen van het verslag van de omgevingsambtenaar en maakt het zich eigen. 

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanvraag voorwaardelijk gunstig te adviseren.

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:


- Het voorste deel van de dakoppervlakte wordt tegen 2025 aangesloten op een regenwateropvang voor hergebruik.

- De hoeveelheid water die  verpompt wordt naar de Hezemeerloop bij hoge waterstand in de infiltratievijver wordt tot het minimum beperkt.

- Om de opvolging van deze lozingen te verbeteren en af te stemmen op de BBT-GEN wordt voorgesteld om de meetfrequentie voor bedrijfsafvalwater te verhogen naar maandelijkse metingen

Betreffende de verduurzaming van het transport worden volgende voorwaarden opgelegd:

  • De doelstelling dat 20% van het aangevoerde afval wordt aangevoerd via de binnenvaart.
  • De exploitant verbindt zich ertoe om “SMART” doelstellingen op te stellen en op te volgen betreffende het maximaliseren van het transport via duurzame transportmodi. De stand van zaken van verduurzaming van het transport wordt steeds opgenomen in het milieujaarverslag. 
  •  Verder wordt voorgesteld om een nieuwe mobiliteitsstudie op te maken in 2025. De mobiliteitsstudie moet transparant zijn, en bevat ook alle marginale kosten van de verschillende vervoersmodi. Deze mobilteitsstudie bevat 
    1. een realistisch en duidelijk toekomstplan,
    2. de acties op die moeten worden genomen om dit plan te realiseren
    3. de termijnen waarbinnen deze acties gerealiseerd moeten worden. 
  • Op initiatief van IOK wordt jaarlijks een overleg georganiseerd met stad Geel om het milieujaarverslag te overlopen en de bedrijfsvoering en opportuniteiten op het grondgebied van Geel te bespreken.