Terug
Gepubliceerd op 15/06/2021

2021_CBS_01681 - Omgevingsvergunning (202100175 krv) voor het oprichten van een woning gelegen Voort 69 A. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 07/06/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01681 - Omgevingsvergunning (202100175 krv) voor het oprichten van een woning gelegen Voort 69 A. - Vergunning 2021_CBS_01681 - Omgevingsvergunning (202100175 krv) voor het oprichten van een woning gelegen Voort 69 A. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 12/06/2021



  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Overeenstemming met dit plan

Het ontwerp is in overeenstemming met de voorschriften van de goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 201900426/OMV_2019126135 voor het verkavelen van één lot voor een eengezinswoning goedgekeurd op 27/01/2020.

 

 

 

 

 

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag volgens de architect

Aard van het bouwwerk: Nieuwbouw ééngezinswoning in open bebouwing

 

De woning behoudt een afstand van 300cm tot de linkerperceelsgrens ter hoogte van de achtergevel en 484cm ter hoogte van de voorgevel. Aan de rechterkant behoudt de woning een afstand van 300cm tot de servitude ter hoogte van de voorgevel en 411cm ter hoogte van de achtergevel. De servitude zelf betreft 400cm tot de rechterperceelsgrens. De voorgevelbouwlijn bevindt zich op 700cm van de rooilijn, zoals opgenomen in het verkavelingsplan. De nokhoogte betreft 989cm ten opzichte van de nulpas van de woning

en 999cm ten opzichte van de pas van de as van de weg. Dit ongeveer in overeenstemming met de hoogtes van de linker- en rechter buur.

In de zone voor bijgebouwen wordt een gelijkvloers poolhouse opgericht met overdekt terras in combinatie met paardenstallen aan de achterzijde. Deze behoudt een afstand van 300cm tot de perceelsgrens vanaf de achtergevel, 400cm vanaf de voorgevel en heeft een nokhoogte van 545cm ten opzichte van de nulpas van de woning.

 

De woning heeft een klassieke uitstraling met rood genuanceerde baksteen, hellend dak (45°) met donker grijze dakpannen en gelijkaardig gekleurd buitenschrijnwerk.

De inkom, gelegen aan de rechterzijde, geeft een centrale toegang tot de woning. Via de inkomhal met vide wordt de ruime leefruimte bereikt die van voor tot achteraan de woning loopt en daar aansluit op de open keuken met zicht op de achtertuin. Op het gelijkvloerse niveau bevinden zich ook nog een bureauruimte, toilet, keukenberging en wasberging. Op het verdiep bevinden zich een grote slaapkamer met dressing, drie ruime kinderkamers, een badkamer en toilet. Een zolderluik geeft tenslotte toegang tot de zolder die dienst zal doen als extra bergruimte.

Het poolhouse werd ontworpen in dezelfde stijl als de woning, met dezelfde materialisatie en een hellend dak, om zo één mooi geheel te vormen.

 

 

 

 

Het ontwerp

Het ontwerp stelt de oprichting voor van een vrijstaande eengezinswoning en een poolhouse met overdekt terras en paardenstal.

 

De woning wordt ingeplant op 7 meter uit de rooilijn, op 3 meter van de rechts gelegen servitude en op 4,92 meter van de linker perceelsgrens.

Het bijgebouw wordt ingeplant in de strook voor binnenplaatsen en tuinen op 3 meter van de linker perceelsgrens, op 3,07 meter van de servitude en op 3 meter van het achterliggend landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De servitude is gesitueerd langs de rechter perceelsgrens en heeft een breedte van 4 meter.

 

De woning heeft een gevelbreedte van 8,28 meter en een bouwdiepte van 14 meter. De kroonlijsthoogte gemeten links van de woning is 5,67 meter; rechts bedraagt de kroonlijsthoogte 4,55 meter. De nokhoogte is 9,99 meter.

De woning wordt opgericht in een rode gevelsteen, zwart PVC buitenschrijnwerk en voor de dakbedekking worden zwart-grijze pannen voorzien.

 

Het poolhouse met overdekt terras heeft een oppervlakte van 37,8 m² en de paardenstallen hebben een oppervlakte van 37,2 m². De gevelhoogte is 2,60 meter en de nokhoogte bedraagt 5,75 meter.

Het bijgebouw heeft een totale oppervlakte van 75 m² en wordt in dezelfde materialen opgericht als het hoofdgebouw.

 

Het project heeft geen negatief effect op het watersysteem. 

Aan westelijke kant van de servitude (overkant wegenis vanaf bouwproject) ligt een gracht die aansluiting geeft naar de Millegemloop. De gracht dient volledig behouden te blijven om afwatering vanaf Voort te kunnen verzekeren.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 13 april 2021 werd het advies gevraagd aan   de dienst Openbare Werken i.v.m. riolering

Op 13 april 2021 werd het advies gevraagd aan   de dienst Openbare Werken i.v.m. Millegemloop

 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

Op 10 mei 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

Op 27 mei 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.  Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Voort).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en cafÉ, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. § 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente. § 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiËle waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen. § 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing : 1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd; 2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf; 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

 

Besluit

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig met voorwaarden

 

Voorwaarden

De woning dient ingeplant zoals voorzien op de goedgekeurde plannen, dit is op 7 meter uit de rooilijn en op 3 meter van de rechts gelegen servitude.

Het bijgebouw dient ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

 

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

De gracht net ten westen van de servitude dient behouden te blijven.

 

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied.

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet door de bouwheer rechtstreeks worden aangesloten op de gracht in de nabijheid van het huisaansluitputje DWA, enkel indien men een noodoverloop voorziet. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit putje wordt geplaatst door Aquafin in opdracht van stad Geel.

 

Putten (hemelwaterput, infiltratievoorziening, …) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

 

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt. Op het ingediende funderingsplan is er geen septische put ingetekend. Men dient dit aan te passen.

Zie PDF "20210510_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan".

 

Men voorziet een gescheiden stelsel van fecaal water en grijs water tot buiten de woning. Dit is een gunstig concept.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt.

De hemelwaterput dient aan volgende voorwaarden te voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

De afvoeren van het volledige dak van de woning en het poolhouse dienen hierop te worden aangesloten.

De hemelwaterput moet worden uitgerust met een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten, wasmachine, beregening tuin en drinkwater voor paarden.

 

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening dient aan volgende voorwaarden te voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3460L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 5,54m².  De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 3500L en infiltratieoppervlakte van 6m².  Men is niet verplicht een noodoverloop te voorzien naar het openbaar rioleringsstelsel maar het wordt wel toegestaan.

 

Het gedeelte kasseiverharding dat tegen de perceelsgrens ligt, dient af te wateren naar een groenzone op het eigen perceel. Deze groenzone moet minstens 25% in oppervlakte bedragen van de oppervlakte van de kasseiverharding zelf. We adviseren om het water over het maaiveld te laten lopen en als dat niet kan het water af te voeren via een zeer ondiep roostergootje naar de groenzone. Het naastliggende perceel mag in geen geval hinder ondervinden van aflopend water van de kasseiverharding.

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Men respecteert de maximale toegestane toegangsbreedte. De bouwheer voorziet een inrit van 3m en herbruikt de bestaande overwelving. Voor de (gedeeltelijke) verharding van de overwelving dient men een aanvraag te doen. Dit kan online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.

De kosten zijn ten laste van de bouwheer.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De woning dient ingeplant zoals voorzien op de goedgekeurde plannen, dit is op 7 meter uit de rooilijn en op 3 meter van de rechts gelegen servitude.

Het bijgebouw dient ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

 

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

De gracht net ten westen van de servitude dient behouden te blijven.

 

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied.

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet door de bouwheer rechtstreeks worden aangesloten op de gracht in de nabijheid van het huisaansluitputje DWA, enkel indien men een noodoverloop voorziet. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit putje wordt geplaatst door Aquafin in opdracht van stad Geel.

 

Putten (hemelwaterput, infiltratievoorziening, …) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

 

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt. Op het ingediende funderingsplan is er geen septische put ingetekend. Men dient dit aan te passen.

Zie PDF "20210510_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan".

 

Men voorziet een gescheiden stelsel van fecaal water en grijs water tot buiten de woning. Dit is een gunstig concept.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt.

De hemelwaterput dient aan volgende voorwaarden te voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

De afvoeren van het volledige dak van de woning en het poolhouse dienen hierop te worden aangesloten.

De hemelwaterput moet worden uitgerust met een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten, wasmachine, beregening tuin en drinkwater voor paarden.

 

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening dient aan volgende voorwaarden te voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3460L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 5,54m².  De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 3500L en infiltratieoppervlakte van 6m².  Men is niet verplicht een noodoverloop te voorzien naar het openbaar rioleringsstelsel maar het wordt wel toegestaan.

 

Het gedeelte kasseiverharding dat tegen de perceelsgrens ligt, dient af te wateren naar een groenzone op het eigen perceel. Deze groenzone moet minstens 25% in oppervlakte bedragen van de oppervlakte van de kasseiverharding zelf. We adviseren om het water over het maaiveld te laten lopen en als dat niet kan het water af te voeren via een zeer ondiep roostergootje naar de groenzone. Het naastliggende perceel mag in geen geval hinder ondervinden van aflopend water van de kasseiverharding.

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Men respecteert de maximale toegestane toegangsbreedte. De bouwheer voorziet een inrit van 3m en herbruikt de bestaande overwelving. Voor de (gedeeltelijke) verharding van de overwelving dient men een aanvraag te doen. Dit kan online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.

De kosten zijn ten laste van de bouwheer.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.