Terug
Gepubliceerd op 15/06/2021

2021_CBS_01680 - Omgevingsvergunning (202100200 krv) voor het verbouwen van een aaneengesloten woning gelegen Fabriekstraat 29. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 07/06/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01680 - Omgevingsvergunning (202100200 krv) voor het verbouwen van een aaneengesloten woning gelegen Fabriekstraat 29. - Vergunning 2021_CBS_01680 - Omgevingsvergunning (202100200 krv) voor het verbouwen van een aaneengesloten woning gelegen Fabriekstraat 29. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 20/06/2021

1. Stedenbouwkundige basisgegevens


Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.


Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is gelegen in een bijzonder plan van aanleg.


Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.


De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling


Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De voorschriften van het geldende BPA Statieplein zijn van toepassing.


Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met het bijzonder plan van aanleg Statieplein.


Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing


Verordeningen

- Hemelwaterputten (gewestelijk)

- Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening – basisverordening

- Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen

- Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening – parkeervoorzieningen

- Toegankelijkheid (gewestelijk)

- Weekendverblijven (gewestelijk)

- Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)


2. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend: 

• Stedenbouwkundig attest 1807 voor aaneengesloten bebouwing - positief gevonden op 11/04/2005.



3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag


De aanvraag volgens de architect

Geplande werken:

De achterbouw zal afgebroken worden en vervangen worden door een nieuwe achterbouw en het hoofdgebouw zal bij de verbouwingswerken gerenoveerd worden.


- Interne reorganisatie van de verschillende leefruimtes.

- Dakrenovatie schuin dak:

- Versteviging dakconstructie + isoleren.

- Afbraak schouwen.

- Vervangen van de asbesthoudende ruitleien door nieuwe donkerrode dakpannen.

- Vernieuwen buitenschrijnwerk: aluminium profielen en beplating, kleur wit

- Bestaande doorgang naar tuin wordt doorgetrokken naast de nieuwe achterbouw tot aan de nieuwe dak-oversteek achtergevel.


Het profiel van zowel het bestaande hoofdgebouw als de nieuwe achterbouw is in

overeenstemming met de geldende voorschriften van het BPA waarin het gebouw

gelegen is.



Het ontwerp

Het ontwerp stelt de verbouwing voor van een aaneengesloten woning die dateert van 1947.


Het bestaande hoofdgebouw blijft behouden. De bestaande achterbouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe. De woning heeft een gevelbreedte van 6,20 meter. De bestaande bouwdiepte van de woning bedraagt 16,52 meter. Na de verbouwingswerken bedraagt de nieuwe bouwdiepte 16,34 meter op het gelijkvloers. De bestaande bouwdiepte op de  verdieping blijft behouden. De bestaande gevelhoogte en nokhoogte blijven eveneens behouden.


De verbouwingswerken worden uitgevoerd in een donkerrode gevelsteen, wit aluminium buitenschrijnwerk. Het hoofdgebouw wordt voorzien van een nieuwe dakbedekking met donkerrode dakpannen. De nieuwe achterbouw wordt voorzien van een plat dak.




4. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.


5. Adviezen

Op 26 mei 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken


6. Project-MER

Niet van toepassing


7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Fabriekstraat).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en cafÉ, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiËle waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Scheidingsmuren

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.


Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden. 

Niet van toepassing.




Besluit

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig met voorwaarden


Voorwaarden

De verbouwingswerken kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.


Het perceel is gelegen in centraal gebied. 

Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Men dient de bestaande aansluiting te herbruiken en men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen in de stoep nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien. 


De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Voor het afvalwater adviseren we om een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning te voorzien indien mogelijk.


Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men is wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De bouwheer plaatst wel een nieuwe hemelwaterput wat een gunstig concept is. Deze hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet dit volume.

Men dient de afvoeren van het volledige dak (bestaand en nieuw gedeelte) hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan .

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 765L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 1,224m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 1076L en een oppervlakte van 2,7m². Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.



Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.


Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.


Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.


De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.




Lasten

Niet van toepassing


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan  bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De verbouwingswerken kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.


Het perceel is gelegen in centraal gebied. 

Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Men dient de bestaande aansluiting te herbruiken en men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen in de stoep nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien. 


De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Voor het afvalwater adviseren we om een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning te voorzien indien mogelijk.


Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men is wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De bouwheer plaatst wel een nieuwe hemelwaterput wat een gunstig concept is. Deze hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet dit volume.

Men dient de afvoeren van het volledige dak (bestaand en nieuw gedeelte) hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan .

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 765L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 1,224m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 1076L en een oppervlakte van 2,7m². Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.



Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.


Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.


Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.


De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.