Terug
Gepubliceerd op 23/08/2021

2021_CBS_02233 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een zonevreemde horecazaak met woongelegenheden naar een zonevreemde eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw langs Kievermont 155 (202100332NV)

College van Burgemeester en Schepenen
ma 16/08/2021 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02233 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een zonevreemde horecazaak met woongelegenheden naar een zonevreemde eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw langs Kievermont 155 (202100332NV) 2021_CBS_02233 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een zonevreemde horecazaak met woongelegenheden naar een zonevreemde eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw langs Kievermont 155 (202100332NV)

Motivering

Aanleiding en context

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021093412

Dossiernummer gemeente: 202100332

 

De gemeente Geel heeft op 27 mei 2021 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen van een zonevreemde horecazaak met woongelegenheden naar een zonevreemde eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw. De aanvraag werd op 27 juli 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Ben Couwberghs wonende te Berthoutstraat 42 te 2430 Laakdal en mevrouw Iris Devos wonende te Rozendaal 36B te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Kievermont 155

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nr. 115N

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (10311) voor plaatsen van 6 dakvensters - goedgekeurd op 27/01/1992.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen van een zonevreemde horecazaak met woongelegenheden naar een zonevreemde eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw.

 

Het perceel is bebouwd met een ééngezinswoning en een horecazaak met een bedrijfswoning. Verder staat er ook nog een bijgebouw op het perceel.

Het tweede bijgebouw dat nog te zien is op Geopunt is niet meer aanwezig.

De aanpalende percelen zijn onbebouwd, de percelen aan de overkant van de straat zijn bebouwd met ééngezinswoningen en bijgebouwen.

 

Het bestaande bijgebouw wordt gesloopt.  Deze constructie heeft een oppervlakte van 63,84m2 (4m x 15,96m) en een volume van 162,792m3 en bevindt zich op de rechter perceelsgrens.

 

Er wordt een functiewijziging en een wijziging van het aantal woongelegenheden aangevraagd. De horecazaak met de bedrijfswoning gaat weg, het bestaande hoofdgebouw zal verbouwd worden tot één ééngezinswoning.

Een deel van het hoofdgebouw wordt afgebroken. Verder blijft de verbouwde woning volledig binnen het bestaande bouwvolume.

Het bestaande volume van 1517m3 wordt teruggebracht naar 1188m3.

 

Voor de verbouwing worden de aanbouwen afgebroken, het hoofdgebouw blijft volledig behouden.

De gevelsteen van het hoofdgebouw zal verwijderd worden teneinde de woning te kunnen isoleren volgens de huidige normen. Het hellend dak zal eveneens geïsoleerd worden en krijgt een nieuwe dakbedekking met pannen. De stabiliteit van de bestaande dakconstructie zal bekeken worden tijdens de verbouwing, indien nodig wordt deze vervangen.

De verbouwde woning heeft een breedte van 21m57 en een diepte van 12m86. Het gebouw heeft een kroonlijsthoogte van 3m97 en een nokhoogte van 7m80, beiden gemeten vanaf het maaiveld.

De woning wordt voorzien in een klassieke, landelijke bouwstijl. Er wordt gebruik gemaakt van duurzame, esthetische materialen; gekaleide gevels in een lichte kleur met een donkere plint, rode dakpannen en aluminium buitenschrijnwerk in een donkere kleur met accenten in hout.

 

De oprit en de toegangspaden worden voorzien in waterdoorlatend materiaal, met een totale oppervlakte van 119m2.

Het overige onbebouwde deel van het perceel wordt aangelegd als tuin.

Hierdoor wordt er veel bestaande verharding onthard.

 

Het bestaande terreinreliëf blijft onveranderd behouden.

 

Wat betreft de regelgeving van het hemelwater; aangezien het gaat om een verbouwing zonder uitbreiding is de verordening hier niet van toepassing. In de bestaande toestand wordt het hemelwater mee afgevoerd naar de openbare riolering. Er wordt dan ook geopteerd om bij de verbouwing een regenwaterput en een infiltratie te voorzien. De regenwaterput heeft een inhoud van 10.000 liter en is uitgerust met een pompinstallatie voor hergebruik van regenwater voor drie toiletten, een wasmachine en een buitenkraan. De overloop wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met een totaal volume van 4.190 liter en een totale infiltratieoppervlakte van 7,24m2.

 

De energieprestatieregelgeving wordt nageleefd.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 10 augustus 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Motivatie en voorwaarden riolering

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een ingebuisde gracht ter hoogte van het perceel. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

Bij de verbouwing dient men op te zoeken of er een bestaande aansluiting aanwezig is.

Indien er een aansluiting aanwezig is, dient men deze te herbruiken. Men dient dan zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen. Bij herbruik van de bestaande aansluiting dient men geen keuring van de privéwaterafvoer te laten uitvoeren.

Indien er geen aansluiting aanwezig is, dient men zo snel mogelijk contact op te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer van stad Geel via Grondgebonden zaken. Er zal dan een nieuwe aansluiting met huisaansluitputjes worden voorzien. In dit geval dient de aanvrager een aansluitingskost te betalen voor een ingebruikname lozingspunt én men dient een VLARIO-keuring te laten uitvoeren van de privéwaterafvoer vóór de eerste ingebruikname.  Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is.

Men voorziet reeds een wachtleiding voor grijs water zodat men het grijs water vlot kan afkoppelen van de septische put van zodra er een volwaardige riolering in de straat wordt aangelegd.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is niet van toepassing op deze verbouwing. Men is dus niet verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De aanvrager kiest ervoor om toch een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen wat een zeer goed principe is. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

In geval van plaatsing zijn volgende voorwaarden van toepassing op de hemelwaterput.

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 3 toiletten, een wasmachine en een buitenkraan.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3870,5L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 6,19m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 4190L en een oppervlakte van 7,24m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Motivatie en voorwaarden toegang tot het perceel

Men respecteert de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m. Voor de aanpassing van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en caffé, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 10 augustus 2021 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Gunstig onder volgende voorwaarden:

 

De woning dient verbouwd zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

 

De bemerkingen opgenomen in het advies van Openbare Werken en Verkeer dienen te worden gevolgd:

Motivatie en voorwaarden riolering

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een ingebuisde gracht ter hoogte van het perceel. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

Bij de verbouwing dient men op te zoeken of er een bestaande aansluiting aanwezig is.

Indien er een aansluiting aanwezig is, dient men deze te herbruiken. Men dient dan zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen. Bij herbruik van de bestaande aansluiting dient men geen keuring van de privéwaterafvoer te laten uitvoeren.

Indien er geen aansluiting aanwezig is, dient men zo snel mogelijk contact op te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer van stad Geel via Grondgebonden zaken. Er zal dan een nieuwe aansluiting met huisaansluitputjes worden voorzien. In dit geval dient de aanvrager een aansluitingskost te betalen voor een ingebruikname lozingspunt én men dient een VLARIO-keuring te laten uitvoeren van de privéwaterafvoer vóór de eerste ingebruikname.  Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is.

Men voorziet reeds een wachtleiding voor grijs water zodat men het grijs water vlot kan afkoppelen van de septische put van zodra er een volwaardige riolering in de straat wordt aangelegd.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is niet van toepassing op deze verbouwing. Men is dus niet verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De aanvrager kiest ervoor om toch een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen wat een zeer goed principe is. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

In geval van plaatsing zijn volgende voorwaarden van toepassing op de hemelwaterput.

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 3 toiletten, een wasmachine en een buitenkraan.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3870,5L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 6,19m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 4190L en een oppervlakte van 7,24m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Motivatie en voorwaarden toegang tot het perceel

Men respecteert de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m. Voor de aanpassing van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Het bestaande peil dient behouden

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgmeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De woning dient verbouwd zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

 

De bemerkingen opgenomen in het advies van Openbare Werken en Verkeer dienen te worden gevolgd:

Motivatie en voorwaarden riolering

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een ingebuisde gracht ter hoogte van het perceel. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

Bij de verbouwing dient men op te zoeken of er een bestaande aansluiting aanwezig is.

Indien er een aansluiting aanwezig is, dient men deze te herbruiken. Men dient dan zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen. Bij herbruik van de bestaande aansluiting dient men geen keuring van de privéwaterafvoer te laten uitvoeren.

Indien er geen aansluiting aanwezig is, dient men zo snel mogelijk contact op te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer van stad Geel via Grondgebonden zaken. Er zal dan een nieuwe aansluiting met huisaansluitputjes worden voorzien. In dit geval dient de aanvrager een aansluitingskost te betalen voor een ingebruikname lozingspunt én men dient een VLARIO-keuring te laten uitvoeren van de privéwaterafvoer vóór de eerste ingebruikname.  Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is.

Men voorziet reeds een wachtleiding voor grijs water zodat men het grijs water vlot kan afkoppelen van de septische put van zodra er een volwaardige riolering in de straat wordt aangelegd.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is niet van toepassing op deze verbouwing. Men is dus niet verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De aanvrager kiest ervoor om toch een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen wat een zeer goed principe is. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

In geval van plaatsing zijn volgende voorwaarden van toepassing op de hemelwaterput.

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 3 toiletten, een wasmachine en een buitenkraan.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3870,5L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 6,19m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 4190L en een oppervlakte van 7,24m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Motivatie en voorwaarden toegang tot het perceel

Men respecteert de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m. Voor de aanpassing van het openbaar domein dient men een aanvraag te doen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

 

Het bestaande peil dient behouden