Terug
Gepubliceerd op 14/09/2021

2021_CBS_02466 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning (202100267 joh), gelegen Velveken 69B, kadastraal afdeling 6, sectie G, nummer 96M - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 13/09/2021 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02466 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning (202100267 joh), gelegen Velveken 69B, kadastraal afdeling 6, sectie G, nummer 96M - Vergunning 2021_CBS_02466 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning (202100267 joh), gelegen Velveken 69B, kadastraal afdeling 6, sectie G, nummer 96M - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 13/09/2021 (bindende eindtermijn)

 

  

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020061904

Dossiernummer gemeente: 202100267

 

De gemeente Geel heeft op 23 april 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 18 juni 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Jeroen Van Melkebeek wonende te Velveken 71 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Velveken 69B

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nr. 96M

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Het bouwterrein maakt als lot 1 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 27/10/1970 met kenmerk gemeente 0612. Deze verkaveling is voor he tterrein van de aanvraag niet vervallen

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan. 

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 0612

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan, maar niet met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend: 

  • Stedenbouwkundige vergunning (2017/00362) voor nieuwbouw vrijstaande woning met bijgebouw plus aanleg tennisveld - goedgekeurd op 08/01/2018.
  • Verkavelingsvergunning (0612) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 27/10/1970.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met een plat dak.

De douwdiepte bedraagt 20 m  en de bouwhoogte is 4 m.

De gevels worden deels uitgevoerd in wit gekaleide gevelsteen en deels in houten beplanking.

Het gebruik van houten beplanking als gevelmateriaal kan worden toegestaan omwille van volgende redenen:

 

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling, goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen in zitting van 27/10/1970.

Art. 4.3.1§1 en 4.4.1§2 van de codextrein stellen dat verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, geen weigeringsgrond meer zijn voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

Wanneer men de voorschriften van een verkaveling niet wenst te volgen, geldt de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening. Als volgens de goede ruimtelijke ordening het gebruik van houten beplanking als gevelmateriaal stedenbouwkundig aanvaardbaar is, kan hiervoor een omgevingsvergunning worden verleend mits toepassing van art. 4.3.1§1. Er is hier geen bijstelling van verkaveling voor nodig. 

Er moet gewoon een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen aangevraagd worden, zonder dat een afwijking gevraagd moet worden en zonder dat er eerst een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden moet verleend worden.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 28 juni 2021 t.e.m. 27 juli 2021. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 26 augustus 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Motivatie en voorwaarden riolering

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

Men dient de bestaande aansluiting op de gracht te herbruiken. In 2018 werden, volgens onze gegevens, de huisaansluitputjes RWA en DWA geplaatst en een aansluiting gemaakt op de gracht. Indien men vaststelt dat deze toch niet aanwezig zouden zijn, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare werken en verkeer.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen en niet zoals het ingetekend is op het rioleringsplan. Zie document "20210826_Advies_Riolering_Aangepast_Plan". Men dient het rioleringsplan correct aan te passen en te bezorgen aan de dienst Wonen en leefomgeving.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men plaatst best een sifonput met stankslot waar beide afvoeren samen komen voor al dit afvalwater in de septische put terecht komt.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet 2 combiputten (hemelwaterput + infiltratie) met een totaal opslagvolume van 10.000L

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor de toiletten, een wasmachine en een buitenkraan.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. Bij combiputten is dit 1 geheel waardoor aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Het infiltratiegedeelte van de combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 7730L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 12,37m². De bouwheer voorziet met de 2 combiputten een infiltratievolume van 10.000L en een infiltratieoppervlakte van 16,16m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Motivatie en voorwaarden toegang tot het perceel

De bestaande toegang blijft behouden. De inbuizing en overwelving van de gracht werd reeds aangevraagd en aangelegd. Een gedeelte van de verharding is aangelegd in kiezeltjes, wat niet is toegestaan. De toegang mag niet uitgevoerd worden in niet-vastliggende materialen zoals steenslag, siergrond of dolomiet.

 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.  Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. § 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente. § 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiËëe waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen. § 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing : 1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd; 2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf; 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 28 juni 2021 tot en met 27 juli 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 26 augustus 2021 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen te orden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de dienst Openbare Werken van Geel:

 

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

Men dient de bestaande aansluiting op de gracht te herbruiken. In 2018 werden, volgens onze gegevens, de huisaansluitputjes RWA en DWA geplaatst en een aansluiting gemaakt op de gracht. Indien men vaststelt dat deze toch niet aanwezig zouden zijn, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare Werken en Verkeer.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen en niet zoals het ingetekend is op het rioleringsplan. Zie document "20210826_Advies_Riolering_Aangepast_Plan". Men dient het rioleringsplan correct aan te passen en te bezorgen aan de dienst Wonen en leefomgeving.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men plaatst best een sifonput met stankslot waar beide afvoeren samen komen voor al dit afvalwater in de septische put terecht komt.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet 2 combiputten (hemelwaterput + infiltratie) met een totaal opslagvolume van 10.000L
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor de toiletten, een wasmachine en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. Bij combiputten is dit 1 geheel waardoor aan deze voorwaarde wordt voldaan.

 

Het infiltratiegedeelte van de combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 7730L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 12,37m². De bouwheer voorziet met de 2 combiputten een infiltratievolume van 10.000L en een infiltratieoppervlakte van 16,16m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Een gedeelte van de verharding is aangelegd in kiezeltjes, wat niet is toegestaan. De toegang mag niet uitgevoerd worden in niet-vastliggende materialen zoals steenslag, siergrond of dolomiet.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 40 cm boven de as van de weg.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type. Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de dienst Openbare Werken van Geel:

 

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

Men dient de bestaande aansluiting op de gracht te hergebruiken. In 2018 werden, volgens onze gegevens, de huisaansluitputjes RWA en DWA geplaatst en een aansluiting gemaakt op de gracht. Indien men vaststelt dat deze toch niet aanwezig zouden zijn, dient men contact op te nemen met de dienst Openbare Werken en Verkeer.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen en niet zoals het ingetekend is op het rioleringsplan. Zie document "20210826_Advies_Riolering_Aangepast_Plan". Men dient het rioleringsplan correct aan te passen en te bezorgen aan de dienst Wonen en leefomgeving.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men plaatst best een sifonput met stankslot waar beide afvoeren samen komen voor al dit afvalwater in de septische put terecht komt.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet 2 combiputten (hemelwaterput + infiltratie) met een totaal opslagvolume van 10.000L
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet hergebruik voor de toiletten, een wasmachine en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. Bij combiputten is dit 1 geheel waardoor aan deze voorwaarde wordt voldaan.

 

Het infiltratiegedeelte van de combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 7730L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 12,37m². De bouwheer voorziet met de 2 combiputten een infiltratievolume van 10.000L en een infiltratieoppervlakte van 16,16m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Een gedeelte van de verharding is aangelegd in kiezeltjes, wat niet is toegestaan. De toegang mag niet uitgevoerd worden in niet-vastliggende materialen zoals steenslag, siergrond of dolomiet.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 40 cm boven de as van de weg.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.