Terug
Gepubliceerd op 21/09/2021

2021_CBS_02525 - Omgevingsvergunning (202100358-ML): Kollegestraat 9, Diestseweg 22, 24, klasse 2 bronbemaling en lozing bedrijfsafvalwater - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 20/09/2021 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02525 - Omgevingsvergunning (202100358-ML): Kollegestraat 9, Diestseweg 22, 24, klasse 2 bronbemaling en lozing bedrijfsafvalwater - Vergunning 2021_CBS_02525 - Omgevingsvergunning (202100358-ML): Kollegestraat 9, Diestseweg 22, 24, klasse 2 bronbemaling en lozing bedrijfsafvalwater - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum voor dit dossier: 10/10/2021*

Vergunningen verleend buiten deze termijn worden geacht stilzwijgend te zijn geweigerd. 


VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het bijzonder plan van aanleg Wydbosch goedgekeurd op 26 september 2001

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 201900530/OMV_2019139221 voor het slopen van gebouwen, het oprichten van een kantoorruimte, 16 appartementen en een eengezinswoning geweigerd op 02/07/2020.
  • Omgevingsvergunning 202000280/OMV_2020078894 voor het slopen van alle bebouwing en het oprichten van 15 appartementen, 2 kantoorruimtes, een fietsenberging, 6 carports en een eengezinswoning goedgekeurd op 19/10/2020.
  • Omgevingsvergunning 202000650/OMV_2020175960 voor bronbemaling - geel - diestsesteenweg en kollegestraat geweigerd op 26/04/2021. De vergunning werd geweigerd omdat de invloed van de bemaling op de gekende verontreinigingen binnen de invloedstraal onvoldoende gekend is. 

 

Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft een bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor het bouwen van een meergezinswoning en 2 kantoorruimtes. Door de bronbemaling wordt verontreinigd water aangetrokken waardoor ook een rubriek voor de lozing van afvalwater wordt aangevraagd.

 

Ingedeelde inrichtingen:

Volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

3.4.1°b)

Lozen van met nikkel verontreiniging grondwater met een debiet van max. 44 m³ per uur en concentratie van 300 µg/l. (NIEUW)

2

53.2.2°b)2°

Bronbemaling met een debiet van 111.936 m³ per jaar en 44 m³ per uur (NIEUW)

2

 

 

Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

Adviezen

* Op 13 augustus 2021 werd advies verleend door AQUAFIN:

Advies: geen advies op 13/08/2021. Het bericht bevat wel een verduidelijking voor de aanvrager dat er zoveel mogelijk water moet worden geherinfiltreerd en bij onstentenis daarvan lozing op de RWA. De heffingen voor lozing op het gemengde stelsel worden opgenomen. 

Na verduidelijking aan Aquafin dat het gaat om een verplichte lozing van 44 m³/uur op de gemengde openbare riolering, omwille van verontreinigd water, werd op 17 augustus 2021 opnieuw advies gevraagd aan Aquafin. Via mail aan de omgevingsambtenaar bevestigd Aquafin principieel akkoord te zijn en zal er een contract worden opgesteld met de aannemer. 

 

* Op 1 september 2021 werd het advies ontvangen van Vlaamse Milieumaatschappij afdeling Vergunningen

Advies: gedeeltelijk/ voorwaardelijk gunstig

 

* Er werd advies gevraagd aan Vlaamse Milieu maatschappij - afdeling grondwater : geen advies 

Het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.



Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Mer-screening

De activiteiten zijn opgenomen in bijlage 3 van het MER-besluit, namelijk onder rubriek 10.j) werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II

Er werd een nota toegevoegd die werd opgemaakt door studiebureau Sweco en die de effecten van de bronbemaling bespreekt.

Natuurtoets

De dichtbijzijnde speciale beschermingszons, GEN-gebied De Gebroekten Grote Nete, is gelegen op meer dan 1650 meter ten zuid-oosten van de inrichting. Gezien de invloedstraal van de bemaling niet reikt tot aan het gebied worden er geen schade aan huidige of teokomstige habitats verwacht ten gevolge van de aangevraagde activiteiten.

Milieuaspecten

 

Bij de aanvraag wordt een bemalingsstudie toegevoegd. Deze bespreekt de verschillende effecten van de bemaling.

 

De diepte van de bemaling is afhankelijk van de plaats binnen het projectgebied. Voor de kelder van het gebouw gelegen aan de Kollegestraat moet een diepte van 3,65 m-mv wordt bereikt, voor de liftput 5,05 m-mv. Voor het gebouw in de Diestseweg moet een diepte van 3,75 m-mv worden bereikt voor de kelder en 5,15 m-mv voor de liftput. 

Voor het plaatsen van de liftput zal tijdelijk het water daar dieper worden onttrokken. 

 

In de bemalingsstudie wordt het project uiteengezet in 4 aparte bemalingsberekeningen. Voor de aanvraag van de omgevingsvergunning moeten deze debieten worden samengeteld gezien deze bemalingen gelijktijdig lopen binnen hetzelfde project. Hierdoor komt de aanvrager op een debiet van 44 m³ per uur maximum en een maximaal debiet van 111.936 m³/jaar. 

 

Voor de lozing voorziet de aanvraag een lozing in riolering. Andere delen van de aanvraag vermelden een lozing op de regenwaterafvoer (RWA). Ter verduidelijking: de lozing op RWA is niet toegestaan wanneer het water verontreinigd is met gevaarlijke stoffen. Bijgevolg moet het grondwater worden geloosd op de openbare gemengde riolering.

 

Bodem

In de buurt van de site werden in het verleden verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Naar aanleiding van een negatief advies van de Vlaamse Milieumaatschappij werd de vorige aanvraag geweigerd. Het advies luidde dat er onvoldoende is onderzocht of er een invloed is op de aanwezige verontreiniging.

De aanvraag werd opnieuw ingediend, deze keer met een vermelding van de besluiten van de bodemonderzoek en een kopie van deze onderzoeksrapporten. Gezien er nog steeds geen onderzoek was over de invloed op deze verontreinigingen werd aan de bouwheer bijkomende informatie gevraagd. Deze heeft aanleiding gegeven tot een nieuwe versie van de aanvraag, waarbij deze keer ook een rubriek voor de lozing van bedrijfsafvalwater werd aangevraagd.

Er werd door het studiebureau ABO een bijkomende onderzoek gedaan naar de bodemonderzoeken en de mogelijke effecten van de bemaling hierop. Uit dit onderzoek blijkt dat op het eigen perceel Diestseweg 16-22, waar de voormalige garage Lavrijsen was gevestigd een verontreiniging met nikkel aanwezig is in het grondwater. Deze verontreiniging zal volgens het onderzoek wellicht mee worden opgepompt.

 

In het vast deel van de bodem is een verontreiniging met PAK’s en zware metalen aanwezig. Hiermee moet rekening gehouden worden bij het grondverzet. 

 

Afvalwater

De exploitant vraagt een lozing van bedrijfsafvalwater aan met een debiet van 44m³/ uur. Hiervoor werd advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij afdeling vergunningen. Dit advies is voorwaardelijk/ gedeeltelijk gunstig.

De exploitant vraagt een lozing van 300 µg/l aan; dat is 10 keer het indelingscriterium. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) oordeelt dat dit een grote overschatting is gezien de aanwezige gemeten concentraties in het grondwater. Bijgevolg wordt voorgesteld om een concentratie van 90 µg/l te vergunnen. 

 

Volgende voorwaarden worden in dit advies eveneens opgelegd:

Een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van NV Aquafin wordt bekomen voor de lozing van het bemalingswater op de riolering van de Kollegestraat te Geel en dit vóór de start van de werken.

Deze voorwaarde is bindend.

 

Bij de opstart van de bemaling zal er een controle van het grondwater op nikkel gebeuren en dit wekelijks gedurende de hele duur van de bemaling. 

De resultaten hiervan worden per mail bezorgd aan de dienst Wonen en Leefomgeving t.a.v. milieu@geel.be

 

Voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een debiet van meer dan 2 m³ per uur is er een verplichting voor het aanleggen van een meetgoot conform artikel 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II. Gezien het een tijdelijke bemaling en een tijdelijke lozing betreft, kan hiervan worden afgeweken. Er moet wel een debietmeter worden geplaatst conform Vlarem waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een digitale debietmeter. 

 

Zettingen

De zettingen ten gevolge van de bemaling blijft beperkt tot een aanvaardbaar niveau volgens de bemalingsstudie. Bijgevolg zijn geen bijkomende maatregelen nodig.  

 

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het aangevraagde betreft uitsluitend een tijdelijke inrichting zoals opgenomen in artikel 5.1.1 van het DABM. Bijgevolg is conform artikel 11.1.b) de vereenvoudigde procedure van toepassing. In de vereenvoudigde procedure wordt er geen openbaar onderzoek georganiseerd.

 

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • Het advies van AQUAFIN:  Op 25/08/2021 deelt Aquafin via mail mee principieel akkoord te zijn met de lozing. Aquafin zal een contractvoorstel opmaken.
  • Het advies van Vlaamse Milieumaatschappij, afgeleverd op 1 september 2021 is voorwaardelijk gedeeltelijk gunstig.
  • Het advies van Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling grondwater: Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.

 

Conclusie

 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar geeft voorwaardelijk gunstig advies.

 

Volgende rubrieken en hoeveelheden worden vergund:

3.4.1°b)

Lozen van met nikkel verontreiniging grondwater met een debiet van max. 44 m³ per uur en concentratie van 90 µg/l. (NIEUW)

2

53.2.2°b)2°

Bronbemaling met een debiet van 111.936 m³ per jaar en 44 m³ per uur (NIEUW)

2

 

 

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II 

Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II 

Bijzondere voorwaarden:

  • Het effluent van de bemaling mag geloosd worden op de gemengde riolering, onder voorwaarde dat de installatie wordt voorzien van een zand- en ijzerfilter. 
  • Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Er wordt de voorkeur gegeven aan een digitale debietmeter. De meterstanden en de debieten worden minstens wekelijks en bij elke afkoppeling genoteerd samen met de datum en het uur van de opname. Het logboek ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaren.
  • Een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van NV Aquafin wordt bekomen voor de lozing van het bemalingswater op de riolering van de Kollegestraat te Geel en dit vóór de start van de werken. Het contract met Aquafin wordt bezorgd aan de dienst Wonen en Leefomgeving voor de start van de werken. 
  • Bij de opstart van de bemaling zal er een controle van het grondwater op nikkel gebeuren en vervolgens wekelijks gedurende de hele duur van de bemaling. 

De resultaten hiervan worden per mail bezorgd aan de dienst Wonen en Leefomgeving tav. milieu@geel.be

  • De bemaling wordt zoveel mogelijk beperkt in tijd en wordt beperkt tot buiten het groeiseizoen, van september tot april. 
  • Om het opgepompte debiet te beperken moet worden gewerkt met een sondegestuurde bemaling.

 

Afwijking van de algemene voorwaarden: 

Voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een debiet van meer dan 2 m³ per uur is er een verplichting voor het aanleggen van een meetgoot conform artikel 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II.
Gezien het een tijdelijke bemaling en een tijdelijke lozing betreft kan hiervan worden afgeweken. Er moet wel een debietmeter worden geplaatst conform Vlarem waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een digitale debietmeter.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist kennis te nemen van het verslag van de omgevingsambtenaar en maakt het zich eigen. 

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag ingediend door de heer Lennart Kennes wonende te Westerlosesteenweg 79/A3/00 te 2230 Herselt, wordt gedeeltelijk voorwaardelijk vergund.

De vergunning betreft een bronbemaling met een lozing van verontreinigd grondwater voor de bouw van een meergezinswoningen en 2 kantoorruimtes, gelegen Diestseweg 22, 24, 26, 28, Kollegestraat 7 en 9, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie H nrs. 588X2, 588L2, 591A2, 591Z en 591D2. 

Volgende rubrieken en hoeveelheden worden hiermee vergund: 

3.4.1°b)

Lozen van met nikkel verontreiniging grondwater met een debiet van max. 44 m³ per uur en concentratie van 90 µg/l. (NIEUW)

2

53.2.2°b)2°

Bronbemaling met een debiet van 111.936 m³ per jaar en 44 m³ per uur (NIEUW)

2

Artikel 3

Volgende voorwaarden zijn van toepassing op de vergunning: 

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II 

Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II 

Bijzondere voorwaarden:

  • Het effluent van de bemaling mag geloosd worden op de gemengde riolering, onder voorwaarde dat de installatie wordt voorzien van een zand-en ijzerfilter.
  • Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Er wordt de voorkeur gegeven aan een digitale debietmeter. De meterstanden en de debieten worden minstens wekelijks en bij elke afkoppeling genoteerd samen met de datum en het uur van de opname. Het logboek ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaren.
  • Een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van NV Aquafin wordt bekomen voor de lozing van het bemalingswater op de riolering van de Kollegestraat te Geel en dit vóór de start van de werken. Het contract met Aquafin wordt bezorgd aan de dienst Wonen en Leefomgeving voor het starten van de werken. 
  • Bij de opstart van de bemaling zal er een controle van het grondwater op nikkel gebeuren en vervolgens wekelijks gedurende de hele duur van de bemaling. 

De resultaten hiervan worden per mail bezorgd aan de dienst Wonen en Leefomgeving t.a.v. milieu@geel.be

  • De bemaling wordt zoveel mogelijk beperkt in tijd en wordt beperkt tot buiten het groeiseizoen, van september tot april.
  • Om het opgepompte debiet te beperken, moet worden gewerkt met een sondegestuurde bemaling.

Artikel 4

De afwijking van de algemene voorwaarde opgenomen in artikel 4.2.5.1.1.§1 wordt toegekend. 

Voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een debiet van meer dan 2 m³ per uur is er een verplichting voor het aanleggen van een meetgoot conform artikel 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II.
 Gezien het een tijdelijke bemaling en een tijdelijke lozing betreft kan hiervan worden afgeweken. Er moet wel een debietmeter worden geplaatst conform Vlarem waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een digitale debietmeter. 

Artikel 5

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM zijn van toepassing.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:   https://navigator.emis.vito.be/

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid: 

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener; 

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing; 

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek: 

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden; 

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld. 

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken: 

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks; 

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht; 

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°. 

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014. 

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending. 

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier. 

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden. 

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is. 

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.