Terug
Gepubliceerd op 24/06/2021

2021_CBS_01834 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning langs Gemeenteheide 153 (202100193 NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 21/06/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01834 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning langs Gemeenteheide 153 (202100193 NV) - Vergunning 2021_CBS_01834 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning langs Gemeenteheide 153 (202100193 NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 21/6/2021

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021031862

Dossiernummer gemeente: 202100193

 

De gemeente Geel heeft op 24 maart 2021 een aanvraag ontvangen voor het uitbreiden van een eengezinswoning. De aanvraag werd op 5 mei 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Marie-Rose Henckens wonende te Gemeenteheide 153 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Gemeenteheide 153

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 761V11

 

Verslag

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

2. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

• Omgevingsvergunning 201900157/OMV_2019049878 voor uitbreiden en verbouwen van een woning goedgekeurd op 01/07/2019.

• Stedenbouwkundige vergunning (05289) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 20/03/1972.

• Verkavelingsvergunning (0786) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 22/11/1971.

 

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning.

 

Voor de uitbreiding van deze woning werd op 01/07/2019 reeds een vergunning afgeleverd, met ref. OMV_2019049878, ref. gemeente 201900157. Niet alle vergunde werken aan de woning werden uitgevoerd.

Deze aanvraag betreft dus een aanpassing van deze vergunde toestand.

 

De bestaande eengezinswoning is voorzien van één bouwlaag met hellend dak.

De uitbreiding situeert zich achteraan en rechts van de woning. De uitbreiding wordt uitgevoerd met een plat dak, bouwhoogte 3,05 meter.  Het bestaande afdak, waar de uitbreiding zich plaatsvindt is reeds afgebroken.

 

Links van de woning bevindt zich een carport met tuinberging. Na telefonisch onderhoud met architect blijkt dat men de uitbreiding minder groot maakt dan deze vergund op 1/7/2019 en dat men de carport regulariseert. Het tuinhuis blijft behouden zoals reeds vergund.

 

Het voorgestelde ontwerp voor de uitbreiding en verbouwing van de woning is in overeenstemming met de gestelde stedenbouwkundige voorwaarden uitgewerkt, nl. : De zone voor hoofdgebouwen : op min. 14 m uit de as van de straat (waar de bestaande woning staat), afstand van de zijgrens van het perceel minimum 3 m. De som van de afstanden van elke zijgevel tot de zijgrenzen moet minstens 1/3 bedragen van de perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn.

 

In deze zone is de uitbreiding ingeplant nl. aansluitend tegen de achtergevel van de bestaande woning waarvan de voorgevel op de voorgevelbouwlijn ligt en de achtergevel 10,20 m erachter.

 

De afmetingen van het gebouw volgens de verkavelingsvoorschriften : voorgevel maximum 8 m en maximum 2/3 van de perceelsbreedte gemeten op de voorgevelbouwlijn – bouwdiepte maximum 20 m - kroonlijsthoogte hoofdgebouw maximum 7 m – bijgebouwen 3 m. Het ontwerp heeft na de uitbreiding een voorgevelbreedte van 17,39 m (< 2/3 van de perceelsbreedte = 2/3 van 30 m = 20 m). De bestaande dakgoot ligt op peil 2.85 m – de dakrand van het plat dak van de uitbreiding ligt op 3.05 m hoog. De woning krijgt met de uitbreiding een totale diepte van 13,04m. Het bestaande hellende dak blijft behouden (nokhoogte peil 4.65 m), de uitbreiding wordt afgewerkt met een plat dak. Dit beantwoordt aan de voorschriften.

 

Buiten de uitbreidingswerken wordt het bestaand gedeelte van de woning intern verbouwd en gebeuren er enkele wijzigingen aan ramen en deuren (veelal worden bestaande (want reeds vernieuwde) ramen herbruikt op een andere plaats.

 

De bestaande gevels worden gekaleid in een lichte kleur, de uitbreiding wordt uitgevoerd in rood bruin genuanceerde gevelsteen, schrijnwerk in antraciet aluminium.

 

Verder worden er interne verbouwingen uitgevoerd.

 

Achter het bestaande terras met trapje naar de tuin, is en blijft de oppervlakte als tuin ingericht.

 

Volgens de nota van de architect :

De nieuwe totale horizontale dakoppervlakte is 162 m² (bestaande deel : 120 m², uitbreiding : 42 m²). Hoewel het een uitbreiding/verbouwing betreft, en een regenwaterput niet verplicht is, wordt een regenput van 7 500L geplaatst, teneinde dit water te kunnen gebruiken (de bestaande regenput is hiervoor niet echt bruikbaar). Op deze nieuwe regenput worden alle regenafvoeren aangesloten (behalve degene die afwateren op het terrein). Op deze regenput wordt een pomp aangesloten voor gebruik van het water op delen van het binnen net nl. toilet en buitenkraantje. Om ook aan de infiltratievoorzieningen te voldoen wordt er een regen/infiltratieput voorzien van het type ECO GSV 10000R7,5, met een infiltratie inhoud 2500 liter, en 4.16 m² infiltratie-oppervlakte. (volgens de documentatie in bijlage). De overloop van de infiltratie zal aflopen naar de bestaande sterfput achteraan op het terrein. De voorzieningen zullen worden getroffen om deze overloop in de toekomst eenvoudig te kunnen aansluiten op eventuele straatriolering.

Voor de overige riolering ligt de woning volgens de gegevens van VMM in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat een ‘alle waters (zowel grijs als zwart water)’ septische put dient voorzien te worden, in afwachting van de plaatsing van riolering in de toekomst.

Zoals in de eerder bekomen vergunning is opgenomen, kan de Stad Geel zich akkoord verklaren om de bestaande toestand met 1 septische put en een overloop naar de sterfput achteraan op het terrein (= bestaande toestand) te gedogen, gezien het vooruitzicht van een afkoppelingsproject. Zodra een gescheiden stelsel in de straat is aangelegd is de bouwheer wel verplicht af te koppelen. Bij de uitvoering van rioleringswerken tijdens de bouwwerken, zullen de nodige voorzieningen worden getroffen om in de toekomst eenvoudig te kunnen aansluiten op eventuele straatriolering.

 

4. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

5. Adviezen

Het advies van Openbare Werken gevraagd op 20 mei 2021.

 

6. Project-MER

///

 

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

 

Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 10 juni 2021 is voorwaardelijk gunstig:

Motivatie en voorwaarden riolering

 

Deze woning is gelegen in een toekomstig afkoppelingsproject (Acaciastraat, Bremstraat, Gemeenteheide). Zolang er geen riolering ligt,  dient men in principe al het afvalwater, zowel het grijs als het zwart water voor te behandelen.

 

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

 

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

 

De voorbehandeling van al het afvalwater dient in principe te gebeuren via een septische put waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt.

Stad Geel kan zich akkoord verklaren om de bestaande toestand, waarbij enkel het fecaal water op de septische put is aangesloten, te gedogen, gezien het vooruitzicht van een afkoppelingsproject. De noodoverloop van de septische put en het grijs water moet voorlopig naar de bestaande bezinkput.

Zodra een gescheiden stelsel in de straat wordt aangelegd, is de bouwheer verplicht af te koppelen. Het grijs water moet dan rechtstreeks naar de nieuwe openbare riolering gaan.   De septische put mag dan nog dienen voor enkel het fecale water of mag volledig gesupprimeerd worden. De bezinkput moet volledig worden kortgesloten.

Volgens het ingediende funderingsplan legt men de leidingen reeds klaar in functie van de afkoppeling.

Men voorziet een gescheiden stelsel van fecaal water en grijs water tot buiten de woning. Dit is een gunstig concept. Waar de afvoeren samenkomen voorziet men een sifonput om geurhinder te vermijden.

 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien.

Men is wel verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

 

De bouwheer voorziet een nieuwe combiput met een gedeelte opslag en een gedeelte infiltratie.

 

Deze combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De put dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van het opslaggedeelte van de combiput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 7500L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak, bestaand en nieuw gedeelte, hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan.

 

Het infiltratiegedeelte van de combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1050L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 1,68m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 2500L en een oppervlakte van 4,16m². Men voorziet een noodoverloop in functie van de toekomstige openbare riolering. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Motivatie en voorwaarden toegang tot perceel

Men behoudt de bestaande toegang tot het perceel. De breedte van de toegang overschrijdt de maximale toegestane breedte niet.

 

Bijkomende info: Bij deze verbouwing is men niet verplicht om een keuring te laten uitvoeren van de privéwaterafvoer. Sinds januari is de wetgeving veranderd en is men niet meer verplicht om bij "belangrijke wijzigingen" een keuring te laten uitvoeren.

 

Conclusie Omgevingsambtenaar

Gunstig onder volgende voorwaarden:

De verbouwingen en uitbreiding aan de woning dienen uitgevoerd zoals voorzien op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De carport dient ingeplant en opgericht zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Het tuinhuis van 4 x 6 meter dient minimaal 1 meter van de perceelsgrens ingeplant.

 

Het bestaande peil dient behouden.

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van openbare werken en verkeer dd. 10 juni 2021 dienen te worden nageleefd:

Deze woning is gelegen in een toekomstig afkoppelingsproject (Acaciastraat, Bremstraat, Gemeenteheide). Zolang er geen riolering ligt,  dient men in principe al het afvalwater, zowel het grijs als het zwart water voor te behandelen.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient in principe te gebeuren via een septische put waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt.

Stad Geel kan zich akkoord verklaren om de bestaande toestand, waarbij enkel het fecaal water op de septische put is aangesloten, te gedogen, gezien het vooruitzicht van een afkoppelingsproject. De noodoverloop van de septische put en het grijs water moet voorlopig naar de bestaande bezinkput.

Zodra een gescheiden stelsel in de straat wordt aangelegd, is de bouwheer verplicht af te koppelen. Het grijs water moet dan rechtstreeks naar de nieuwe openbare riolering gaan.  De septische put mag dan nog dienen voor enkel het fecale water of mag volledig gesupprimeerd worden. De bezinkput moet volledig worden kortgesloten.

Volgens het ingediende funderingsplan legt men de leidingen reeds klaar in functie van de afkoppeling.

Men voorziet een gescheiden stelsel van fecaal water en grijs water tot buiten de woning. Dit is een gunstig concept. Waar de afvoeren samenkomen voorziet men een sifonput om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien.

Men is wel verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De bouwheer voorziet een nieuwe combiput met een gedeelte opslag en een gedeelte infiltratie.

Deze combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De put dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van het opslaggedeelte van de combiput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 7500L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak, bestaand en nieuw gedeelte, hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan.

Het infiltratiegedeelte van de combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1050L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 1,68m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 2500L en een oppervlakte van 4,16m². Men voorziet een noodoverloop in functie van de toekomstige openbare riolering. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Men behoudt de bestaande toegang tot het perceel. De breedte van de toegang overschrijdt de maximale toegestane breedte niet.

De totale breedte van de opritten mag gezamenlijk maximaal 6 meter bedragen.

 

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De verbouwingen en uitbreiding aan de woning dienen uitgevoerd zoals voorzien op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De carport dient ingeplant en opgericht zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Het tuinhuis van 4 x 6 meter dient minimaal 1 meter van de perceelsgrens ingeplant.

 

Het bestaande peil dient behouden.

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van openbare werken en verkeer dd. 10 juni 2021 dienen te worden nageleefd:

Deze woning is gelegen in een toekomstig afkoppelingsproject (Acaciastraat, Bremstraat, Gemeenteheide). Zolang er geen riolering ligt,  dient men in principe al het afvalwater, zowel het grijs als het zwart water voor te behandelen.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient in principe te gebeuren via een septische put waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt.

Stad Geel kan zich akkoord verklaren om de bestaande toestand, waarbij enkel het fecaal water op de septische put is aangesloten, te gedogen, gezien het vooruitzicht van een afkoppelingsproject. De noodoverloop van de septische put en het grijs water moet voorlopig naar de bestaande bezinkput.

Zodra een gescheiden stelsel in de straat wordt aangelegd, is de bouwheer verplicht af te koppelen. Het grijs water moet dan rechtstreeks naar de nieuwe openbare riolering gaan.  De septische put mag dan nog dienen voor enkel het fecale water of mag volledig gesupprimeerd worden. De bezinkput moet volledig worden kortgesloten.

Volgens het ingediende funderingsplan legt men de leidingen reeds klaar in functie van de afkoppeling.

Men voorziet een gescheiden stelsel van fecaal water en grijs water tot buiten de woning. Dit is een gunstig concept. Waar de afvoeren samenkomen voorziet men een sifonput om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien.

Men is wel verplicht om een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De bouwheer voorziet een nieuwe combiput met een gedeelte opslag en een gedeelte infiltratie.

Deze combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De put dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van het opslaggedeelte van de combiput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 7500L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak, bestaand en nieuw gedeelte, hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletspoeling en een buitenkraan.

Het infiltratiegedeelte van de combiput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1050L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 1,68m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 2500L en een oppervlakte van 4,16m². Men voorziet een noodoverloop in functie van de toekomstige openbare riolering. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Men behoudt de bestaande toegang tot het perceel. De breedte van de toegang overschrijdt de maximale toegestane breedte niet.

De totale breedte van de opritten mag gezamenlijk maximaal 6 meter bedragen.

 

Lasten

Niet van toepassing