Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020164462
Dossiernummer gemeente: 202000608
De gemeente Geel heeft op 06/12/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het verbouwen van een gekoppelde eengezinswoning plus oprichting bijgebouw en aanleg vijver. De aanvraag werd op 04/01/2021 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw Hannah Martens
Lindenhof 15 bus 17 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Velodroomstraat 88 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13374, sectie F, perceel 481S
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 06/07/2012
bestemming: artikel 1 : Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft het verbouwen van een gekoppelde eengezinswoning plus oprichting bijgebouw en aanleg vijver
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
Het ontwerp
Het ontwerp handelt over het verbouwen van een gekoppelde woning tegen de linker perceelsgrens, het oprichten van een bijgebouw en de aanleg van een vijver.
Het hoofdvolume blijft in zijn vorm, bouwdiepte van 9,32 meter en bouwbreedte van 7,54 meter behouden.
De bestaande achterbouw wordt gesloopt en vervangen door een gelijkvloerse nieuwbouw in het verlengde van de zijgevel van de bestaande woning over de volledige bouwbreedte.
De totale bouwdiepte bedraagt na uitvoering der werken 15 meter, de bouwhoogte van de uitbreiding sluit aan op de bouwhoogte van de aanpalende woning met een plat dak, uitgevoerd als groen dak.
De typologie van de woning blijft behouden, gevels worden lang buitenkant geïsoleerd en voorzien van een buitenpleister, de erkerraam op het gelijkvloers verdwijnt, uitspringende geveldelen worden met hout bekleed
De bestaande garage tegen de rechter perceelsgrens blijft in zijn bouwvolume behouden.
Achteraan in de tuin wordt een vijver aangelegd van 28m² op minimum 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens.
Tegen de achterste perceelsgrens, tegen het bijgebouw van op het aanpalend perceel, wordt een overdekt terras opgericht met plat dak uitgevoerd als groen dak. De afstand ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimum 1 meter.
Er worden geen bomen gerooid, noch terreinophogingen uitgevoerd.
Tuinpad en oprit worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Er werden 0 opmerkingen ingediend.
Op 04/01/2021 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
///
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
///
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Resultaat: er werden 0 opmerkingen ingediend.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 09/02/2021 is volledig gunstig
Opmerkingen adviezen:
///
Besluit
Gunstig onder voorwaarden.
Voorwaarden
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, volledig op het eigen terrein.
Het hoofdvolume blijft in zijn vorm, bouwdiepte van 9,32 meter en bouwbreedte van 7,54 meter behouden.
De bestaande achterbouw wordt gesloopt en vervangen door een gelijkvloerse nieuwbouw in het verlengde van de zijgevel van de bestaande woning over de volledige bouwbreedte.
De totale bouwdiepte bedraagt na uitvoering der werken 15 meter, de bouwhoogte van de uitbreiding sluit aan op de bouwhoogte van de aanpalende woning met een plat dak, uitgevoerd als groen dak.
De typologie van de woning blijft behouden, gevels worden lang buitenkant geïsoleerd en voorzien van een buitenpleister, de erkerraam op het gelijkvloers verdwijnt, uitspringende geveldelen worden met hout bekleed
De bestaande garage tegen de rechter perceelsgrens blijft in zijn bouwvolume behouden.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.
De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Uit de gegevens van het ingediende dossier kunnen we opmaken dat de bestaande woning tot op heden nog geen aansluiting
had op het openbaar rioleringsstelsel. Aangezien men een aansluiting wenst, zal Aquafin in opdracht van stad Geel deze aansluiting realiseren en 2 huisaansluitputjes plaatsen.
De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA, de afvoerbuis van het
huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
Putten (hemelwaterput, infiltratievoorziening, …) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Voor het afvalwater sluit men de bestaande septische put en zinkput af. Men voorziet een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) waarvan de afvoer zal worden aangesloten op de openbare riolering via
het huisaansluitputje DWA. Dit is een gunstig concept.
Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men dient wel een infiltratievoorziening te plaatsen.
De bouwheer voorziet wel een hemelwaterput (ter vervanging van de bestaande). Deze dient dan aan volgende voorwaarden te voldoen. De hemelwaterput dient een minimum volume te hebben van 5000L. De bouwheer voorziet dit
volume. Men dient de afvoeren van het dak van de woning (bestaand en nieuw gedeelte), de garage en het nieuwe bijgebouw hier op aan te sluiten zoals op plan is voorzien. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de
hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletten en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.
De bouwheer voorziet op plan een infiltratievoorziening met volume van 6025L en oppervlakte van 9,64m². Deze dimensionering is verplicht als men geen hemelwaterput voorziet. Aangezien de bouwheer toch een hemelwaterput
voorziet, mag hij de infiltratievoorziening kleiner dimensioneren. Het volume van de infiltratievoorziening dient dan minimum 4525L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 7,24m². De noodoverloop van de
infiltratievoorziening mag aangesloten worden op het openbare rioleringsstelsel.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keurder). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater
wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten
op het openbaar rioleringsstelsel.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Achteraan in de tuin wordt een vijver aangelegd van 28m² op minimum 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens.
Tegen de achterste perceelsgrens, tegen het bijgebouw van op het aanpalend perceel, wordt een overdekt terras opgericht met plat dak uitgevoerd als groen dak. De afstand ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimum 1 meter.
Er worden geen bomen gerooid, noch terreinophogingen uitgevoerd.
Tuinpad en oprit worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, volledig op het eigen terrein.
Het hoofdvolume blijft in zijn vorm, bouwdiepte van 9,32 meter en bouwbreedte van 7,54 meter behouden.
De bestaande achterbouw wordt gesloopt en vervangen door een gelijkvloerse nieuwbouw in het verlengde van de zijgevel van de bestaande woning over de volledige bouwbreedte.
De totale bouwdiepte bedraagt na uitvoering der werken 15 meter, de bouwhoogte van de uitbreiding sluit aan op de bouwhoogte van de aanpalende woning met een plat dak, uitgevoerd als groen dak.
De typologie van de woning blijft behouden, gevels worden lang buitenkant geïsoleerd en voorzien van een buitenpleister, de erkerraam op het gelijkvloers verdwijnt, uitspringende geveldelen worden met hout bekleed
De bestaande garage tegen de rechter perceelsgrens blijft in zijn bouwvolume behouden.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.
De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Uit de gegevens van het ingediende dossier kunnen we opmaken dat de bestaande woning tot op heden nog geen aansluiting
had op het openbaar rioleringsstelsel. Aangezien men een aansluiting wenst, zal Aquafin in opdracht van stad Geel deze aansluiting realiseren en 2 huisaansluitputjes plaatsen.
De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA, de afvoerbuis van het
huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
Putten (hemelwaterput, infiltratievoorziening, …) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Voor het afvalwater sluit men de bestaande septische put en zinkput af. Men voorziet een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) waarvan de afvoer zal worden aangesloten op de openbare riolering via
het huisaansluitputje DWA. Dit is een gunstig concept.
Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men dient wel een infiltratievoorziening te plaatsen.
De bouwheer voorziet wel een hemelwaterput (ter vervanging van de bestaande). Deze dient dan aan volgende voorwaarden te voldoen. De hemelwaterput dient een minimum volume te hebben van 5000L. De bouwheer voorziet dit
volume. Men dient de afvoeren van het dak van de woning (bestaand en nieuw gedeelte), de garage en het nieuwe bijgebouw hier op aan te sluiten zoals op plan is voorzien. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de
hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletten en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.
De bouwheer voorziet op plan een infiltratievoorziening met volume van 6025L en oppervlakte van 9,64m². Deze dimensionering is verplicht als men geen hemelwaterput voorziet. Aangezien de bouwheer toch een hemelwaterput
voorziet, mag hij de infiltratievoorziening kleiner dimensioneren. Het volume van de infiltratievoorziening dient dan minimum 4525L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 7,24m². De noodoverloop van de
infiltratievoorziening mag aangesloten worden op het openbare rioleringsstelsel.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keurder). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater
wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten
op het openbaar rioleringsstelsel.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Achteraan in de tuin wordt een vijver aangelegd van 28m² op minimum 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens.
Tegen de achterste perceelsgrens, tegen het bijgebouw van op het aanpalend perceel, wordt een overdekt terras opgericht met plat dak uitgevoerd als groen dak. De afstand ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimum 1 meter.
Er worden geen bomen gerooid, noch terreinophogingen uitgevoerd.
Tuinpad en oprit worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.