UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 21/2/2021
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020135587
Dossiernummer gemeente: OMV_2020145253
Inrichtingsnummer: 20201117-0099
De stad Geel heeft op 17/11/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het verbouwen van een meergezinswoning en een bronbemaling voor het bouwen van de kelder, zwemvijver en plaatsing putten. De aanvraag werd op 16/01/2021 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Matthias Mergeay en Liesbeth Lievens
Voort 67, 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Voort 67-69 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 133008, sectie I, perceel 432N
Verslag
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden met landelijk karakter
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.
bestemming: landschappelijk waardevolle agrarische gebieden
De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen.
In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009
bestemming: overdruk zonevreemde woningen III
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft de aanvraag van Matthias Mergeay en Liesbeth Lievens voor het verbouwen van een meergezinswoning en een bronbemaling voor de plaatsing van een kelder, zwemvijver en putten.
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting
Ingedeelde inrichtingen:
Er wordt een bronbemaling aangevraagd voor de bouw van de kelder, de zwemvijver en het plaatsen van de putten.
Rubrieknummer | Omschrijving | Klasse |
53.2.2°a) | bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken met een debiet van ca. 8.5 m³/uur, 208 m³/dag en12480 m³/jaar: | 3 |
Stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag omvat het renoveren van een bestaande gevelhoeve. In deze gevelhoeve bevinden zich 2 wooneenheden. De reeds aanwezige situatie van de meergezinswoning wordt met deze aanvraag structureel verbeterd. De opdeling binnen het gebouw wordt zo voorzien dat er 2 kwalitatieve woonentiteiten ontstaan. Beide wooneenheden krijgen een voldoende grote oppervlakte en zijn uitgerust met een kwalitatieve buitenruimte.
Het gebouw wordt voorzien van een nieuwe buitenschil die zal bestaan uit 14 cm isolatie, 3 cm luchtspouw en 10 cm gevelsteen. Hierdoor wordt de perceelsinvulling met betrekking tot de gevelbreedte licht overschreden. In functie van de energetische opwaardering van de woning kan dit aanvaard worden. De afstand tot de perceelsgrens blijft voldoende. De architect geeft in zijn beschrijvende nota aan dat het behouden van de bestaande structuur een meerwaarde biedt voor de hitteregulatie in de zomer en dat dit naar stabiliteit een betere oplossing is. Deze argumenten zijn valabel en kunnen aanvaard worden.
Verder omvat de aanvraag volgende aanpassingen aan het gebouw:
In de voorgevel wordt een glazen volume ingebracht. Dit vormt een versterking van de aanwezige ingang van het pand. Ook wordt in de rechterzijgevel een glazen volume ingebracht. Dit zorgt voor een toegenomen lichtinval voor het rechtse woongedeelte. Daarnaast zorgen deze elementen voor een contrast met het bestaande gebouw.
Aan de achterzijde worden 2 dakkapellen voorzien en een dakterras voor de rechtse wooneenheid. De achtergevel wordt verder open gewerkt met grote raampartijen. Op deze manier wordt daglicht toegevoegd in het gebouw en ontstaat er een link met de het achterliggende landschap.
De dakhoogte van het rechtse volume wordt opgetrokken tot 7.93 m. Door het hoogteverschil met het linkse volume, blijft de verwijzing naar de oorspronkelijke bouwtypologie van woning met schuur bewaard.
De bestaande aanbouwen worden gesloopt en vervangen door carport, tuinberging en serre. Rond de woning wordt beperkt verharding aangebracht. Deze verharding is functioneel voor de toegankelijkheid van de verschillende onderdelen. De verharding is beperkt in oppervlakte en aanvaardbaar.
Daarnaast wordt in de tuin een zwemvijver voorzien en een boom gerooid.
De aanvraag voorziet in een carport voor 2 wagens en 2 parkeerplaatsen in open lucht.
Openbaar onderzoek
de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Adviezen
Op 23/12/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
Op 04/02/2021 werd advies gevraagd aan brandweerzone Kempen - hulpverleningszone 5 (geel) - preventie - administratie.
Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd « voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven ». Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische
bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m. van een woongebied of op ten minste 100 m. van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m. en 100 m. geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen
van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van landbouw- en bosgebieden.
De aanduiding landschappelijk waardevol gebied is een overdruk van het landelijk gebied. Deze aanduiding overkoepelt zowel de agrarische gebieden als de bos- en natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, parkgebieden en bufferzones.
In principe zijn dus dezelfde bestemmingen en handelingen toegelaten als bepaald voor de grondkleur.
De bedoeling van de overdruk is in de eerste plaats het bestaande landschapskarakter zoveel mogelijk te bewaren en bijzondere aandacht te besteden aan de esthetische aspecten van nieuwe inplantingen of verbouwingen. Deze komen tot uiting in de architectuur, aard van de
gebruikte materialen, beplantingen enz... De aard of bestemming zelf van de constructie houdt dus geen rechtstreeks verband met de landschappelijke bescherming.
Bestaanbaarheid:
Het project omvat een woonproject voor 2 wooneenheden met de nodige aanhorigheden. De meergezinswoning is aanvaardbaar, gezien deze historisch reeds aanwezig was. Het voorliggende project is in overeenstemming met de planologische voorschriften.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg. (Voort). De aanvraag voorziet niet in de aanleg van nieuwe wegen.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
De aanvraag voorziet in 3 hemelwaterputten met een gezamenlijk inhoudsvermogen van 30.000 l/ Daarnaast wordt een infiltratieput geplaatst (combinatie hemelwaterput - infiltratieput.
De aanvraag wijkt hierbij af van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten. Hier wordt een buffercapaciteit van totaal 10.000 liter voorzien en een infiltratieput.
In de bijgevoegde nota motiveert de aanvrager de afwijking vanuit een gebruik voor het beregenen van de tuin. De afwijking bedraagt echter 20.000l extra. Uit de bijgevoegde nota blijkt onvoldoende waarop de grootte van de hemelwaterput gebaseerd is. Door het over dimensioneren van de hemelwaterput zal het totale volume dat kan infiltreren afnemen. De infiltratiemogelijkheid is belangrijk voor het natuurlijk herstel van de grondwatertafel. De grootte van de put zal ervoor zorgen dat deze infiltratie onvoldoende mogelijk is. Een hemelwaterput moet correct gedimensioneerd worden. Dit is van belang voor de kwaliteit van het hemelwater. Om drijvende verontreinigingen op het wateroppervlak af te voeren is het goed dat uw regenwaterput regelmatig overloopt (via daarvoor voorziene leiding). Het is dus aangewezen om geen te groot volume te installeren. Idealiter wordt er gestreefd naar een leegstand van 5 à 10%, wat goed is voor de kwaliteit van het water in de put. Een hogere leegstand zal aanleiding geven tot een hoger bedrag op uw waterfactuur en is niet meer rendabel. Een leegstand van 5 % wordt behaald met een volume van 14.000 l gezamenlijk voor beide wooneenheden. Bij een hemelwaterput van 20.000l bedraagt dit nog maar 1%. Rekening houdende met het beregenen van de tuin, zal dit percentage licht verhogen.
Het correct dimensioneren van de hemelwaterput zal ook bijdragen aan rationeel watergebruik.
In de aanvulling op het advies van Aquafin blijkt :
De totale buffercapaciteit mag maximaal 20.000 l bedragen voor hergebruik.
Natuurtoets
De aanvraag is gelegen op ca. 105 m van natuurgebied, Ven- gebied (de Molse Nete) en habitatgebied (Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor). De uitbreiding van het gebouw heeft geen impact op het achterliggende SBZ. De bronbemaling die voorzien wordt voor het plaatsen van de kelder, het zwembad en de hemelwaterputten die mee aangevraagd werd in de omgevingsvergunningsaanvraag heeft een invloedstraal die rijkt tot in het SBZ. Dit blijkt uit de berekening van de gewenste bemaling. In de aanvraag werden onvoldoende gegevens opgenomen een een correcte inschatting te maken van de impact op het SBZ.
Als de gegevens van de bemaling van de bemaling ingevoerd worden in het document van de voortoets (https://voortoets.omgeving.vlaanderen.be/), komt hier een negatieve beoordeling uit. Dit betekent dat er mogelijks een negatieve impact is op de SBZ. De aanvrager dient dit verder te onderzoeken en indien nodig een passende beoordeling op te maken. De aanvrager is hierover in gesprek met ANB.
Omdat er nog geen uitspraak is betreffende de impact op het SBZ door de bronbemaling, kan de bronbemaling niet mee opgenomen worden in deze vergunning.
Mobiliteit
De aanvraag omvat het verbouwen van een bestaande meergezinswoning. De meergezinswoning bestaat uit 2 wooneenheden. De aanvraag voorziet in 2 carports voor het plaatsen van wagens, een garage bij wooneenheid 2 en 2 parkeerplaatsen. Daarnaast is in de aanvraag ruimte voorzien voor 9 fietsen. De impact van het project op de omgeving blijft beperkt. Het projectgebied wordt vlot ontsloten door de gemeenteweg Voort.
De carports worden geplaats aan de linkse zijde van het perceel. De toegang hiertoe wordt genomen langsheen een
Voor de vlotte bereikbaarheid wordt de bestaande gracht aan deze veldweg overwelfd.
De aanvraag voorziet in een toegang vanaf voort tot het perceel voor enerzijds het bereiken van de 2 parkeerplaatsen aan de rechter zijde van het perceel. Deze toegang heeft een breedte van 3 m. Verder wordt aan de linkerzijde van de woning nog een toegang voorzien van 3 m breed naar het linkse woongedeelte.
Er mag toegang voorzien worden vooraan het perceel en aan de linkerzijde van het perceel. Voor elke zijde geldt dat er maximaal 2 opritten mogen worden voorzien met samen een maximale breedte van 6m. Aan de voorzijde voorziet men 2 toegangen van elk 3m. Aan de linkerzijde voorziet men een toegang van 6m. Voor de aanpassing van het openbaar domein (nieuwe gracht en 3 overwelvingen) dient men een aanvraag te doen, online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.
Milieuaspecten
Bronbemaling
Er wordt een bemaling aangevraagd voor het bouwen van de kelder, de zwemvijver en het plaatsen van de putten.
De aanvraag voorziet in een bronbemaling voor het plaatsen van de kelder, de zwemvijver, de hemelwaterputten en het plaatsen van de onderschoeiing van het bestaande gebouw. De bemaling wordt voorzien met 23 onttrekkingsputten. De putten hebben een diepte van 5 m.
Als de gegevens van de bemaling in de rekentool van VMM wordt ingegeven wordt de invloedstraal van de bemaling bepaald op ca. 275 m. Hiermee loopt de invloed tot in de speciale beschermingszone. Uit de aanvraag kan niet afgeleid worden wat de impact hiervan is op het SBZ. Als de gegevens van de bemaling ingegeven worden in het voortoetsdocument geeft dit een negatief resultaat. Dat impliceert dat de invloedstraal verkleind moet worden of er een passende beoordeling dient opgemaakt te worden. Deze informatie werd aan de architect meegeven die hiermee in contact is getreden met het Agentschap voor Natuur en Bos. De bronbemaling kan enkel toegelaten worden als er geen vermijdbare impact is op het SBZ.
De bemaling wordt geweigerd en ook nadien opnieuw wordt aangevraagd, bij deze aanvraag worden de afspraken tussen de aanvrager en ANB opgenomen.
Er wordt nu geen akte genomen van de bemaling. De invloedstraal rijkt tot in het SBZ, waardoor vermoedelijk bijkomende maatregelen nodig zijn.
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voorziet in het verbouwen van een bestaande meergezinswoning en aanhorigheden.
De bebouwing in de omgeving kenmerkt zich door woongebouwen. De aanvraag past bijgevolg functioneel in de omgeving.
De aanvraag voorziet in de sloop van bestaande bijgebouwen en nieuw op te richten fietsenstalling, carport, tuinberging, zwemvijver en serre. In het ontwerp worden deze bijgebouwen voorzien tegen het bestaande hoofdgebouw. Dit zorgt ervoor dat de gangbare bouwdiepte van 17 m overschreden wordt op de oostelijke zijde van het perceel. Rekening houdende met het aanwezige agrarische gebied en het achterliggende natuurgebied is een insnijding in het landschap bij voorkeur beperkt. Door de bijgebouwen aan het hoofdvolume te verankeren wordt vermeden dat er in de tuinzone, dichter bij de open ruimte bijkomende bebouwing en verharding voorzien wordt. Naar ruimtelijke impact is het voorgestelde scenario positief. Op deze manier blijft de open ruimte beter gevrijwaard en blijft ook het zicht op de open ruimte bestaan. De grotere bouwdiepte impliceert wel dat er geen vrijstaande bijgebouwen kunnen opgericht worden in de tuinzone van het perceel. Dit werd met de bouwheer besproken en werd een akkoord bereikt.
De constructies en verhardingen worden allen voorzien in de onmiddellijke omgeving van het hoofdvolume. Deze bevinden zich allen binnen de perimeter van het woongebied met landelijk karakter.
De dakhoogte van het rechtse volume wordt opgetrokken tot 7.93 m. Door het hoogteverschil met het linkse volume, blijft de verwijzing naar de oorspronkelijke bouwtypologie van woning met schuur bewaard.
De boom die zich dicht tegen woning bevindt, zal gerooid worden. Dit wordt gecompenseerd door nieuwe aanplantingen verspreid over het terrein.
Het percentage aan verharding wordt door de aanvrager laag gehouden. De noodzakelijke toegangen worden verhard evenals enkele verbindingsstroken. Dit open karakter van de tuin sluit aan bij het achterliggende open landschap. Het project integreert zich hierdoor goed in het omliggende gebied.
Op het perceel bevinden zich 2 wooneenheden. Momenteel is het concept zo ingedeeld dat er een gemeenschappelijk gebruik is van de tuinzone. Deze wordt als een geheel beschouwd. Dit kan echter wijzigen in de toekomst. Om te vermijden dat er door de eigenaar van het rechtse woongedeelte niet vergunbare constructies opgetrokken worden, voor het plaatsen van tuinmateriaal, kan een bijgebouw van maximaal 12m² nog toegelaten worden in functie van de rechtse wooneenheid. Dit bijgebouw mag een minimale impact hebben. De hoogte wordt beperkt tot 3.5 m en het gebouw wordt uitgevoerd in hout. Het bijgebouw kan enkel geplaatst worden binnen het woongebied met landelijk karakter op minimaal 3 m van de grens met het agrarisch gebied. Deze constructie valt binnen de bepalingen van het vrijstellingsbesluit zodat een omgevingsvergunning niet vereist is.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 12/01/2021 is gunstig met voorwaarden. In dit advies is het advies van Aquafin opgenomen evenals het hydraulisch en technisch advies.
Bijkomende toelichting van het advies van Aquafin via email op 11.02.2021.
Het advies van de brandweerzone Kempen werd nog niet ontvangen. Dit advies wordt bij ontvangst aan de aanvrager bezorgd. De opmerkingen uit dit advies moeten integraal uitgevoerd worden.
Besluit
Gunstig advies voor de stedenbouwkundige handelingen onder voorwaarden.
De aanvraag van de bronbemaling wordt ongunstig geadviseerd. De aanvrager dient hierover in overleg te gaan met het Agentschap voor Natuur en Bos. Na deze aftoetsing van de bronbemaling opnieuw aangevraagd worden. Het resultaat van het overleg met ANB moet toegevoegd worden aan de aanvraag omgevingsvergunning.
Voorwaarden:
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist om geen akte te nemen van de bronbemaling.