Terug
Gepubliceerd op 28/09/2021

2021_CBS_02618 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een eengezinswoning met bijgebouw en aanvraag bronbemaling langs Marterstraat 2 (202100356NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 27/09/2021 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Lucas Cools, Beleidsadviseur planoloog; Kirsten Thijs, Diensthoofd algemeen bestuur; Inne Verellen, Deskundige huisvesting

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02618 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een eengezinswoning met bijgebouw en aanvraag bronbemaling langs Marterstraat 2 (202100356NV) - Vergunning 2021_CBS_02618 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een eengezinswoning met bijgebouw en aanvraag bronbemaling langs Marterstraat 2 (202100356NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021096975

Dossiernummer gemeente: 202100356Inrichtingsnummer: 20210602-0050

 

De gemeente Geel heeft op 7 juni 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een eengezinswoning met bijgebouw en aanvraag bronbemaling. De aanvraag werd op 15 juli 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Hannelore Tops wonende te Bisschopshoeven 52 te 2440 Geel en de heer Stef Mertens wonende te Waterstraat 65/2 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Marterstraat 2

Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie B nr. 691H

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Het uitbreiden van de bouwstrook kan worden toegestaan omwille van volgende redenen:

 

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 23/12/2005.

Art. 4.3.1§1 en 4.4.1§2 van de codextrein stellen dat verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, geen weigeringsgrond meer zijn voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

Wanneer men de voorschriften van een verkaveling niet wenst te volgen, geldt de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening. Als volgens de goede ruimtelijke ordening een plaatsing van de bouwstrook tot op 3 m van de zijdelingse perceelsgrenzen stedenbouwkundig aanvaardbaar is, kan hiervoor een omgevingsvergunning worden verleend mits toepassing van art. 4.3.1§1. Er is hier geen bijstelling van verkaveling voor nodig.

Er moet gewoon een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen aangevraagd worden, zonder dat een afwijking gevraagd moet worden en zonder dat er eerst een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden moet verleend worden.

Artikel14 van de basisverordening stelt dat vrijstaande zijgevels van een gebouw op tenminste 3 m van de perceelsgrens moeten geplaatst worden. Dit impliceert dat de inplanting van de woning met carport en tuinhuis ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

Gelet op bovenstaande redenen, kan een inplanting op 3 meter van de rechterperceelsgrens aanvaard worden.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (0454) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 23/12/2005.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag


Stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met carport en tuinberging.

 

De woning wordt ingeplant op minimaal 4,25 meter achter de roolijn. De afstand tot het midden van de straat bedraagt minimaal 8,25 meter. De afstand tot de perceelsgrenzen bedraagt 3,00 meter van de rechterperceelsgrens en minstens 3,00 meter van de linkerperceelsgrens.

 

De kroonlijsthoogte/dakrand bedraagt 6,25 meter vanaf het nieuwe terreinniveau. ( = 6,45 meter vanaf de as van de voorliggende weg)

De maximale bouwdiepte bedraagt 13,20 meter.

De totale breedte van de voorgevel bedraagt 9,20 meter en de totale breedte van de achtergevel bedraagt 18,25 meter.

De woning word volledig afgedekt met een plat dak, zowel voor hoofdbouw als voor gelijkvloerse aanbouwen.

 

De woning wordt opgericht in een rood-genuanceerde gevelsteen.

 

Er zijn geen afzonderlijke bijgebouwen voorzien achter de woning.

 

Rechts tegen de woning wordt een carport en tuinberging voorzien.  Deze bevinden zich buiten de volgens de verkaveling voorziene bouwstrook.

De verkaveling is ouder dan 15 jaar. Hierdoor kan een afwijking voor wat betreft de bouwstrook worden toegestaan.

De carport voorziet plaats voor 1 personenwagen.

 

Het bouwvolume bedraagt 818,68 m³.

 

 

Milieu

53.2.2°a)

Bemaling voor het graven en het plaatsen van een kelder bij een nieuwbouw eengezinswoning. De grondwatertafel zal lokaal met 2,51 m verlaagd worden. Het berekend debiet is 89 m³/dag en 4309 m³/ jaar. De bemaling duurt maximaal 80 dagen. Binnen de invloedstraal van 118 m zit geen gekende verontreiniging, noch is hier een speciale beschermingszone gelegen. Het opgepompte grondwater zal worden afgeleid naar het gescheiden rioleringssysteem, naar de RegenWeerAfvoer (RWA), aan de voorzijde van het perceel.
Bij lozing in het rioleringssysteem (RWA) dient de exploitant ervoor te zorgen dat er geen zand-of ijzerafzetting is in het rioleringssysteem. De exploitant dient daarom een zand -en ijzerfilter te plaatsen en de goede werking van deze filters moet gegarandeerd zijn.

Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 19 juli 2021 t.e.m. 17 augustus 2021. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 15 september 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken


Advies riolering

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Er zijn reeds huisaansluitputjes met aansluiting op het openbare rioleringsstelsel voorzien op het perceel. Men dient deze te gebruiken. Voor de locatie van de putjes verwijzen we naar het document "20210915_Advies_Riolering_Locatie_Huisaansluitputjes".
De aanvrager dient een retributie te betalen voor het in gebruik nemen van dit lozingspunt.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het aanwezige huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het aanwezige huisaansluitputje DWA.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men mag, zoals op plan is voorzien, een septische put plaatsen. Dit is echter niet verplicht. Op de septische put mag enkel het fecale water aangesloten worden, het grijs water moet rechtstreeks naar de riolering gaan.

Als men geen septische put plaatst, adviseren we om alsnog het fecaal afvalwater gescheiden te houden van het grijs afvalwater (afkomstig van douche, lavabo, ...) tot buiten de woning. Het  is daarbij aangewezen een sifonput te voorzien op het grijswater alvorens het grijs en fecale water samen te brengen. Dit voorkomt geuren van het fecaal water in het grijs water.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet dit volume.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor 2 toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 2814,25L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 4,5028m².

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 3000L en een oppervlakte van 7,03m². Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Advies toegang tot het perceel

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m te respecteren. Men voorziet een toegang met een breedte van 3m. 

Er dient geen aanpassing te gebeuren van het openbaar domein. De boordstenen zijn reeds verlaagd waar de inrit voorzien wordt.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en caffé, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 19 juli 2021 tot en met 17 augustus 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 15 september 2021 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Stedenbouwkundig Advies: gunstig met voorwaarden

 

Stedenbouwkundige handelingen

 

De woning met carport en tuinberging dient ingeplant op 4,25 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals voorzien op de bouwplannen.  Nota wordt hierbij genomen dat de carport voorzien is voor binnen de bouwstrook en plaats voorziet voor het stallen van 1 personenwagen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Men dient de reeds aanwezige huisaansluitputjes RWA en DWA met aansluiting op het openbare rioleringsstelsel te gebruiken.

 

De aanvrager moet een retributie betalen voor het in gebruik nemen van dit lozingspunt.

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

 

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het aanwezige huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het aanwezige huisaansluitputje DWA.

 

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

 

Het is geen verplichting om een septische put te plaatsen. Als men deze toch plaatst, mag enkel het fecale water aangesloten worden, het grijs water moet rechtstreeks naar de riolering gaan.

 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

 

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.
  •  

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 2814,25L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte van de voorziening dient minimum 4,5028m² te bedragen.


Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m te respecteren.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m te respecteren. Men voorziet een toegang met een breedte van 3m. 

Er dient geen aanpassing te gebeuren van het openbaar domein. De boordstenen zijn reeds verlaagd waar de inrit voorzien wordt.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 28 cm boven de as van de weg.

 

Milieu

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II

 

Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

 

Bijzondere voorwaarden:

        Het effluent van de bemaling mag geloosd worden in het gescheiden rioleringssysteem, meer bepaald in de regenweerafvoer (RWA), aan de voorkant van het perceel, onder voorwaarde dat de installatie wordt voorzien van een zand -en ijzerfilter, waarvan de werking gegarandeerd is gedurende de bemaling.

        Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Stedenbouwkundige handelingen

 

De woning met carport en tuinberging dient ingeplant op 4,25 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals voorzien op de bouwplannen.   Nota wordt hierbij genomen dat de carport voorzien is voor binnen de bouwstrook en plaats voorziet voor het stallen van 1 personenwagen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Men dient de reeds aanwezige huisaansluitputjes RWA en DWA met aansluiting op het openbare rioleringsstelsel te gebruiken.

 

De aanvrager moet een retributie betalen voor het in gebruik nemen van dit lozingspunt.

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

 

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het aanwezige huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het aanwezige huisaansluitputje DWA.

 

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

 

Het is geen verplichting om een septische put te plaatsen. Als men deze toch plaatst, mag enkel het fecale water aangesloten worden, het grijs water moet rechtstreeks naar de riolering gaan.

 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

 

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. 
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.
  •  

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 2814,25L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte van de voorziening dient minimum 4,5028m² te bedragen. 
  1.  

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m te respecteren.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m te respecteren. Men voorziet een toegang met een breedte van 3m.  

Er dient geen aanpassing te gebeuren van het openbaar domein. De boordstenen zijn reeds verlaagd waar de inrit voorzien wordt.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 28 cm boven de as van de weg.

 

Milieu

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II

 

Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

 

Bijzondere voorwaarden:

  • Het effluent van de bemaling mag geloosd worden in het gescheiden rioleringssysteem, meer bepaald in de regenweerafvoer (RWA), aan de voorkant van het perceel, onder voorwaarde dat de installatie wordt voorzien van een zand -en ijzerfilter, waarvan de werking gegarandeerd is gedurende de bemaling.
  • Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

 

Lasten

Niet van toepassing