Terug
Gepubliceerd op 31/08/2021

2021_CBS_02307 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Leeks 66 (202100405SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 30/08/2021 - 13:30 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02307 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Leeks 66 (202100405SS) - Vergunning 2021_CBS_02307 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Leeks 66 (202100405SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 17/09/2021

  

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021111964

Dossiernummer gemeente: 202100405

 

De gemeente Geel heeft op 30 juni 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 20 juli 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Tim Heylen wonende te Hoek 41 te 2460 Kasterlee

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Leeks 66

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nr. 385K

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Het bouwterrein maakt als lot 12 - 13 - deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 19/10/1970 met kenmerk gemeente 0645. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 0645

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

///

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (0645) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 19/10/1970.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het ontwerp

De vrijstaande eengezinswoning wordt ingeplant op 6 meter uit de rooilijn, 3 meter van de rechter perceelsgrens en 3,30 meter van de linker perceelsgrens.

De bouwdiepte bedraagt 16 meter op het gelijkvloers en 10 meter op de verdieping. De bouwbreedte bedraagt 8,70 meter, de kroonlijsthoogte 6,50 meter en nokhoogte 11,50 meter, de woning is voorzien van een zadeldak met dakbasis 10 meter en nok evenwijdig met de wegas.

De woning wordt uitgevoerd met gevels in rood genuanceerde gevelsteen, antraciet grijze dakpannen en buitenschrijnwerk in pvc zwart.

De oprit wordt aangelegd links van de woning met een aansluiting op het openbaar domein van 3,30 meter.

Er worden geen bomen gerooid, noch terreinophogingen uitgevoerd.

Er wordt geen bijgebouw opgericht, nota wordt gemaakt van een parkeermogelijkheid in open lucht op het eigen terrein.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 26 juli 2021 werd het advies ontvangen van ELIA ASSET

Advies: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig

 

Op 16 augustus 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en caffé, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • Het advies van ELIA ASSET, afgeleverd op 26 juli 2021 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 16 augustus 2021 is voorwaardelijk gunstig.
     PDF "20210816_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan" meegeven met vergunning.

 

Conclusie

 

 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

De vrijstaande eengezinswoning wordt ingeplant op 6 meter uit de rooilijn, 3 meter van de rechter perceelsgrens en 3,30 meter van de linker perceelsgrens.

De bouwdiepte bedraagt 16 meter op het gelijkvloers en 10 meter op de verdieping. De bouwbreedte bedraagt 8,70 meter, de kroonlijsthoogte 6,50 meter en nokhoogte 11,50 meter, de woning is voorzien van een zadeldak met dakbasis 10 meter en nok evenwijdig met de wegas.

De woning wordt uitgevoerd met gevels in rood genuanceerde gevelsteen, antraciet grijze dakpannen en buitenschrijnwerk in pvc zwart.

De oprit wordt aangelegd links van de woning met een aansluiting op het openbaar domein van 3,30 meter. Verhardingen dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatend materiaal.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater, d.i. de noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening, mag door de bouwheer rechtstreeks worden aangesloten op de gracht in de nabijheid van het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit putje wordt geplaatst door Aquafin, in opdracht van stad Geel. De kosten voor het ingebruiknemen van een lozingspunt zijn ten laste van de aanvrager.

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Op het funderingsplan is het grijs water niet aangesloten op de septische put. Men dient dit te wijzigen en een correct funderingsplan te bezorgen. Zie "20210816_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan".

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor de toiletten en buitenkranen.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1980L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 3,168m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 2095L en een oppervlakte van 3,62m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

De klinkerverharding moet kunnen afwateren naar de groenzone op het eigen perceel. Er is een vuistregel die stelt dat de groenzones in oppervlakte 25% dienen te bedragen van de afwaterende oppervlakte naar die groenzones, anders zijn de groenzones ontoereikend om toekomende hemelwater te verwerken.  Het mag in geen geval afwateren naar het aangrenzende perceel. Als dit niet haalbaar is, dan dient men de oprit aan te leggen met waterdoorlatend materiaal.

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

 

Er worden geen bomen gerooid, noch terreinophogingen uitgevoerd.

 

Er wordt geen bijgebouw opgericht, nota wordt gemaakt van een parkeermogelijkheid in open lucht op het eigen terrein.

 

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

De vrijstaande eengezinswoning wordt ingeplant op 6 meter uit de rooilijn, 3 meter van de rechter perceelsgrens en 3,30 meter van de linker perceelsgrens.

De bouwdiepte bedraagt 16 meter op het gelijkvloers en 10 meter op de verdieping. De bouwbreedte bedraagt 8,70 meter, de kroonlijsthoogte 6,50 meter en nokhoogte 11,50 meter, de woning is voorzien van een zadeldak met dakbasis 10 meter en nok evenwijdig met de wegas.

De woning wordt uitgevoerd met gevels in rood genuanceerde gevelsteen, antraciet grijze dakpannen en buitenschrijnwerk in pvc zwart.

De oprit wordt aangelegd links van de woning met een aansluiting op het openbaar domein van 3,30 meter. Verhardingen dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatend materiaal.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden.

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater, d.i. de noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening, mag door de bouwheer rechtstreeks worden aangesloten op de gracht in de nabijheid van het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit putje wordt geplaatst door Aquafin, in opdracht van stad Geel. De kosten voor het ingebruiknemen van een lozingspunt zijn ten laste van de aanvrager.

Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Op het funderingsplan is het grijs water niet aangesloten op de septische put. Men dient dit te wijzigen en een correct funderingsplan te bezorgen. Zie "20210816_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan".

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor de toiletten en buitenkranen.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1980L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 3,168m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 2095L en een oppervlakte van 3,62m². Men voorziet een noodoverloop naar de gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

De klinkerverharding moet kunnen afwateren naar de groenzone op het eigen perceel. Er is een vuistregel die stelt dat de groenzones in oppervlakte 25% dienen te bedragen van de afwaterende oppervlakte naar die groenzones, anders zijn de groenzones ontoereikend om toekomende hemelwater te verwerken.  Het mag in geen geval afwateren naar het aangrenzende perceel. Als dit niet haalbaar is, dan dient men de oprit aan te leggen met waterdoorlatend materiaal.

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

 

Er worden geen bomen gerooid, noch terreinophogingen uitgevoerd.

 

Er wordt geen bijgebouw opgericht, nota wordt gemaakt van een parkeermogelijkheid in open lucht op het eigen terrein.