Notulen  Gemeenteraad

Sinds de invoering van het eengemaakt bibliotheeksysteem en -reglement voor de Stuifzandbibliotheken is de praktische werking van een aantal diensten in de bibliotheek veranderd. Daarom zijn ook een aantal aanpassingen van het bestaande bibliotheekreglement nodig: 

• De invoering van de UIT-pas ter vervanging van de vrijetijdspas 
• De veranderde werking van het interbibliothecair leenverkeer (IBL) in heel Vlaanderen 
• Het gebruik van de volgpas voor -12-jarigen 

De belangrijkste wijzigingen op een rijtje (in geel gearceerd)

Artikel 5

De bib kan een volgpas toekennen: De bib kan een volgpas toekennen: een volgpas is een extra bibpas die je kan gebruiken voor een  bestaand lidmaatschap. Voor een volgpas betaalt de lener ouder dan 12 jaar, eenmalig 3 euro, ongeacht het gebruik van  de e-ID of een bibpas als volgpas.  

Reden aanpassing: werken met een volgpas gebeurt vooral voor leerlingenpasjes in sommige scholen uit het regioverband. Vanuit de rol als leesbevorderaar en partner van de scholen kiezen we ervoor om volpassen voor kinderen jonger dan 13 gratis te maken, zodat de scholenwerking niet in gedrang komt. 

Artikel 6  

Door lid te worden van de bib en dus het bibsysteem te gebruiken, geeft de lener de toestemming dat de Stuifzandbibliotheken (via cultuurconnect) gegevens van de lener bijhoudt. 

Het gaat om:  

• Persoonsgegevens (naam en voornaam, contactgegevens, geslacht en geboortedatum)
• Rijksregisternummer (desgevallend uitgelezen uit de e-ID)  
• Communicatievoorkeuren  
• Bibgegevens: bibpasnummer, abonnementsgegevens, leenhistoriek, betalingshistoriek en  berichtenhistoriek.  

reden aanpassing: een rijksregisternummer wordt soms ook ingevoerd zonder het uitlezen van een e-ID (vb. van op een ISI+ kaartje) 

Artikel 11 

Een lener kan materialen uit een andere bib (inclusief de Stuifzandbibliotheken) aanvragen via het  interbibliothecair leenverkeer (IBL). Per geslaagde aanvraag betaalt de lener 4 euro voor een materiaal van een openbare bib in België of 8 euro voor een materiaal van een wetenschappelijke bib in België. De lener betaalt ook bij het niet afhalen van de gevraagde materialen.  

De leentermijn voor deze materialen is maximaal 4 weken en kan niet worden verlengd.  

reden aanpassing: de Vlaamse werking van IBL is gewijzigd: een IBL kan nu ook door een lener zelf worden aangevraagd en verlengd. Daardoor is de laatste zin van het oude artikel overbodig geworden. De leentermijn is dezelfde als die van de bib waar je het boek uitleent en daarom hier ook niet gespecifieerd. 

Artikel 19

Instellingen en verenigingen binnen het werkingsgebied van Stuifzand die een werkingsovereenkomst afsluiten met de bib, betalen geen lidgeld. Scholen waarmee een overeenkomst werd afgesloten betalen geen lidgeld en geen boetes. Leerlingen die via een scholenwerking lid worden van de bib, betalen geen boetes.

Houders van een UiTPAS met kortingtarief genieten de UiTPAS-korting op vertoon van een geldige pas in de bib.

reden aanpassing: de Geelse vrijetijdspas werd in het oude reglementsartikel vermeld, maar wordt vervangen door de nieuwe werking van de UIT-pas.

Artikel 22

Door zich in te schrijven, verklaart de bibgebruiker zich akkoord met het reglement. De bibgebruiker kan een exemplaar van het reglement verkrijgen op eenvoudig verzoek en nalezen op de website van de bib. Beslissingen in verband met invorderingen vallen onder de bevoegdheid van de financieel directeur van de gemeente. Alle andere onvoorziene gevallen worden geregeld door de verantwoordelijke van de bib waar het probleem zich voordoet, en indien nodig door het college van burgemeester en schepenen van de respectievelijke gemeente.

Het college van burgemeester en schepenen kan voor de gemeentelijke vestigingen, op voorstel van de verantwoordelijke van de bib, het lidmaatschap intrekken en/of de toegang tot de bib ontzeggen, wanneer men zich niet schikt naar de bepalingen i.v.m. het gebruik van de bib. De betrokkene wordt hiervan in kennis gesteld.

Reden aanpassing: een lidmaatschap intrekken geldt voor heel stuifzand, de toegang tot de bib ontzeggen kan ook enkel voor één lokale bib. Door en/of te gebruiken creëren we in dit artikel meer kansen om te differentiëren en een gepaste beslissing/sanctie op te leggen. 

De stad Geel stelt een selectie van de kostuums en rekwisieten, vooral en onder meer van de Kerstmarkt en Dimpnadagen, ter beschikking. Het huishoudelijk reglement bevat de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om voor het huren van de kostuums en rekwisieten in aanmerking te komen en de richtlijnen die gevolgd moeten worden om een geldige aanvraag in te kunnen dienen. Het is wenselijk om de voorwaarden voor wie in aanmerking komt om de kostuums en rekwisieten te huren te wijzigen.

De categorieën van organisaties die in aanmerking komen zijn gewijzigd: er zijn nu vier categorieën (t.o.v. 2 vroeger) van organisaties die een selectie van de kostuums en rekwisieten kunnen huren:

• Categorie A: Geelse stedelijke diensten, verenigingen aangesloten bij de Geelse adviesraden, Geelse scholen en Geelse zorginstellingen die een cultureel en/of erfgoedproject organiseren in Geel.
• Categorie B: Geelse verenigingen en niet-commerciële organisaties die niet zijn aangesloten bij de onder Categorie A aangeduide groepen en die een cultureel en/of erfgoedproject organiseren in Geel.
• Categorie C: verenigingen en niet-commerciële organisaties van buiten Geel die een cultureel en/of erfgoedproject organiseren in Vlaanderen.
• Categorie D: commerciële organisaties die een cultureel en/of erfgoedproject organiseren.

Voor elke categorie zijn aparte verhuurtarieven van toepassing (deze worden beschreven in de bijhorende retributie op het ter beschikking stellen van kostuums en rekwisieten die eveneens ter goedkeuring voorgelegd wordt).

Aangezien de huidige reglementen niet meer up to date waren, heeft dienst jeugd de volgende huishoudelijke reglementen vernieuwd:

• Huishoudelijk reglement op het gebruik van lokalen in jeugdcentrum De Bogaard; 
• Huishoudelijk reglement speelpleinwerking De Speelfabriek;  
• Huishoudelijk reglement op het gebruik van kampeerterrein De Volmolen;  
• Huishoudelijk reglement op het gebruik van materialen dienst jeugd

Er werd gekozen voor een vernieuwde, conforme layout. Volgende inhoudelijke aanpassingen werden gemaakt:

• Huishoudelijk reglement op het gebruik van lokalen in jeugdcentrum De Bogaard; 
  • Uitbreiding van de veiligheids- en verbodsbepalingen
  • Uitbreiding richtlijnen gebruik van de Greens: In zaal Greens moeten lege flesjes in de juiste bak worden geplaatst en dienen de ijskasten terug aangevuld te worden volgens de oorspronkelijke inhoud. Gebruikte tassen en glazen worden steeds afgewassen en teruggeplaatst in de juiste kasten.
• Huishoudelijk reglement speelpleinwerking De Speelfabriek;  
  • diverse aanpassingen in functie van de huidige werking
• Huishoudelijk reglement op het gebruik van materialen dienst jeugd
  • De educatieve spelen lenen we ook uit aan niet-Geelse verenigingen, scholen, instellingen en openbare diensten.
• Huishoudelijk reglement op het gebruik van kampeerterrein De Volmolen;  
  • Uitbreiding richtlijnen kampvuren en kookvuren

Het is wenselijk dat het gebruik van lokalen in jeugdcentrum De Bogaard; het gebruik van kampeerterrein De Volmolen;  deelname aan speelpleinwerking De Speelfabriek; en het gebruik van materialen dienst jeugd gebeurt volgens een huishoudelijk reglement, waarin procedures, rechten en plichten van gebruikers in opgenomen zijn. Het vernieuwen van de huidige reglementen is nodig om deze af te stemmen op de huidige werking.

De jeugdraad gaf positief advies.

In kader van het reglement burgerbudget werden 26 projecten ingediend.

Daarvan zijn er na screening en gesprekken met indieners uiteindelijk 11 overgebleven die meegegaan zijn naar de stemronde. Men kon stemmen van 15 oktober tot en met 15 november 2022 volgens de voorwaarden van het reglement. In totaal hebben 1553 mensen gestemd.

Het totale beschikbare budget (100 000€) is ontoereikend om alle voorstellen met meer dan 100 unieke stemmen te selecteren (225 745€). De participatieraad heeft daarom een keuze moeten maken in de projecten die in uitvoering mogen/kunnen gaan. We leggen deze lijst ter kennisgeving voor aan het schepencollege en de gemeenteraad.

Zoals het reglement burgerbudget voorziet, is het aan de participatieraad om de uiteindelijke keuze voor de projecten te maken indien het totale budget van de projecten meer is dan het voorziene budget. Zij kozen de volgende projecten uit om in uitvoering te kunnen/mogen gaan:

• Integration Food Truck
• Optimaliseren tuin van Larum
• Troosttuin, project ontmoeting in Brigandshof
• Geel is goud waard
• Velodroom Holven
• Hut van Zammel herlocaliseren
• Plezante Heiknuiterswandeling

Motivatie van de keuze: 

De projecten zijn geranschikt op het aantal gegeven stemmen. Op basis hierrvan is er binnen de participatieraad een geheime stemming geweest door de leden van hun top 3 om zo tot een extra rangschikking te komen van de projecten. Dan heeft men gekeken hoe ver men komt binnen de budgettaire grenzen en met een mix aan projecten om een maximaal aantal projecten te kunnen selecteren. Het totale bedrag om al deze projecten uit te voeren bedraagt 95200€, wat binnen het voorziene bedrag van 100000€ valt.
Door deze keuze, is er een spreiding over het grondgebied van de te realiseren projecten en is er een mix in diversiteit aan projecten (inhoud en schaalgrootte). Deze projecten komen allen de bevolking of een groot deel ervan ten goede.

De participatieraad benadrukt dat alle projecten die ingediend waren, waardevol zijn op hun manier en dat deze keuze daar geen afbreuk aan doet.

In een volgende fase wordt nu in overleg met de diensthoofden bekeken welke medewerkers verder samen met de trekkers van participatie kunnen instaan als peter/meter voor deze projecten. Daarbij zal ook met hen besproken worden  welke voorwaarden opgenomen moeten worden in de overeenkomst waar projecten rekening mee moeten houden in  verdere uitvoering. Ook de regelingen van opvolging, uitbetaling en verantwoording worden beproken in overleg met de peters/meters en dienst financiën om op te nemen in de  overeenkomsten. Elk project zal een aparte overeenkomst op maat van het project krijgen die ter goedkeuring voorgelegd wordt aan het college van burgemeester en schepenen. 

De volgende 4 projecten zijn  niet gekozen om verder  in uitvoering te gaan:

• Gele caravan
• Meer kleur in de Burgstraat
• Stip, de kern van Punt
• Cultuurhuis Geel

Binnen gelijke kansen wordt het principe gehanteerd, waarin de prijzen van drank en soep kostendekkend dienen te zijn zonder meer, teneinde de drempel voor kwetsbare bezoekers aan de ontmoetingscentra zo laag mogelijk te houden. Door een beperkt aanbod, vermijden we concurrentie met reguliere horeca-aangelegenheden.

De kostprijs van dranken in buurtcentrum den alleman wordt op basis van de evoluerende prijzen bij de brouwerij aangepast van € 0,5 naar € 0,6. Idem voor kleine versnaperingen (chips en snoep). Alcoholhoudende dranken worden in de dagelijkse werking van buurtcentrum den alleman niet aangeboden.

De kostprijs van 1 liter dagsoep in inloopcentrum 't Gelijkvloers wordt op basis van de evoluerende prijzen bij de leverancier aangepast van € 2 naar € 3,5 en van € 1 naar € 2 voor mensen met Verhoogde Tegemoetkoming. Koffie, thee en water blijven gratis aangeboden tijdens de inloopmomenten.

De prijsaanpassingen gaan in per 01/01/2023.

Het laatste jaar werd door de leveranciers meermaals een prijsverhoging doorgevoerd; gaande van brouwer tot bakkerij. In deze financieel moeilijke periode is ook het bestuur vragende partij om de inkomsten te herbekijken en een kritische prijsverhoging inzake het huidig aanbod in de cafetaria door te voeren..

Daarnaast wordt ook het  principe van de vrijetijdspas (VTP)  eind januari 2023 stopgezet. Onze werking richt zich vooral op de meest kwetsbare groep in de maatschappij en de VTP werd dan ook ingezet om een korting toe te staan. Zo zijn er ook bij de maaltijden en activiteiten telkens 2 prijzen: 1 basisprijs en 1 prijs voor de houder van een VTP (50%). De stopzetting van  de vrijetijdspas is een extra reden om de prijzen van de maaltijden en activiteiten te herbekijken. De UITpas is gebonden aan bovenlokale afspraken en kan derhalve niet zomaar gebruikt worden als basis tot prijsdifferentiatie voor andere zaken dan vrijetijd.

Als Lokaal Dienstencentrum is het doel om als "open huis voor elke burger" te dienen, dit met extra aandacht voor de kwetsbare burger. Er wordt aandacht besteed aan mensen die verbinding zoeken en het is de bedoeling dat deze verbinding en ontmoeting aangeboden wordt doormiddel van activiteiten, cafetaria en restaurant. De prijzen zijn zorgvuldig en met aandacht voor de kwetsbare burgers opgesteld, waardoor dit concept voor iedereen toegankelijk blijft, zoals voor de bewoners in het WZC Wedbos tot de gezinnen en alleenstaanden in de omgeving.

Het Lokaal Dienstencentrum richt zich tot elke burger en daarom mag de basis van ontmoeting en verbinding niet in het gedrang worden gebracht door de prijsverhogingen.
In plaats daarvan kan er een doordachte prijszetting worden doorgevoerd,  waarbij de basisproducten aan dezelfde prijzen kunnen  aangeboden worden, net zoals de voorbije jaren.

Er kan wel een prijsverhoging doorgevoerd worden voor de zwaardere alcoholische dranken in plaats van een verhoging toe te kennen dan aan de frisdranken en alcoholvrije bieren.

Hieronder worden enkele basisprincipes voor de prijszetting van huidige en toekomstige producten voorgesteld:

• Vrije tijd is in het LDC het middel om tot het doel ‘ontmoeting’ te komen vandaar geen standaard deelname aan de UITpas voor de reguliere activiteiten binnen het LDC. Voor toekomstige initiatieven die als primaire doel 'vrijetijd' hebben, zullen deze uiteraard cfr. de regionale afspraken, als activiteit worden geïntegreerd in de UITpas werking.

Prijzen maaltijden

• De Geelse VTP verdwijnt vanaf 2023. Daarom wordt door LDC gekozen om toch een aparte prijs te hanteren voor mensen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming en dit voor activiteiten/maaltijden en betaalde infomomenten.
  * Maaltijd (3 gangen): 7 euro met verhoogde tegemoetkoming (VT), 9 euro basisprijs (volledige menu)
  * Enkel hoofdmaaltijd (1 gang): 4 euro (VT) en 6 euro
  ==> Omdat er maar zeer weinig gebruik wordt gemaakt van de laatste formule, behouden we het tarief voor de hoofdmaaltijd. Door de prijs zo laag mogelijk te houden, zullen de meest kwetsbare personen toch kans krijgen om te komen eten. Deze hoofdmaaltijd wordt beschouwd als een minimale basis. 

Prijzen dranken cafetaria

• Voor basisproducten cafetaria wordt er  geen prijsstijging voorzien (Water, Cola, Fanta, Koffie, Thee)
  * Opmerking: als extra wordt er ook kraantjeswater voorzien aan 0.5 euro per glas
  (Bij maaltijden zit kraantjeswater in de prijs inbegrepen)
  • Voor andere frisdranken (zie voorbeelden basis plus) wordt er voorzien voor een prijsstijging van ca. 10% (vb. Tonissteiner wordt nu verkocht voor 2 euro en zal vanaf 1/02/2023 aangeboden worden voor 2.2 euro)
• Voor alcoholische dranken (alsook het niet alcoholische equivalent) wordt er gekozen voor een prijsstijging:
  Onder 6% alcohol zal er een indexering van ca. 10% zijn
  Boven 6% alcohol zal er een indexering van ca. 20% zijn
   (vb. Duvel wordt nu verkocht aan 2,5 euro en zal vanaf 1/02/2023 verkocht worden aan 3 euro) 
• Chips, chocolade, Leo koeken, Cent wafers en ijsjes zullen ook geïndexeerd worden op ca.10% (van 1.5 euro tot 1.7 euro)
• Minute soup, winterkoffie, … wordt aan ca.10% geïndexeerd (1.5 wordt 1.7 euro)
• Bakkersproducten: indexering ca. van 20% (van 2 euro naar 2.4) daar dit meer luxe is dan een ‘droge koek’ of chips.  De bakkersprijzen zijn ook gestegen waardoor hier 20% stijgen noodzakelijk is. 

Activiteiten LDC Luysterbos

 Ook hiervoor is er een  doordacht beleid uitgewerkt, waarbij er rekening wordt gehouden met onderstaande punten:
- hoe kunnen mensen zo goed mogelijk, zo lang mogelijk blijven komen en deelnemen aan de activiteiten
- Inschatten hoe we kwetsbare mensen niet verliezen door de prijs duurder te maken.
=> Op basis van een gebruikersanalyse stellen we vast dat de prijzen voor deelname aan lessen (gaande van bewegingslessen tot digitale ondersteuning en workshops) steeds toegankelijk blijven voor de meeste bezoekers. 

Er wordt hiervoor gekozen om geen onderscheid meer te maken bij mensen met verhoogde tegemoetkoming bij de bewegingslessen of andere lessen zoals meditatie en kalligrafie.
De digitale ondersteuning is iets wat noodzakelijk is in onze huidige maatschappij en het is daarom enorm belangrijk dat elke burger hiertoe toegang kan hebben. Daarom kiezen we ervoor om de lessen en workshops rond digitale wereld in verminderd tarief te blijven aanbieden aan onze bezoeker met verhoogde tegemoetkoming. Maar de prijzen worden hier ook aangepast:

Omdat de prijzen zijn gekoppeld aan de vrijetijdspas en deze een einde kent eind januari 2023, zal ervoor gekozen worden om de nieuwe prijzen te laten ingaan vanaf februari 2023.
Cursussen die worden uitgeschreven na februari zullen dus ook met de aangepaste prijszetting worden gecommuniceerd en afgerekend.
Voor activiteiten waarbij de inschrijvingen in december en januari start, hanteren we nog de oude prijzen.

Cafetaria en restaurant kennen een overgang op 1 februari 2023 van zowel de drank, versnapering als de maaltijden. Dat zal de dienst voldoende tijd geven om de prijsaanpassing op voorhand te communiceren met gebruikers en bezoekers.

De gemeenteraad keurde op 23 juni 2022 de jaarrekening Stad en OCMW 2021 goed.

Het Agentschap Binnenlands Bestuur meldt dat zij onze jaarrekening goedkeurde op 28 november 2022.

Het nazicht van de jaarrekening heeft niet geleid tot formele vaststellingen; er werd een bemerking gemaakt van eerder technische aard.

De (soms zeer) technische opmerkingen bij de rekening kunnen we nog wat extra duiden:

• De AR 7401/4 (Andere algemene werkingssubsidies) is gekoppeld aan het beleidsveld BV 0640 Elektriciteitsvoorziening (3.626 euro). Dat is een inhoudelijk beleidsveld, wat niet correct is in combinatie met deze algemene rekening.
  
  Het gaat hier over een éénmalige subsidie van de CREG. Bij de ontvangst van deze subsidie waren er geen onderrichtingen over hoe deze moest verwerkt worden. Wij waren dan ook van de veronderstelling dat dit naar onze inschatting correct was. Als we in de toekomst nog dergelijke subsidies zouden ontvangen, zullen we dit nog scherper controleren.
  

Kader - Beslissing BTW E.T. 129.288 d.d. 19-01-2016

De vraag werd opgeworpen of het louter vermelden van een winstoogmerk (al dan niet gepaard gaand met de mogelijkheid van winstuitkering) op zich volstaat om een AGB uit te sluiten van sommige vrijstellingen inzake BTW, in het licht van de bijzondere band die er bestaat tussen een AGB en zijn gemeente of stad.

De beslissing BTW nr. E.T.129.288 d.d. 19-01-2016 stelt dat de administratie zal onderzoeken of de statutaire bepalingen niet louter theoretisch zijn en kan desgevallend besluiten dat de vrijstellingen (art. 44 van het BTW-wetboek) alsnog van toepassing zijn. Wat zoveel wil zeggen dat het recht op aftrek van het AGB voor bepaalde activiteiten die onder art. 44 vallen, zal opgeheven worden.

Om uit te maken of een AGB al dan niet moet aangemerkt worden als instelling zonder winstoogmerk moet ook rekening worden gehouden met de volgende elementen:

• voor het bepalen van de winst moet rekening worden gehouden met het boekhoudkundig resultaat (met inbegrip van afschrijvingen, aanleggen van provisies,...) en mag men niet louter vergelijken tussen het boek voor inkomende facturen enerzijds en het boek voor uitgaande facturen anderzijds.
• het resultaat van de globale activiteit (dus niet activiteit per activiteit) van de instelling dient in aanmerking genomen te worden. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met uitzonderlijke opbrengsten (bv. de inkomsten uit onroerende en financiële transacties). De winst/verlies-positie moet structureel zijn en onafhankelijk van toevallige gebeurtenissen langs inkomsten- of uitgavenzijde.

In dat verband kunnen de werkingssubsidies die door de gemeente aan het AGB worden ter beschikking gesteld, gelet op de nauwe band tussen het AGB en de gemeente, niet worden aangemerkt als ontvangsten uit een bepaalde activiteit. De werkingssubsidies mogen bijgevolg niet als bijkomende ontvangsten worden aangemerkt en mogen evenmin in mindering worden gebracht van de gedane kosten voor het bepalen van het boekhoudkundig resultaat. Men kan hierbij niet terugkomen op beslissingen van de dienst Voorafgaande Beslissingen die in he verleden zijn genomen en die stellen dat werkingssubsidies toch in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van het winstoogmerk. De AGB's die een dergelijke beslissing hebben bekomen, behouden die individuele beslissing mits de omstandigheden overeenstemmen met deze van de aanvraag en bovendien slechts voor de geldigheidsduur van die individuele beslissing.

De door gemeente aan het AGB toegekende subsidies die rechtstreeks verband houden met de prijs, behoren tot de maatstaf van heffing van de BTW en mogen dan ook worden gevoegd bij de overige ontvangsten uit een bepaalde activiteit om te bepalen of de statutaire bepalingen inzake winstoogmerk/doel winst uit te keren, al dan niet theoretisch zijn.

Kort samengevat wil dit dus zeggen dat wanneer de gemeente beslist om een prijssubsidie toe te kennen ipv werkingssubsidies, dit bedrag wel deel uitmaakt van de ontvangsten om de winstgevendheid te berekenen. Kiezen zij om om dit niet te doen, dan is het AGB verlieslatend en zal het zijn BTW-statuut verliezen.

In 2016 werd er geopteerd om de werkingssubsidies om te zetten in prijssubsidie.

Een correcte budgettering is uitermate belangrijk bij het bepalen van de multiplicator. De multiplicator is het getal dat de stad betaalt bovenop het bedrag van dat de burger betaalt.

Er moet dus op regelmatige tijdstippen bekeken worden of het budget in lijn van de verwachtingen ligt.

Een overschatting van de exploitatiekosten of het niet uitvoeren van geplande investeringen die ingeschreven zijn in het budget betekent dus ook een overschatting van de prijssubsidie. Deze overschatting leidt ook naar extra belasting.

Uit de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 is gebleken dat de multiplicator moet aangepast worden naar 47.84. Dit zal ons winstoogmerk naar de BTW-instanties bewijzen.

Deze factor zal ingaan na goedkeuring door de gemeenteraad.

Kader - Beslissing BTW E.T. 129.288 d.d. 19-01-2016

De vraag werd opgeworpen of het louter vermelden van een winstoogmerk (al dan niet gepaard gaand met de mogelijkheid van winstuitkering) op zich volstaat om een AGB uit te sluiten van sommige vrijstellingen inzake BTW, in het licht van de bijzondere band die er bestaat tussen een AGB en zijn gemeente of stad.

De beslissing BTW nr. E.T.129.288 d.d. 19-01-2016 stelt dat de administratie zal onderzoeken of de statutaire bepalingen niet louter theoretisch zijn en kan desgevallend besluiten dat de vrijstellingen (art. 44 van het BTW-wetboek) alsnog van toepassing zijn. Wat zoveel wil zeggen dat het recht op aftrek van het AGB voor bepaalde activiteiten die onder art. 44 vallen zullen opgeheven worden.

Om uit te maken of een AGB al dan niet moet aangemerkt worden als instelling zonder winstoogmerk moet ook rekening worden gehouden met de volgende elementen:

• voor het bepalen van de winst moet rekening worden gehouden met het boekhoudkundig resultaat (met inbegrip van afschrijvingen, aanleggen van provisies,...) en mag men niet louter vergelijken tussen het boek voor inkomende facturen enerzijds en het boek voor uitgaande facturen anderzijds.
• het resultaat van de globale activiteit (dus niet activiteit per activiteit) van de instelling dient in aanmerking genomen te worden. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met uitzonderlijke opbrengsten (bv. de inkomsten uit onroerende en financiële transacties). De winst/verlies-positie moet structureel zijn en onafhankelijk van toevallige gebeurtenissen langs inkomsten- of uitgavenzijde.

In dat verband kunnen de werkingssubsidies die door de gemeente aan het AGB worden ter beschikking gesteld, gelet op de nauwe band tussen het AGB en de gemeente, niet worden aangemerkt als ontvangsten uit een bepaalde activiteit. De werkingssubsidies mogen bijgevolg niet als bijkomende ontvangsten worden aangemerkt en mogen evenmin in mindering worden gebracht van de gedane kosten voor het bepalen van het boekhoudkundig resultaat. Men kan hierbij niet terugkomen op beslissingen van de dienst Voorafgaande Beslissingen die in he verleden zijn genomen en die stellen dat werkingssubsidies toch in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van het winstoogmerk. De AGB's die een dergelijke beslissing hebben bekomen behouden van die individuele beslissing en mits de omstandigheden overeenstemmen met deze van de aanvraag maar slecht voor de geldigheidsduur van die individuele beslissing.

De door gemeente aan het AGB toegekende subsidies die rechtstreeks verband houden met de prijs behoren tot de maatstaf van heffing van de BTW en mogen dan ook worden gevoegd bij de overige ontvangsten uit een bepaalde activiteit om te bepalen of de statutaire bepalingen inzake winstoogmerk en het doel winsten uit te keren die al dan niet theoretisch zijn.

Kort samengevat wil dit dus zeggen dat wanneer de gemeente beslist om een prijssubsidie toe te kennen ipv werkingssubsidies dat dit bedrag wel deel uitmaakt van de ontvangsten om de winstgevendheid te berekenen. Kiezen zij om om dit niet te doen dan is het AGB  verlieslatend en zal het zijn BTW-statuut verliezen.

In 2016 werd er geopteerd om de werkingssubsidies om te zetten in prijssubsidie.

Recentelijk (13 oktober 2022)is werd er een nieuwe circulaire 2022/C/100 gepubliceerd over autonome gemeentebedrijven die verder ingaat op het winstoogmerk van AGB's.

Een correct budgettering is uitermate belangrijk bij het bepalen van de multiplicator. De multiplicator is het getal dat de stad betaalt bovenop het bedrag van dat de burger betaalt.

Er moet dus op regelmatige tijdstippen bekeken worden of het budget in lijn van de verwachtingen ligt.

Een overschatting van de exploitatiekosten of het niet uitvoeren van geplande investeringen die ingeschreven zijn in het budget betekent dus ook een overschatting van de prijssubsidie. Deze overschatting leidt ook naar extra belasting.

Uit de aanpassingen gedaan in het meerjarenplan is gebleken dat de nieuwe factor 12,07 zal bedragen . Dit zal ons winstoogmerk naar de BTW-instanties bewijzen.

Deze factor zal ingaan op 01/01/2023.

De basis voor de berekening van deze factor is gewijzigd. Vanaf de toepassing van prijssubsidie is de basis voor deze factor de omzet gegenereerd uit het zwembad. Nu hebben we er voor gekozen om de bezoekers per dag als basis te gebruiken.

Deze omschakeling is er gekomen omdat we bij het bepalen van de wijzigende factor vaak op moeilijkheden botsen en veel onzekerheden moeten meenemen in de berekening. De factor blijft uiteraard op ramingen gebaseerd.

Voordeel van deze omschakeling van de berekeningsbasis is dat de bezoekerscijfers vrij stabiel zijn en ze zijn makkelijker opvolgbaar waardoor er korter op de bal gespeeld kan worden om de factor te wijzigen.

Kader - Beslissing BTW E.T. 129.288 d.d. 19-01-2016

De vraag werd opgeworpen of het louter vermelden van een winstoogmerk (al dan niet gepaard gaand met de mogelijkheid van winstuitkering) op zich volstaat om een AGB uit te sluiten van sommige vrijstellingen inzake BTW, in het licht van de bijzondere band die er bestaat tussen een AGB en zijn gemeente of stad.

De beslissing BTW nr. E.T.129.288 d.d. 19-01-2016 stelt dat de administratie zal onderzoeken of de statutaire bepalingen niet louter theoretisch zijn en kan desgevallend besluiten dat de vrijstellingen (art. 44 van het BTW-wetboek) alsnog van toepassing zijn. Wat zoveel wil zeggen dat het recht op aftrek van het AGB voor bepaalde activiteiten die onder art. 44 vallen zullen opgeheven worden.

Om uit te maken of een AGB al dan niet moet aangemerkt worden als instelling zonder winstoogmerk moet ook rekening worden gehouden met de volgende elementen:

• voor het bepalen van de winst moet rekening worden gehouden met het boekhoudkundig resultaat (met inbegrip van afschrijvingen, aanleggen van provisies,...) en mag men niet louter vergelijken tussen het boek voor inkomende facturen enerzijds en het boek voor uitgaande facturen anderzijds.
• het resultaat van de globale activiteit (dus niet activiteit per activiteit) van de instelling dient in aanmerking genomen te worden. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met uitzonderlijke opbrengsten (bv. de inkomsten uit onroerende en financiële transacties). De winst/verlies-positie moet structureel zijn en onafhankelijk van toevallige gebeurtenissen langs inkomsten- of uitgavenzijde.

In dat verband kunnen de werkingssubsidies die door de gemeente aan het AGB worden ter beschikking gesteld, gelet op de nauwe band tussen het AGB en de gemeente, niet worden aangemerkt als ontvangsten uit een bepaalde activiteit. De werkingssubsidies mogen bijgevolg niet als bijkomende ontvangsten worden aangemerkt en mogen evenmin in mindering worden gebracht van de gedane kosten voor het bepalen van het boekhoudkundig resultaat. Men kan hierbij niet terugkomen op beslissingen van de dienst Voorafgaande Beslissingen die in he verleden zijn genomen en die stellen dat werkingssubsidies toch in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van het winstoogmerk. De AGB's die een dergelijke beslissing hebben bekomen behouden van die individuele beslissing en mits de omstandigheden overeenstemmen met deze van de aanvraag maar slecht voor de geldigheidsduur van die individuele beslissing.

De door gemeente aan het AGB toegekende subsidies die rechtstreeks verband houden met de prijs behoren tot de maatstaf van heffing van de BTW en mogen dan ook worden gevoegd bij de overige ontvangsten uit een bepaalde activiteit om te bepalen of de statutaire bepalingen inzake winstoogmerk en het doel winsten uit te keren die al dan niet theoretisch zijn.

Kort samengevat wil dit dus zeggen dat wanneer de gemeente beslist om een prijssubsidie toe te kennen ipv werkingssubsidies dat dit bedrag wel deel uitmaakt van de ontvangsten om de winstgevendheid te berekenen. Kiezen zij om om dit niet te doen dan is het AGB  verlieslatend en zal het zijn BTW-statuut verliezen.

In 2016 werd er geopteerd om de werkingssubsidies om te zetten in prijssubsidie.

Recentelijk (13 oktober 2022)is werd er een nieuwe circulaire 2022/C/100 gepubliceerd over autonome gemeentebedrijven die verder ingaat op het winstoogmerk van AGB's.

Een correct budgettering is uitermate belangrijk bij het bepalen van de multiplicator. De multiplicator is het getal dat de stad betaalt bovenop het bedrag van dat de burger betaalt.

Er moet dus op regelmatige tijdstippen bekeken worden of het budget in lijn van de verwachtingen ligt.

Een overschatting van de exploitatiekosten of het niet uitvoeren van geplande investeringen die ingeschreven zijn in het budget betekent dus ook een overschatting van de prijssubsidie. Deze overschatting leidt ook naar extra belasting.

Uit de aanpassingen gedaan in het meerjarenplan is gebleken dat de nieuwe factor 3.38 zal bedragen . Dit zal ons winstoogmerk naar de BTW-instanties bewijzen.

Deze factor zal ingaan op 01/01/2023.

Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid tot 2025. Het bevat de te bereiken resultaten of effecten en de acties en actieplannen die het bestuur daarvoor zal uitvoeren. Op financieel vlak bevat het de ramingen van de verwachte ontvangsten en uitgaven voor de periode van 2020 tot 2025.

De gemeenteraad heeft het meerjarenplan 2020-2025 op 16 december 2019 goedgekeurd. Dat meerjarenplan vormt de basis voor het beleid tot 2025.

Omdat het vroegere jaarlijkse budget geïntegreerd is in het meerjarenplan, moet het meerjarenplan (minstens) jaarlijks worden aangepast om de ramingen van de nog niet afgesloten boekjaren uit het meerjarenplan te herzien en de kredieten voor het volgende jaar vast te stellen. Op de raden van 17 december 2020 en 16 december 2021 werd het plan al bijgestuurd. Het dossier dat nu voorligt, bevat de derde aanpassing van het meerjarenplan en keurt de kredieten van 2023 goed. In deze aanpassing van het meerjarenplan worden ook de kredieten voor 2022 gewijzigd (wat voorheen een budgetwijziging 2022 zou geweest zijn).

Er zijn geen nieuwe actieplannen of beleidsdoelstellingen.

De aanpassing van het meerjarenplan bestaat uit de volgende onderdelen:

1. de wijzigingen van de strategische nota (schema SNW: Strategische Nota-wijzigingsvariant);
Net zoals de strategische nota van het meerjarenplan 2020-2025 is het document met de wijzigingen van de strategische nota een essentieel onderdeel bij de aanpassing van het meerjarenplan. We hebben gekozen om een integrale aangepaste strategische nota op te maken. 

2. de aangepaste financiële nota, die bestaat uit:
a. het aangepaste financiële doelstellingenplan (schema M1);
b. de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2);
c. het aangepaste overzicht van de kredieten (schema M3);

Bij de opmaak van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 is het resultaat van de jaarrekening over het boekjaar 2021  verwerkt door het in de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2) in te schrijven onder het gecumuleerd budgettair resultaat van het vorige boekjaar. 

Financieel evenwicht:
Het aangepaste meerjarenplan moet financieel in evenwicht zijn. Dat is het geval als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief;
2. de geraamde autofinancieringsmarge (AFM) voor het laatste planningsjaar (2025) is minstens gelijk aan nul.
 De twee bovenvermelde normen worden aangevuld met (niet afdwingbare) indicatoren over het geconsolideerde evenwicht (de resultaten van de autonome gemeentebedrijven worden meegeteld) en de gecorrigeerde AFM, een indicator die abstractie maakt van de gekozen financieringswijze.

3. de toelichting;
De aangepaste toelichting bevat alle informatie over de verrichtingen in de aanpassing van het meerjarenplan die relevant is voor de raadsleden. Ze bevat de volgende informatie:
1) voor elk jaar van het aangepaste meerjarenplan, het overzicht van de geraamde ontvangsten en uitgaven volgens de functionele indeling die is opgenomen in schema T1;
2) voor elk jaar van het aangepaste meerjarenplan, het overzicht van de geraamde ontvangsten en uitgaven volgens de economische indeling die is opgenomen in schema T2;
3) de investeringsprojecten voor de investeringen die deel uitmaken van een prioritaire actie of een prioritair actieplan (schema T3);
4) het overzicht van de financiële schulden (schema T4);
5) het overzicht van de financiële risico’s;
6) een beschrijving van de grondslagen en assumpties die het bestuur gehanteerd heeft voor de aanpassing van het meerjarenplan en de ramingen die het heeft opgenomen;
7) een verwijzing naar de plaats waar de bijkomende documentatie beschikbaar is. In Geel zijn deze documenten voor de raadsleden digitaal ter beschikking in Vergaderbeheer, en na de goedkeuring voor iedereen op de website.

Daarnaast is ook een algemene toelichting opgenomen. Dit is een PowerPointpresentatie die als basis zal dienen voor de toelichting op de verenigde gemeenteraadscommissie.

4. een motivering van de wijzigingen
Elke aanpassing van het meerjarenplan moet een motivering van de wijzigingen bevatten. Het is een lijvig document met al de details en toelichtingen van de ingebrachte kredietaanpassingen (per MJP en jaar).

Bij het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan hoort ook documentatie. Die omvat alle achtergrondinformatie die nuttig kan zijn om het aangepaste meerjarenplan te beoordelen, zonder dat ze essentieel is voor de beoordeling die de raadsleden moeten maken, aangezien de essentiële informatie in het beleidsrapport zelf opgenomen moet zijn. In die documentatie neemt het bestuur minstens de volgende achtergrondinformatie voor de raadsleden op:
1) de meest actuele versie van de omgevingsanalyse. Het is een uitgebreid document, maar er is ook een digitale versie van.
2) het overzicht van alle beleidsdoelstellingen die in het aangepaste meerjarenplan zijn opgenomen, met de bijbehorende actieplannen en acties, telkens met de bijbehorende ramingen van de ontvangsten en uitgaven;
3) een overzicht van de toegestane werkings- en investeringssubsidies (per jaar);
4) het overzicht van de beleidsdomeinen en de beleidsvelden die er deel van uitmaken;
5) een overzicht van alle entiteiten waarvoor het bestuur de wettelijke, statutaire of feitelijke verplichting heeft om rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen in verliezen of tekorten (bijvoorbeeld extern verzelfstandigde agentschappen, verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn, politie- of hulpverleningszones, besturen voor de eredienst);
6) een overzicht van de personeelsinzet waarvan het bestuur is uitgegaan voor de ramingen van de personeelsuitgaven die in het aangepaste meerjarenplan zijn ingeschreven;
7) een overzicht van de jaarlijkse opbrengst per soort van belasting die het bestuur heft.

Het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de regels over de beleids- en beheerscyclus (BBC). De regels die van toepassing zijn voor de opmaak en aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 zijn vastgelegd in:
· het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
· het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC);
- het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC).
 Die regelgeving kan worden geraadpleegd op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB): https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/regelgeving.

Procedure voor de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan:
Het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan wordt minstens veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder lid van de raad bezorgd. Vanaf dat ogenblik moeten de raadsleden ook de bijbehorende documentatie ter beschikking krijgen. In Geel is al de informatie in Vergaderbeheer digitaal ter beschikking. 

Als eerste stelt de raad van bestuur het aangepaste meerjarenplan vast en daarna gaat deze ter goedkeuring naar de gemeenteraad.

Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid tot 2025. Het bevat de te bereiken resultaten of effecten en de acties en actieplannen die het bestuur daarvoor zal uitvoeren. Op financieel vlak bevat het de ramingen van de verwachte ontvangsten en uitgaven voor de periode van 2020 tot 2025.

De raad van bestuur heeft het meerjarenplan 2020-2025 op 12 december 2019 vastgesteld. Dat meerjarenplan vormt de basis voor het beleid tot 2025.

Omdat het vroegere jaarlijkse budget geïntegreerd is in het meerjarenplan, moet het meerjarenplan (minstens) jaarlijks worden aangepast om de ramingen van de nog niet afgesloten boekjaren uit het meerjarenplan te herzien en de kredieten voor het volgende jaar vast te stellen. Op de raden van bestuur van 16 december 2020 en 8 december 2021 werd het plan al bijgestuurd. Het dossier dat nu voorligt, bevat de derde aanpassing van het meerjarenplan en keurt de kredieten van 2023 goed. In deze aanpassing van het meerjarenplan worden ook de kredieten voor 2022 gewijzigd (wat voorheen een budgetwijziging 2022 zou geweest zijn).

Er zijn geen nieuwe actieplannen of beleidsdoelstellingen.

De aanpassing van het meerjarenplan bestaat uit de volgende onderdelen:

1. de wijzigingen van de strategische nota (schema SNW: Strategische Nota-wijzigingsvariant);
Net zoals de strategische nota van het meerjarenplan 2020-2025 is het document met de wijzigingen van de strategische nota een essentieel onderdeel bij de aanpassing van het meerjarenplan. We hebben gekozen om een integrale aangepaste strategische nota op te maken. 

2. de aangepaste financiële nota, die bestaat uit:
a. het aangepaste financiële doelstellingenplan (schema M1);
b. de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2);
c. het aangepaste overzicht van de kredieten (schema M3);

Bij de opmaak van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 is het resultaat van de jaarrekening over het boekjaar 2021  verwerkt door het in de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2) in te schrijven onder het gecumuleerd budgettair resultaat van het vorige boekjaar. 

Financieel evenwicht:
Het aangepaste meerjarenplan moet financieel in evenwicht zijn. Dat is het geval als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief;
2. de geraamde autofinancieringsmarge (AFM) voor het laatste planningsjaar (2025) is minstens gelijk aan nul.
 De twee bovenvermelde normen worden aangevuld met (niet afdwingbare) indicatoren over het geconsolideerde evenwicht (de resultaten van de autonome gemeentebedrijven worden meegeteld) en de gecorrigeerde AFM, een indicator die abstractie maakt van de gekozen financieringswijze.

3. de toelichting;
De aangepaste toelichting bevat alle informatie over de verrichtingen in de aanpassing van het meerjarenplan die relevant is voor de raadsleden. Ze bevat de volgende informatie:
1) voor elk jaar van het aangepaste meerjarenplan, het overzicht van de geraamde ontvangsten en uitgaven volgens de functionele indeling die is opgenomen in schema T1;
2) voor elk jaar van het aangepaste meerjarenplan, het overzicht van de geraamde ontvangsten en uitgaven volgens de economische indeling die is opgenomen in schema T2;
3) de investeringsprojecten voor de investeringen die deel uitmaken van een prioritaire actie of een prioritair actieplan (schema T3);
4) het overzicht van de financiële schulden (schema T4);
5) het overzicht van de financiële risico’s;
6) een beschrijving van de grondslagen en assumpties die het bestuur gehanteerd heeft voor de aanpassing van het meerjarenplan en de ramingen die het heeft opgenomen;
7) een verwijzing naar de plaats waar de bijkomende documentatie beschikbaar is. In Geel zijn deze documenten voor de raadsleden digitaal ter beschikking in Vergaderbeheer, en na de goedkeuring voor iedereen op de website.

Daarnaast is ook een algemene toelichting opgenomen. Dit is een PowerPointpresentatie die als basis zal dienen voor de toelichting op de verenigde gemeenteraadscommissie.

4. een motivering van de wijzigingen
Elke aanpassing van het meerjarenplan moet een motivering van de wijzigingen bevatten. Het is een lijvig document met al de details en toelichtingen van de ingebrachte kredietaanpassingen (per MJP en jaar).

Bij het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan hoort ook documentatie. Die omvat alle achtergrondinformatie die nuttig kan zijn om het aangepaste meerjarenplan te beoordelen, zonder dat ze essentieel is voor de beoordeling die de raadsleden moeten maken, aangezien de essentiële informatie in het beleidsrapport zelf opgenomen moet zijn. In die documentatie neemt het bestuur minstens de volgende achtergrondinformatie voor de raadsleden op:
1) de meest actuele versie van de omgevingsanalyse. Het is een uitgebreid document, maar er is ook een digitale versie van.
2) het overzicht van alle beleidsdoelstellingen die in het aangepaste meerjarenplan zijn opgenomen, met de bijbehorende actieplannen en acties, telkens met de bijbehorende ramingen van de ontvangsten en uitgaven;
3) een overzicht van de toegestane werkings- en investeringssubsidies (per jaar);
4) het overzicht van de beleidsdomeinen en de beleidsvelden die er deel van uitmaken;
5) een overzicht van alle entiteiten waarvoor het bestuur de wettelijke, statutaire of feitelijke verplichting heeft om rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen in verliezen of tekorten (bijvoorbeeld extern verzelfstandigde agentschappen, verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn, politie- of hulpverleningszones, besturen voor de eredienst);
6) een overzicht van de personeelsinzet waarvan het bestuur is uitgegaan voor de ramingen van de personeelsuitgaven die in het aangepaste meerjarenplan zijn ingeschreven;
7) een overzicht van de jaarlijkse opbrengst per soort van belasting die het bestuur heft.

Het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de regels over de beleids- en beheerscyclus (BBC). De regels die van toepassing zijn voor de opmaak en aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 zijn vastgelegd in:
· het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
· het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC);
- het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC).
 Die regelgeving kan worden geraadpleegd op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB): https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/regelgeving.

Procedure voor de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan:
Het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan wordt minstens veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder lid van de raad bezorgd. Vanaf dat ogenblik moeten de raadsleden ook de bijbehorende documentatie ter beschikking krijgen. In Geel is al de informatie in Vergaderbeheer digitaal ter beschikking. 

Als eerste stelt de raad van bestuur het aangepaste meerjarenplan vast en daarna gaat deze ter goedkeuring naar de gemeenteraad.

De lijst van nominatieve subsidies maakte in BBC 2014-2019 deel uit van het beleidsrapport "budget". Daardoor werden nominatieve subsidies impliciet goedgekeurd door de gemeenteraad, samen met de vaststelling van het budget. Vanaf BBC 2020 bestaat het budget niet meer en voorziet de regelgeving de expliciete goedkeuring van de nominatieve subsidies via een specifieke raadsbeslissing. De opgenomen nominatieve subsidies zijn voorzien als transactiekredieten 2022 en 2023 in het meerjarenplan 2020-2025.

Met "subsidies die nominatief in het meerjarenplan zijn opgenomen" wordt bedoeld: subsidies waarvan de naam van de begunstigde én het bedrag van de subsidie in het meerjarenplan worden vermeld. Deze subsidies kunnen exploitatietoelagen zijn of investeringstoelagen. Nominatieve subsidies zijn niet onderworpen aan een gemeentelijk subsidiereglement. Nominatieve subsidies zijn weliswaar "om niet" maar kunnen net als andere subsidies alleen aangewend worden voor het doel waarvoor ze toegekend worden. De ontvanger moet conform de wet (van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies) de verkregen subsidie rechtvaardigen. In de praktijk wordt een werkings- en of financieel verslag bezorgd waaruit blijkt dat de subsidie is gebruikt voor het doel waarvoor ze toegekend werd.

Het decreet over het lokaal bestuur heeft de lijst van deze nominatieve subsidies losgekoppeld van de beleidsrapporten van het meerjarenplan. De bevoegdheid blijft bij de raad, maar die hoeft dat niet noodzakelijk altijd via het meerjarenplan te beslissen. Dat biedt het bestuur de mogelijkheid om daar afzonderlijk over te beslissen, wat, indien nodig of gewenst, een flexibelere manier van werken mogelijk maakt. In de documentatie bij de beleidsrapporten wordt wel nog een overzicht opgenomen van de toegestane werkings- en investeringssubsidies, waaronder de nominatief toegekende subsidies maar dit is informatief en maakt geen onderdeel uit van de beslissing.

Artikel 41 §1 23° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies.

De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC);

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het meerjarenplan 2020-2025 op 16 december 2019 vastgesteld. Dat meerjarenplan vormt de basis voor het beleid tot 2025. Het bevat de te bereiken resultaten of effecten en de acties en actieplannen die het bestuur daarvoor zal uitvoeren. Op financieel vlak bevat het de ramingen van de verwachte ontvangsten en uitgaven voor de periode van 2020 tot 2025.

Omdat het vroegere jaarlijkse budget geïntegreerd is in het meerjarenplan, moet het meerjarenplan (minstens) jaarlijks worden aangepast om de ramingen van de nog niet afgesloten boekjaren uit het meerjarenplan te herzien en de kredieten voor het volgende jaar vast te stellen. Op de raden van 17 december 2020 en 16 december 2021 werd het plan al bijgestuurd. Het dossier dat nu voorligt, bevat de derde aanpassing van het meerjarenplan en stelt de kredieten van 2023 vast. In deze aanpassing van het meerjarenplan worden ook de kredieten voor 2022 gewijzigd (wat voorheen een budgetwijziging 2022 zou geweest zijn).

In het plan is ook een beperkt aantal nieuwe (prioritaire) acties toegevoegd. Er zijn geen nieuwe actieplannen of beleidsdoelstellingen.

De aanpassing van het meerjarenplan bestaat uit de volgende onderdelen:

1. de wijzigingen van de strategische nota (schema SNW: Strategische Nota-wijzigingsvariant);
Net zoals de strategische nota van het meerjarenplan 2020-2025 is het document met de wijzigingen van de strategische nota een essentieel onderdeel bij de aanpassing van het meerjarenplan.  

2. de aangepaste financiële nota, die bestaat uit:
a. het aangepaste financiële doelstellingenplan (schema M1);
b. de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2 en schema M2W wijzigingsvariant);
c. het aangepaste overzicht van de kredieten (schema M3);

Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart opgenomen worden.

Bij de opmaak van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 is het resultaat van de jaarrekening over het boekjaar 2021 van de stad en het OCMW verwerkt door het in de aangepaste staat van het financieel evenwicht (schema M2) in te schrijven onder het gecumuleerd budgettair resultaat van het vorige boekjaar. 

Bij het afsluiten van de rekening bestaat de mogelijkheid om de saldi van investerings- en financieringskredieten (automatisch, zonder specifieke goedkeuring van de raad) naar het volgende kredietjaar over te zetten. Een overzicht van de vaststelling van deze overdrachten (CBS 21 februari 2022) is in bijlage terug te vinden.

Financieel evenwicht:
Het aangepaste meerjarenplan moet financieel in evenwicht zijn. Dat is het geval als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief;
2. de geraamde autofinancieringsmarge (AFM) voor het laatste planningsjaar (2025) is minstens gelijk aan nul.
Omdat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financiële evenwicht voor die twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld. De twee bovenvermelde normen worden aangevuld met (niet afdwingbare) indicatoren over het geconsolideerde evenwicht (de resultaten van de autonome gemeentebedrijven worden meegeteld) en de gecorrigeerde AFM, een indicator die abstractie maakt van de gekozen financieringswijze.

3. de toelichting;
De aangepaste toelichting bevat alle informatie over de verrichtingen in de aanpassing van het meerjarenplan die relevant is voor de raadsleden. Ze bevat de volgende informatie:
1) voor elk jaar van het aangepaste meerjarenplan, het overzicht van de geraamde ontvangsten en uitgaven volgens de functionele indeling die is opgenomen in schema T1;
2) voor elk jaar van het aangepaste meerjarenplan, het overzicht van de geraamde ontvangsten en uitgaven volgens de economische indeling die is opgenomen in schema T2;
3) de investeringsprojecten voor de investeringen die deel uitmaken van een prioritaire actie of een prioritair actieplan (schema T3);
4) het overzicht van de financiële schulden (schema T4);
5) het overzicht van de financiële risico’s;
6) een beschrijving van de grondslagen en assumpties die het bestuur gehanteerd heeft voor de aanpassing van het meerjarenplan en de ramingen die het heeft opgenomen;
7) een verwijzing naar de plaats waar de bijkomende documentatie beschikbaar is. In Geel zijn deze documenten voor de raadsleden 14 dagen voorafgaand aan de raad digitaal ter beschikking in Vergaderbeheer, en na de goedkeuring van de raad staan ze voor iedereen op de website van Geel beschikbaar.

Daarnaast is ook een algemene toelichting opgenomen. Dit is een PowerPointpresentatie die als basis zal dienen voor de toelichting op de verenigde gemeenteraadscommissie.

4. een motivering van de wijzigingen
Elke aanpassing van het meerjarenplan moet een motivering van de wijzigingen bevatten. Het is een lijvig document met al de details en toelichtingen van de ingebrachte kredietaanpassingen (per MJP en jaar).

Bij het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan hoort ook documentatie. Die omvat alle achtergrondinformatie die nuttig kan zijn om het aangepaste meerjarenplan te beoordelen, zonder dat ze essentieel is voor de beoordeling die de raadsleden moeten maken, aangezien de essentiële informatie in het beleidsrapport zelf opgenomen moet zijn. In die documentatie neemt het bestuur minstens de volgende achtergrondinformatie voor de raadsleden op:
1) de meest actuele versie van de omgevingsanalyse. De omgevingsanalyse werd in het voorjaar 2022 geactualiseerd (zie bijlage) en is voortaan in een gebruiksvriendelijke online versie beschikbaar op onze website: https://geelinzicht.be/mosaic/omgevingsanalyse.

2) het overzicht van alle beleidsdoelstellingen die in het aangepaste meerjarenplan zijn opgenomen, met de bijbehorende actieplannen en acties, telkens met de bijbehorende ramingen van de ontvangsten en uitgaven;
3) een overzicht van de toegestane werkings- en investeringssubsidies (per jaar);
4) het overzicht van de beleidsdomeinen en de beleidsvelden die er deel van uitmaken;
5) een overzicht van alle entiteiten waarvoor het bestuur de wettelijke, statutaire of feitelijke verplichting heeft om rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen in verliezen of tekorten (bijvoorbeeld extern verzelfstandigde agentschappen, verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn, politie- of hulpverleningszones, besturen voor de eredienst);
6) een overzicht van de personeelsinzet waarvan het bestuur is uitgegaan voor de ramingen van de personeelsuitgaven die in het aangepaste meerjarenplan zijn ingeschreven;
7) een overzicht van de jaarlijkse opbrengst per soort van belasting die het bestuur heft.

Het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de regels over de beleids- en beheerscyclus (BBC). De regels die van toepassing zijn voor de opmaak en aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 zijn vastgelegd in:
· het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
· het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC);
- het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC).
 Die regelgeving kan worden geraadpleegd op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB): https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/regelgeving.

Procedure voor de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan:
Het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan wordt minstens veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder lid van de raad bezorgd. Vanaf dat ogenblik moeten de raadsleden ook de bijbehorende documentatie ter beschikking krijgen. In Geel is al de informatie in Vergaderbeheer digitaal ter beschikking. 

De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het aangepaste meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het aangepaste meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.

Als de gemeenteraad het deel van het aangepaste meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, niet goedkeurt, vervalt de vaststelling van het deel door de raad voor maatschappelijk welzijn en moet de procedure herhaald worden. In principe stemt elke raad telkens over het geheel van zijn deel van het meerjarenplan. Als een raadslid dat eist, kan er over een of meer onderdelen afzonderlijk gestemd worden. Als dat ertoe leidt dat het ontwerp van het aangepaste meerjarenplan moet worden gewijzigd, kan de stemming over het geheel pas op de volgende raadsvergadering plaatsvinden. In dat geval vervalt de eventuele vaststelling van het deel van het meerjarenplan door de andere raad als die vaststelling al eerder heeft plaatsgevonden.