Terug
Gepubliceerd op 25/10/2022

2022_CBS_02633 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een zonevreemde ééngezinswoning langs Steenbergen 3 (202200301)HB - Goedkeuren

College van Burgemeester en Schepenen
ma 17/10/2022 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Tinne Vandeven, BA stadsontwikkeling; Stijn Valgaeren, sectormanager grondgebiedszaken; Sofie  Luyten, DH communicatie; Geertrui  Heyvaert, Shaved Monkey

Afwezig

Griet Smaers

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2022_CBS_02633 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een zonevreemde ééngezinswoning langs Steenbergen 3 (202200301)HB - Goedkeuren 2022_CBS_02633 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een zonevreemde ééngezinswoning langs Steenbergen 3 (202200301)HB - Goedkeuren

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 21/10/2022

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022053677

Dossiernummer gemeente: 202200301Inrichtingsnummer: 20220421-0066

 

De gemeente Geel heeft op 14 juni 2022 een aanvraag ontvangen voor het herbouwen van een ééngezinswoning. De aanvraag werd op 23 augustus 2022 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Igor Geerinckx wonende te Steenbergen 3 te 2440 Geel en mevrouw Sofie Van Doninck wonende te Steenbergen 3 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Steenbergen 3

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nrs. 680L en 680K

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 202000269/OMV_2020061145 voor ven  ontheffing kruidruimingen molse nete te geel en mol, vegetatiewijziging goedgekeurd op 10/08/2020.
  • Stedenbouwkundige vergunning (11228) voor instandhoudingswerken - geweigerd op 12/11/1996.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2010/00484) voor het regulariseren van een zonevreemde woning - goedgekeurd op 18/10/2010.
  • Stedenbouwkundig attest 1073 voor nog te bepalen - GEEN BESLISSING op .
  • Milieuvergunning 1994/M3/01805 voor mazouttank - goedgekeurd op 08/08/1994.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag omvat 4 delen:

1. Slopen van een vrijstaande eengezinswoning

Op het terrein bevindt zich een vrijstaande eengezinswoning met een vloeropp. van 164,19m2, voor deze woning

wordt er een sloopvergunning aangevraagd.

2. Het herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning

Het betreft het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning. Gezien de woning zich in landbouwgebied bevindt

blijft de woning met zijn 993,19m3 binnen het toegestane volume van 1000m3.

De woning wordt op 15m van de rooilijn opgetrokken, de gemeenteweg Steenbergen is daar plaatselijk 4m10

breed. De nokhoogte van de woning bedraagt maximaal 9m70, de kroonlijsthoogte is maximaal 4m30 en de woning

heeft een dakhelling van 50°. De bouwdiepte van de woning bedraagt 10m13, gemeten vanaf de

voorgevelbouwlijn. De woning is in totaal 19m15 breed, zo blijft de woning rechts nog minimaal 19m32 van de

zijgrens van het perceel.

De materialen van de woning zijn een recuperatiesteen wit gekalleid, de dakbedekking in natuurleien.

Het opgevangen regenwater wordt gerecupereerd en opgeslagen in een regenwaterput van 10.000 liter alvorens te

infiltreren op eigen terrein. Zo wordt voldaan aan de verordening hemelwater van 5 juli 2013. De

energieprestatieregelgeving voor de woning wordt nageleefd.

3. Het plaatsen van verhardingen;

Naast de noodzakelijke toegang tot de woning (toegang inkom), bevindt er zich nog verhardingen rond de woning

en rechts van de woning voor met de auto tot aan de woning te rijden samen goed voor een oppervlakte van

62,5m2. Rekening houdende dat er in latere fase eventueel een mogelijk bestaat om aanvraag voor terras of

zwembad in te dienen zodanig wij binnen de toegestane 100m2 verhardingen blijven (excl. Strikt noodzakelijke

toegang tot woning).

 

Bemaling voor het uitvoeren van kelderwerken onder een woning;

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 29 september 2022 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos.

Zie advies in bijlage. 

Advies:  voorwaardelijk gunstig

 

Op 23 augustus 2022 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies riolering (zonering – riolering algemeen – afvalwater – hemelwater – verplichte keuring)

Zonering perceel

Het perceel is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Ter hoogte van het perceel is er geen gracht en in de toekomst zal er geen openbare riolering worden aangelegd. Dit betekent dat al het afvalwater via een individuele waterzuiveringsinstallatie (IBA) moet behandeld worden.

Riolering algemeen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is.

Al het afvalwater moet gezuiverd worden via een IBA. Er moet ook een voorbezinking (septische put) van minimum 3000L aanwezig zijn waarop zowel het zwart als grijs water worden aangesloten. Deze voorbezinker moet aangepast worden aan het aantal personen via de formule "aantal bewoners  x 600L per persoon = grootte septische put".

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet een volume van 10.000L.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor 3 toiletten en een buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het volume dient minimum 2575L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 4,12m² te bedragen.

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 4000L (2 putten van elk 2000L) en een oppervlakte van 11,96m² (2 keer 5,98m²) wat ruim voldoet.

Het is aangewezen om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief. Gezien de grootte van het perceel en de hoeveelheid groenzone is dit zeker te overwegen.

Verplichte VLARIO-keuring

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Advies toegang tot het perceel

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte op openbaar domein te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving). Er mogen maximaal 2 verharde toegangen voorzien worden die tezamen een breedte hebben van maximaal 6m.

Op het inplantingsplan zijn er 2 toegangen ingetekend:

  • De toegang aan de rechterzijde dient voor de inrit van de auto. Op het plan is de toegang op het openbaar domein ingetekend met verharding.
  • De toegang aan de linkerzijde zal ook gebruikt worden, maar werd op het plan niet ingetekend met verharding wat gunstig is in het beperken van verhardingen op openbaar domein. In de bestaande toestand is er nog verharding die te breed is. Deze verharding moet verwijderd worden.

Aanpassingen aan het openbaar domein mogen niet zelf worden uitgevoerd. Men moet hiervoor een aanvraag doen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Advies:  voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Natuurtoets

De bronbemaling wordt uitgevoerd op op ca. 100 m van VEN aangeduid als grote eenheid natuur 343 ‘De Gebroekten Grote Nete’ en op op ca. 90 m van VEN aangeduid als grote eenheid natuur in ontwikkeling 343 ‘De Gebroekten Grote Nete’.

Binnen de invloedstraal zijn geen grondwaterafhankelijke habitats gelegen. 

 

Habitatrichtlijngebied : Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor - BE2100040

Er werd advies gevraagd aan het ANB en de volgende bindende voorwaarden dienen gevolgd te worden:

 

  • Uitvoering van de bemalingswerken buiten het vegetatieseizoen, dus tussen 1 november en 1 april;
  • Het bemalingswater dient geloosd te worden in de reeds aanwezige poel opdat het water terug de kans krijgt om te infiltreren. Indien het water toch afgeleid moet worden naar de opengracht, dan dient deze voorzien te worden van tijdelijke schotten opdat het water de kans krijgt om te infiltreren in de bodem.

 

Een retourbemaling is dus de aangewezen methode voor het project.

 

Er kan geconcludeerd worden dat de bronbemaling geen blijvende schade aan de natuur in het VEN zal veroorzaken mits de opgelegde voorwaarden worden gevolgd.

 

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:

Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Artikel 25 §3 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Artikel 26bis Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

 

Uit het advies van ANB volgt:

 

Gelet op art. 31 §2 van het Besluit van de Vlaamse regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgerichte natuurbeleid van 21 november 2003 geldt een gunstig advies als ontheffing op de verboden van artikel 25 §3 2° van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997.

Milieuaspecten

Water

Voor de bouw van een kelder bij een nieuwbouw eengezinswoning wordt een bemaling aangevraagd. Bij de aanvraag werd een bemalingsnota toegevoegd. Hieruit blijkt dat gedurende 42 dagen het grondwaterpeil wordt verlaagd tot 3.2 m-mv. Volgens de bemalingsnota zal er 7505 m³ worden opgepompt per jaar en 302 m³ per dag. De invloedstraal van de bemaling bedraagt 220 m. Er zijn geen gekende verontreinigingen gelegen binnen de invloedstraal.

 

Als milderende maatregel zal het opgepompte grondwater terug geïnfiltreerd worden op eigen terrein en het achterliggende perceel. Zo zal de verdroging die zou kunnen optreden in deze speciale beschermingszone voorkomen worden.

Hiervoor zal een retourbemaling gebruikt worden.

 

Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling

en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt

gehouden van de toezichthouder.

 

Het is aangewezen de bemaling niet langer in stand te houden dan strikt noodzakelijk.

 

Conclusie milieutechnische beoordeling

 

Op basis van de aangeleverde gegevens in het dossier en het advies van het agentschap voor natuur en bos kan aangenomen worden dat de impact van de bronbemaling op de omgeving niet aanzienlijk mits de volgende voorwaarden worden nageleefd:

 

  • Uitvoering van de bemalingswerken moeten gebeuren buiten het vegetatieseizoen, dus tussen 1 november en 1 april.
  • Het bemalingswater dient geloosd te worden in de reeds aanwezige poel opdat het water terug de kans krijgt om te infiltreren. Indien het water toch afgeleid moet worden naar de open gracht, dan dient deze voorzien te worden van tijdelijke schotten opdat het water de kans krijgt om te infiltreren in de bodem.
  • Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.
  • De bronbemaling wordt niet langer ins tand gehouden dan strikt noodzakelijk.

 

Indien de algemene en sectorale voorwaarden van het Vlarem II gerespecteerd worden.

 

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

Bemaling voor het uitvoeren van kelderwerken onder een woning; (Nieuw)

7505 m³/jaar

3

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Opportuniteitstoets

Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening wordt omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.

Functionele inpasbaarheid

De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies  van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project. Het heropbouwen van de woning, bijgebouw en aanleg verhardingen stellen geen beperking aan het gebruik van het perceel.

Ruimtegebruik – schaal – bouwdichtheid

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel. Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van het project. De bouwdichtheid is aanvaardbaar op deze locatie.

Visueel – vormelijk, materiaalgebruik

De materialen van de woning zijn een recuperatiesteen wit gekalleid, de dakbedekking in natuurleien.

Cultuurhistorische aspecten.

De woning is niet beschermd en staat niet op de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Tevens is de aanvraag niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgericht.

De aanvraag zal dus geen invloed hebben op de cultuurhistorische aspecten.

Mobiliteit

Het bouwen van een vrijstaande woning zal geen invloed hebben op de mobiliteitsdruk.

Bodemreliëf

De aanvraag heeft een beperkte invloed op het bodemreliëf. Enkel ter hoogte van de bouwstrook voor het hoofdgebouw zal er gedurende de werken een beperkte ingreep zijn.

Hinderaspecten – gezondheid

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving en ook is er geen invloed op de  gezondheidsaspecten.

 

Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos, afgeleverd op 29 september 2022 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 23 augustus 2022 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende  voorwaarden.

 

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Agentschap voor Natuur en Bos van 29/09/2022 met kenmerk 22-213544. (zie bijlage)

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbare werken:

Riolering

Al het afvalwater moet via een individuele waterzuiveringsinstallatie (IBA) behandeld worden. Er moet een voorbezinking (septische put) van minimum 3000L aanwezig zijn waarop zowel het zwart als grijs water worden aangesloten. Deze voorbezinker moet aangepast worden aan het aantal personen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

• Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.

• Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.

• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

• Het volume dient minimum 2575L te bedragen.

• De infiltratieoppervlakte dient minimum 4,12m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte op openbaar domein te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving). Er mogen maximaal 2 verharde toegangen voorzien worden die tezamen een breedte hebben van maximaal 6m.

Aanpassingen aan het openbaar domein mogen niet zelf worden uitgevoerd. Men moet hiervoor een aanvraag doen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal. Enkel de terrasverharding die opgenomen en vergund werd, mag worden aangelegd. 

Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt. De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Agentschap voor Natuur en Bos van 29/09/2022 met kenmerk 22-213544.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van openbare werken:

Riolering

Al het afvalwater moet via een individuele waterzuiveringsinstallatie (IBA) behandeld worden. Er moet een voorbezinking (septische put) van minimum 3000L aanwezig zijn waarop zowel het zwart als grijs water worden aangesloten. Deze voorbezinker moet aangepast worden aan het aantal personen

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

• Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.

• Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.

• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• Bij plaatsing van een infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde grondwaterstand in de winterperiode. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.

• Het volume dient minimum 2575L te bedragen.

• De infiltratieoppervlakte dient minimum 4,12m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Men dient de maximale toegestane toegangsbreedte op openbaar domein te respecteren (onder voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving). Er mogen maximaal 2 verharde toegangen voorzien worden die tezamen een breedte hebben van maximaal 6m.

Aanpassingen aan het openbaar domein mogen niet zelf worden uitgevoerd. Men moet hiervoor een aanvraag doen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal. Enkel de terrasverharding die opgenomen en vergund werd, mag worden aangelegd. 

Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt. De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.