Tijdens het beleidsoverleg van 15 oktober 2021 kwam het college het volgende overeen over een vernieuwde regeling voor de toepassing van stedenbouwkundige ontwikkelingskosten:
In navolging van het beleidsoverleg op 15 oktober 2021 werd het ontwerp van een vernieuwd princiepsbesluit over de toepassing van de stedenbouwkundige ontwikkelingskosten aangepast en ligt nu voor ter goedkeuring. Het dossier werd meermaals behandeld op diverse overleggen en en verdaagd op de collegezittingen in voorjaar 2022, voorafgaand aan agendering op heden.
Op het grondgebied van de stad Geel worden ontwikkelingsprojecten uitgevoerd, die ook bijkomende taken voor de stad genereren, zoals verzwaring van lasten op openbaar domein, mobiliteit e.a.. Het Beleidsplan Ruimte Geel en de Codex Ruimtelijk Ordening Geel bieden het ruimtelijk kader van ontwikkelingen in de stad Geel.
De stad heeft als publieke rechtspersoon de mogelijkheid om de begunstigde van de omgevingsvergunning waarvan de uitvoering deze bijkomende taken tot gevolg zal hebben, te laten bijdragen in de stedenbouwkundige ontwikkelingskost (verder ‘SOK’) van het project. Een bijdrage in deze bijkomende taken, c.q. de stedenbouwkundige ontwikkelingskost, kan worden voorzien middels een stedenbouwkundige last. Het college van burgemeester en schepenen beschikt als vergunningverlenende overheid over de mogelijkheid om bij het verlenen van een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 75 t.e.m. 77 van het Omgevingsvergunningsdecreet (OVD) stedenbouwkundige lasten op te leggen aan de aanvrager. Conform artikel 75 OVD vinden stedenbouwkundige lasten hun oorsprong in de bijkomende taken die de overheid heeft door de uitvoering van de vergunning en in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit die vergunning haalt.
De stad Geel wenst een objectief en transparant kader te ontwikkelen omtrent de toepassing van stedenbouwkundige lasten bij een omgevingsvergunning, ter compensatie van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost van het betreffende project.
De toename aan grootschalige bouwprojecten en het aansnijden van de open ruimte heeft verstrekkende gevolgen, onder meer op het vlak van klimaat, leefmilieu en verkeer.
Voor de functie wonen bestaat in Geel daarom momenteel al een belasting op het verkavelen, een vergunning en het bouwen van woningen. Voor realisatie van kantoor-, handels-, groothandelsruimtes en hotels heft stad Geel momenteel geen belasting.
Echter, ook kantoor-, handels-, groothandelsruimtes en hotels brengen significante bijkomende kosten voor de stad met zich mee. Op het grondgebied van de stad Geel worden ontwikkelingsprojecten uitgevoerd die bijkomende taken voor het stadsbestuur genereren. Deze zijn het gevolg van de verzwaring van de lasten op het openbaar domein die blijvend aan het project verbonden zijn, zoals toename van mobiliteit, het aanleggen van nutsvoorzieningen, groen- en speelbehoeften inrichten en dergelijke.
Om de financiële en maatschappelijke gevolgen hiervan op te vangen, is het verantwoord en billijk dat de stad Geel in het kader van omgevingsvergunningen voor kantoor-, handels-, groothandelsruimtes en hotels van een bepaalde omvang lasten oplegt in de vorm van een stedenbouwkundige last ter compensatie van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost die deze projecten met zich meebrengen.
Deze stedenbouwkundige ontwikkelingskosten kan het college van burgemeester en schepenen eenzijdig opleggen als stedenbouwkundige last.
Een financiële stedenbouwkundige last dient beschouwd te worden als een retributie in de zin van artikel 179 van de Grondwet (zie o.m. RvS nr. 194.193, 15 juni 2009). Door de stedenbouwkundige ontwikkelingskost te ondervangen middels een stedenbouwkundige last zal de stad aldus de geïnde financiële middelen inzetten voor prestaties die verband houden met het betreffende project.
De stedenbouwkundige last of een deel ervan kan ook in de vorm van in natura-maatregelen vereffend worden. Dit kan, afhankelijk van de impact van het project, onder meer gaan om:
Zaken die inherent zijn aan een betrokken bouwproject, de zaken die noodzakelijk zijn voor de realisatie of het gebruik van het bouwproject, worden niet beschouwd als een stedenbouwkundige last ter vergoeding van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost. De aanleg van de wegenis naar of binnen een project wordt bijvoorbeeld als inherent aan een bouwproject beschouwd.
Stedenbouwkundige lasten bij een omgevingsvergunning
De stedenbouwkundige ontwikkelingskost van een project kan worden gecompenseerd middels een (financiële) stedenbouwkundige last. Het college beschikt als vergunningverlenende overheid over de mogelijkheid om bij het verlenen van omgevingsvergunningen overeenkomstig artikel 56, §3, 7° van het Decreet over het lokaal bestuur en artikel 75-77 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning lasten op te leggen aan de aanvrager. De vergunningverlenende overheid kan een dergelijke stedenbouwkundige last eenzijdig opleggen bij de omgevingsvergunning.
Stedenbouwkundige lasten en ontwikkelingskosten – voorwaarden en aard
Om van een stedenbouwkundige last in de zin van artikel 75-77 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning te kunnen spreken, dient een stedenbouwkundige last aan volgende voorwaarden te voldoen:
Vaststelling stedenbouwkundige ontwikkelingskosten – bespreking en formalisering
Het behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid om te bepalen welke stedenbouwkundige last wordt opgelegd. Het college van burgemeester en schepenen is het bevoegde orgaan om de stedenbouwkundige last te bepalen bij aanvragen die in eerste administratieve aanleg bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend.
Behandelingscommissie
Voor de inhoudelijke voorbereiding, samen met de betrokken projectontwikkelaar en/of grondeigenaar van het vastgestelde lastenprogramma, mandateert het college een commissie om namens het college de bepalingen en besprekingen te voeren. Deze commissie zal op basis van voorliggend besluit een technische analyse maken van de mogelijke stedenbouwkundige ontwikkelingskost van de betreffende aanvraag. De commissie zal voor de praktische uitvoering een delegatie kunnen geven aan één of meer van haar leden.
De stedenbouwkundige ontwikkelingskost betreft in eerste instantie een financiële bijdrage die wordt berekend volgens een vastgesteld bedrag per bruto vloeroppervlakte. Die financiële last kan echter ook vertaald worden naar in natura-maatregelen. De commissie kan de aanvrager van een project adviseren omtrent mogelijke natura-maatregelen die kunnen worden voorzien in het project.
De commissie adviseert het college van burgemeester en schepenen over de stedenbouwkundige ontwikkelingskost van een project, waarbij zij de technische berekening maakt van de financiële bijdrage volgens huidig besluit en eventueel aanvullend een begroting maakt van de natura-maatregelen die in een bepaald project vervat zitten en die een bijdrage kunnen leveren in de stedenbouwkundige ontwikkelingskost van het project. Naast de inhoudelijke kwesties zal de commissie in haar advies ook bijzondere aandacht hebben voor een transparante en eenvormige uitvoering van het beleid. Dit moet blijvende rechtszekerheid geven aan de betrokken partijen.
De commissie bestaat zowel uit een ambtelijke als een politieke vertegenwoordiging: min. 2 vertegenwoordigers van het college van burgemeester en schepenen, bij voorkeur één vertegenwoordiger van elke fractie in het college, de financieel directeur en de sectormanager grondgebonden zaken.
De commissie mandateert op haar beurt een persoon om namens het college de stedelijke ontwikkelingsnoden en het programma van de stedenbouwkundige lasten in grote projecten voor te stellen en te onderhandelen in samenwerking met de betrokken stedelijke diensten. Dit is niet noodzakelijk een lid van het college. Het kan ook iemand van de administratie zijn, die verslag kan uitbrengen aan de commissie en het college van burgemeester en schepenen.
De aanvrager zal ondanks de onderhandelingen nooit de uiteindelijke stedenbouwkundige last zelf bepalen. Het college van burgemeester en schepenen is exclusief bevoegd voor de beoordeling van een omgevingsvergunningsaanvraag en moet haar volle discretionaire beoordelingsbevoegdheid uitoefenen.
Omzetten van de stedenbouwkundige last naar maatregelen in natura
Maatregelen in natura waarmee de bouwheer of projectontwikkelaar de stedenbouwkundige ontwikkelingskost kan inlossen, worden gewaardeerd door de commissie en kunnen in mindering worden gebracht van de vereiste financiële bijdrage.
Om de lasten in natura op een nuttige manier te kunnen verwerken in een project, moeten deze zo vroeg mogelijk bij een aanvraag tot omgevingsvergunning aan bod komen. Bij grote bouwprojecten ambieert stad Geel om de besprekingen over de stedenbouwkundige ontwikkelingskosten te laten plaatsvinden tijdens het voortraject voorafgaande aan de vergunningsaanvraag, zoals beschreven in haar Handboek Grote Bouwprojecten.
Er worden enkel besprekingen aangevat over projecten die stedenbouwkundig vergunbaar geacht worden door de omgevingsambtenaar. Desgevallend wordt de stedenbouwkundige last in het advies aan de provinciale omgevingsambtenaar meegegeven. In geval van een ongunstig advies van de omgevingsambtenaar wordt pro memorie het bedrag van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost opgenomen in het advies. Indien de vergunningverlenende overheid alsnog vergunt, is hierdoor het bedrag van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost bekend en van toepassing.
Toepassing
Bouwprojecten waarop een stedenbouwkundige ontwikkelingskost van toepassing is, kennen doorgaans een voortraject van meerdere maanden of zelfs jaren. Wanneer de regeling voor de toepassing van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost tijdens dat traject aangepast en de tarieven verhoogd worden, kan dit tot betwistingen leiden als het besluit geen eenduidige en objectief vaststelbare tijdstippen voor de toepassing ervan vastlegt. Om rechtszekerheid te creëren, moet het besluit m.a.w. vastleggen welke datum de administratie zal hanteren om te bepalen of zij voor de berekening van de last het oude of het aangepaste besluit moet gebruiken.
De volgende gebeurtenissen kunnen hiervoor dienen:
De datum van indiening is de eerste gebeurtenis binnen het traject dat objectief door een derde instantie (het omgevingsloket), geregistreerd wordt én dat de aanvrager zelf volledig in de hand heeft. Alle andere momenten zijn mogelijk moeilijk aantoonbaar en hierdoor betwistbaar of ze zijn onderhevig aan een tijdelijke marge zoals bv. de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring en hierdoor door de bouwheer niet rechtstreeks te beheersen.
De datum van indiening is daarom het meest voor de hand liggende en eenduidige criterium om te bepalen welk van de besluiten moet toegepast worden.
Artikel 56, §3, 7° van het Decreet over het lokaal bestuur, samen gelezen met artikel 75-77 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014: de vergunningverlenende overheid is bevoegd om aan een omgevingsvergunning lasten te verbinden.
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 29 oktober 2018: Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening - Toepassing stedenbouwkundige ontwikkelingskostenMiddels voorliggend besluit neemt het college een nieuw principebesluit aan, ter vervanging van het principebesluit van het college van burgemeester en schepenen van 28 oktober 2018 over de toepassing van een stedenbouwkundige ontwikkelingskost. Het principebesluit betreft een kader dat het college van burgemeester en schepenen zal hanteren bij de beoordeling van stedenbouwkundige lasten bij gebeurlijke omgevingsvergunningsaanvragen.
Het college van burgemeester en schepenen zal het initiatief nemen om de principes vervat in voorliggende principebesluit te vervatten bij de opmaak van de nieuwe stedenbouwkundige verordening van de stad Geel, zoals bedoeld in artikel 2.3.2, §2 VCRO.
De principes die in dit besluit vervat zitten kunnen opgenomen worden in een belastingsreglement dat in voege kan treden na goedkeuring door de gemeenteraad.
De grondslag voor het belastingreglement “belasting op het bouwen van een meervoudig woningbouwproject” is - net zoals de SOK - gebaseerd op de bruto vloeroppervlakte.
Het college geeft opdracht om de voorbereidingen te treffen om wel in te gaan op de suggestie om het huidige model van stedenbouwkundige lasten om te zetten naar een belastingsreglement stedenbouwkundige lasten voor grootschalige kantoren/hotel/handel, met een eenheidstarief, dat nog bepaald zal worden in een volgende beslissing, tijdens het conclaaf van oktober 2022, waar de impact op met Meerjarenplan 2020-2025 zal/kan beoordeeld worden.
De eerdere uitgewerkte regeling in volgende artikelen, die volgt uit de evaluatie van voorjaar 2022, wordt tot de invoegetreding van het nieuwe belastingsreglement, tegen eind 2022, behouden:
Definities
Basisbedrag | normbedrag = product van BVO en tarief per m2 BVO |
bruto vloeroppervlak (BVO) | definitie en berekening volgens NBN EU 15221 |
gemengd project | project dat meer dan één van de volgende functies in zich verenigt: kantoor, handelszaak, hotel, publiekstrekkende functie en wonen |
groot- en kleinhandel | gebouw of gebouwdelen waarin hoofdzakelijk gehandeld wordt of (stock voor) aan- en verkoop van goederen plaatsvinden |
Herbouw | een constructie volledig afbreken, of méér dan veertig procent van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande bouwvolume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructie een nieuwe constructie bouwen; |
Holdingstructuur | bedrijven met een geformaliseerde samenwerking en met dezelfde eigenaars (bedrijven met een verticale relatie) |
Hoofdfunctie | een van de volgende functies: wonen, verblijfsrecreatie, dagrecreatie, met inbegrip van sport, land- en tuinbouw in de ruime zin, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen, industrie en bedrijvigheid, gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, militaire functie |
Hotel | gebouw of gebouwdelen waar tegen betaling gelogeerd kan worden met inbegrip van zgn. apart-hotels, b&bs, en met uitzondering van jeugdverblijven |
kantoor | gebouw of gebouwdelen die dienen voor administratief werk |
morfologisch bouwblok | ruimtelijke eenheid van al dan niet geschakelde gebouwen, een deel van het grondgebied waarvan alle zijden begrensd worden door het publieke domein (de openbare weg) en/of de gewestgrenzen. Trottoirs, middenbermen of ronde punten zijn er bijgevolg niet in inbegrepen. |
Nevenfunctie | functie ten dienste van een andere functie |
Normbedrag | product van BVO en tarief / m2 BVO |
Omgevingsambtenaar | alle ambtenaren die de gemeenteraad heeft aangeduid als “omgevingsambtenaar RO” |
Omgevingsloket | Digitaal loket voor de indiening, behandeling van omgevingsvergunningen |
Omgevingsvergunning | de schriftelijke beslissing van de vergunningverlenende overheid houdende toelating voor een vergunningsplichtig project, zoals bedoeld in artikel 2, 7° OVD |
omgevingsvergunningsdecreet | decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (OVD) |
ondersteunende functie | functie onlosmakelijk verbonden met en ten dienste van een andere functie |
project | geheel van werken waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zoals bedoeld in artikel 2, 8° OVD |
publiekstrekkende functie | elke functie van een project die erop gericht is om meer personen toegang te verlenen tot de projectlocatie dan de functies kantoor, handelszaak, hotel of wonen |
RUP | ruimtelijk uitvoeringsplan |
slemlaag | op bestaande verhardingen aangebrachte bijkomende laag bestaande uit mineralen, bindmiddel, toeslagstoffen en evt. ook pigmenten |
stedenbouwkundige last | last zoals bedoeld in artikel 75 OVD |
titularis van de vergunning | elke aanvrager van een omgevingsvergunning Indien uit de gegevens in het omgevingsloket echter blijkt dat de aanvrager handelt in opdracht van een derde natuurlijke of rechtspersoon, is de opdrachtgever de belasting verschuldigd.
|
vergunningsplichtige functiewijziging | functiewijziging zoals bedoeld in artikel 4.2.1, 6° VCRO |
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening | gecodificeerde decreten van 15 mei 2009 betreffende de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) |
woonfunctie | gebouw of gebouwdelen die een woon- en/of verblijffunctie hebben, m.i.v. conciërgewoning, (studenten)kamers en 2e verblijf |
Artikel 3
Toepassingsgebied
Dit besluit is van toepassing op grote ontwikkelingsprojecten met een relatief grote ruimtelijke, sociale of economische impact op de omgeving, zowel nieuwbouwprojecten, herbouw als functiewijzigingen:
Om een kunstmatige opdeling van vergunningsaanvragen te vermijden, zullen verschillende aanvragen ingediend door entiteiten van eenzelfde holdingstructuur binnen een aaneengesloten periode van zes jaar en binnen hetzelfde morfologische bouwblok, samen als één project behandeld worden, ter bepaling van de stedenbouwkundige lasten.
De berekening van de oppervlaktes gebeurt als volgt:
Bij gemengde projecten worden de functies onderscheiden en pro rata berekend.
Artikel 4
Lastenplichtige
De last is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de titularissen van een omgevingsvergunning zoals bepaald in artikel 3.
De titularis van de vergunning is op het moment van de start der werken hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. In geval van onverdeeldheid zijn de onverdeelde titularissen van de vergunning voor het project aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Elke titularis van een omgevingsvergunning voor de functies beschreven in artikel 3 is onderhevig aan de last, met uitzondering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor hun kerntaak en van overheden en scholen voor de eigen gebouwen waarvan ze zelf gebruik maken.
Artikel 5
5.1 Tarieven
Een stedenbouwkundige ontwikkelingskost bedraagt in het startjaar:
functie | tarief (€/m2 BVO) |
kantoor | 75,00 |
handel | 75,00 |
hotel /aparthotel/short stay/b&b | 50,00 |
Deze bedragen zullen jaarlijks vanaf het volgende jaar en van rechtswege worden aangepast op 1 januari. De aanpassing gebeurt volgens de volgende formule:
aangepast bedrag = tarief voorafgaand jaar x 1,02%.
Het aangepast bedrag wordt naar beneden afgerond naar de dichtstbijzijnde veelvoud van € 1.
De stedenbouwkundige ontwikkelingskost wordt berekend voor de datum waarop de vergunningsaanvraag ingediend werd.
Het berekende bedrag kan verlaagd worden indien natura-maatregelen in het project vervat zitten die een bijdrage leveren ter compensatie van de stedenbouwkundige ontwikkelingskost van het project.
De commissie adviseert het college van burgemeester en schepenen over de stedenbouwkundige ontwikkelingskost van een project, waarbij zij de technische berekening maakt van de financiële bijdrage volgens huidig besluit en eventueel een begroting maakt van de natura-maatregelen die in een bepaald project toepasselijk zijn en die een bijdrage kunnen leveren om de stedenbouwkundige ontwikkelingskost van het project in te vullen.
5.2 Vrijstelling
Volgende vergunningsaanvragen worden vrijgesteld van een stedenbouwkundige last:
Sommige vergunningsaanvragen worden deels vrijgesteld van een stedenbouwkundige last:
De sociale woningen (in de zin van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid) die deel uit maken van een gemengd project worden vrijgesteld. De oppervlakte van deze woningen wordt wel meegerekend om te bepalen of het hier om een project gaat dat onder de bepalingen van dit besluit valt.
5.3 Individuele afwijkingen
De stad kan een volledige of gedeeltelijke afwijking toestaan indien er bijzondere en verantwoorde redenen zijn die een afwijking rechtvaardigen.
De bijzondere redenen die een afwijking kunnen rechtvaardigen, houden in dat de aanvrager reeds belangrijke en uitzonderlijke inspanningen (financieel of in natura) levert om een project te realiseren dat positieve gevolgen heeft voor de stad of de gemeenschap. Het betreffen inspanningen die bijdragen aan de bijkomende taken die het project tot gevolg zou hebben, inspanningen in functie van het algemeen belang, en/of inspanningen die een sterke inperking vormt van het voordeel dat de begunstigde van een omgevingsvergunning voor een project zou hebben. Het gaat om inspanningen die zich in normale gevallen niet manifesteren, zodat de combinatie daarvan met een stedenbouwkundige ontwikkelingskost een onevenredig zware financiële last zou meebrengen voor de aanvrager in vergelijking met de voordelen die deze haalt uit het aangevraagde project.
De genoemde belangrijke en financiële inspanningen kunnen o.m. betrekking hebben op de volgende zaken:
Ook andere maartschappelijke meerwaardecreatie kan in overweging worden genomen, zoals de creatie van een aanzienlijk aantal langdurige arbeidsplaatsen. Het moet minstens om 15 vte extra op het grondgebied van Geel gaan en dit voor minstens 9 jaar.
Een volledige afwijking houdt in dat geen financiële stedenbouwkundige last wordt opgelegd. Een gedeeltelijke afwijking houdt in dat een verminderde financiële stedenbouwkundige last wordt opgelegd. Het bedrag van de vermindering staat in een evenredige verhouding tot de belangrijke en uitzonderlijke financiële inspanningen die de gedeeltelijke afwijking rechtvaardigen.
Een individuele afwijking kan alleen worden toegestaan wanneer dit op gemotiveerde wijze wordt aangevraagd door de aanvrager. De aanvrager voegt hiervoor een motivatienota bij de vergunningsaanvraag waarin op afdoende wijze gemotiveerd wordt waarom de aanvraag in aanmerking komt voor een individuele afwijking met toepassing van de eerste paragraaf van dit artikel.
De stad motiveert de beslissing over de individuele afwijking die is aangevraagd. Ze motiveert waarom een volledige dan wel een gedeeltelijke afwijking is toegestaan. In geval van een gedeeltelijke afwijking motiveert de bevoegde overheid het bedrag van de vermindering.
5.4 Opeisbaarheid
De financiële last is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de titularissen van van de omgevingsvergunning vanaf de start der werken in uitvoering van de vergunning. De melding van de start der werken in het omgevingsloket of de feitelijke vaststelling van de start der werken, maakt de last opeisbaar door de stad. Indien een vergunning wordt doorgegeven aan een andere partij, wordt de last mee doorgegeven. Bij functiewijzigingen is de last verschuldigd vanaf de definitief uitvoerbaarverklaring van de vergunning.
Artikel 6
Aanwending
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt en motiveert in het vergunningsbesluit de aanwending van de middelen. De stad Geel zal de geïnde financiële last aanwenden voor de verbetering van het projectgebied of de nabije omgeving ervan volgens het aanwendingsbesluit.
Het goedgekeurde programma van stedenbouwkundige ontwikkelingskosten of -lasten kan in een bijhorende (samenwerkings-)overeenkomst over het project meer gespecifieerd worden.
Artikel 7
Lasten in natura
De financiële bijdrage die als financiële stedenbouwkundige last wordt opgenomen in de omgevingsvergunning kan in het vergunningsbesluit toegewezen worden aan prestaties die verband houden met het betreffende project. Het vergunningsbesluit zal hieromtrent een uitdrukkelijke motivering bevatten. De inzet van de middelen wordt project per project bepaald, afhankelijk van de bijkomende taken die de stad heeft door het uitvoeren van het project en de maatschappelijke waarde die de maatregelen creëren.
Voorbeelden hiervoor zijn:
Maatregelen in natura worden afgesproken voor oplevering binnen een termijn van max. 5 jaar of eerder na de definitieve verklaring van de verleende vergunning. De effectieve termijn wordt vastgeklikt bij besluit.
Artikel 8
Behandelingscommissie
De gemeenteraad stelt vanaf heden de commissie als volgt samen:
De commissie kan iemand afvaardigen om de besprekingen te voeren die moeten leiden tot een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 6. Bij afwezigheid van een van de leden kan er geldig beraadslaagd worden.
Artikel 9
Waarborg
Er wordt een financiële waarborg opgelegd voor de verwezenlijking van de in natura opgelegde lasten, conform artikel 75 in fine van het Omgevingsvergunningsdecreet. Het bedrag van de waarborg is gelijk aan de tegenwaarde van deze lasten. De tegenwaarde van deze lasten bepaalt het bestuur aan de hand van alle gegevens die een marktconforme waardebepaling mogelijk maken.
Artikel 10
Slotbepalingen
"Voorliggend besluit is van toepassing op omgevingsvergunningen die vanaf 4 oktober 2022 vergund zullen worden.
In geval omgevingsvergunningsaanvragen een eerder vergunde, niet uitgevoerde vergunning ten niet doen, is dit besluit ook van toepassing."
In het geval dat er voor een project of voor projectonderdelen reeds definitieve besluitvorming met toepassing is geweest met betrekking tot het opleggen van stedenbouwkundige ontwikkelingskosten voor exact hetzelfde project, die dateert van voor de inwerkingtreding van dit besluit, is het huidige besluit niet van toepassing.
Dossiers waarvoor een belasting betaald werd voor een verkaveling of voor wonen ingevolge het belastingreglement worden voor de reeds belaste vierkante meters niet nogmaals onderworpen aan een stedenbouwkundige last. Dossiers kunnen dus deels onderhevig zijn aan deze regeling en deels onderhevig zijn aan het belastingreglement. Het principe non bis in idem is voor de betrokken vierkante meter van toepassing.
Bij gemengde projecten is een gemengde regeling van toepassing tussen SOK en nagenoemd belastingsreglement. Het Belastingsreglement n.a.v. afleveren van verkavelingsvergunning, vergunning groepswoningbouwproject en bouwen van appartementen/studio’s en studentenkamers vigeert op deze lastenregeling bij geval van “bis in idem”.
Voorliggend besluit is niet van toepassing voor sociale woningen binnen een project. Concreet betekent “niet van toepassing” dat de stedenbouwkundige ontwikkelingskost niet wordt gevorderd voor de sociale woningen die deel uit maken van het project. De oppervlakte van deze woningen wordt wel meegerekend om te bepalen of het hier om een project gaat dat onder de bepalingen van dit besluit valt.
De financiële gevolgen zullen per project worden opgenomen in de omgevingsvergunning en/of een samenwerkingsovereenkomst.