Besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de uitvoering van het Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport;
Lokale afsprakennota vrijetijdsparticipatie, goedgekeurd door de Gemeenteraad september 2013.
In de nota van 2014 - 2019 werd de verdeling van het budget toegekend aan volgende:
In de volgende nota van 2020 - 2025 wil de werkgroep veranderingen aanbrengen in de verdeling van het budget:
Als projectwerking werd de voorbije jaren ingezet op de Kleine Parade. Een project dat zeer sterkt werkt op het empowerment en waarbij de verschillende doelgroepen samenwerken aan een groot geheel. De laatste editie is daar ook gemixed tussen de groepen voor een extra vorm van integratie. De begeleiding hiervan gebeurt grotendeels door studenten van Thomas More en professionele kunstenaars, samen met de begeleiding vanuit de doelgroepen wat zorgt voor een professioneel project.
Met de nieuwe afsprakennota wil men drempelverlagend werken en empoweren d.m.v. projecten te ondersteunen en duidelijke communicatie en toegankelijkheid voor de mensen en organisaties die tot de doelgroepen behoren.
Besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de uitvoering van het Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport;
Lokale afsprakennota vrijetijdsparticipatie, goedgekeurd door de Gemeenteraad september 2013.
Gemeenten of netwerken in Vlaanderen die reeds een trekkingsrecht hebben in kader van een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor personen in armoede moeten tegen 1 oktober 2019 een nieuwe afsprakennota indienen als ze verder beroep willen doen op deze middelen. Die nieuwe afsprakennota geldt dan voor de periode 2020-2025. De 2 voorgaande nota's van Geel bevatten grotendeels dezelfde inhoud. Het lokale netwerk wil nu aan aantal andere accenten leggen.
Het deeltijds kunstonderwijs is voorstander voor een sociale maatregel bij inschrijving voor mensen in armoede. De bijpassing voor mensen in armoede is een jaarlijks terugkerende kost die telkens goed te in te schatten is op basis van de inschrijvingen in de voorbije academiejaren. Het is dan ook mogelijk om deze kost in het nieuwe meerjarenplan structureel te voorzien in het budget voor het deeltijds kunstonderwijs.
Omwille van de wijzigingen in het decreet deeltijds kunstonderwijs lijkt de UiTPAS echter een beter instrument om deze sociale maatregel te organiseren dan de Vrijetijdspas.
Het nieuwe decreet deeltijds kunstonderwijs verplicht academies namelijk om houders van een UiTPAS met kansenstatuut korting te geven bij inschrijving. Conform de voorwaarden van de UiTPAS betalen zij maximaal 25% van het inschrijvingsgeld. Het overige bedrag wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de Vlaamse overheid, als 'organisator' van het deeltijds kunstonderwijs. De Vlaamse overheid past hierop namelijk het verminderd inschrijvingsgeld toe. Het uiteindelijke restbedrag dient gecompenseerd te worden door de lokale overheid.
Een voorbeeld voor het inschrijvingsgeld van een volwassene in het DKO, uitgaande van het gemiddelde UiTPAS-tarief van 20% (cfr. www.publiq.be/nl/nieuws/uitpas-toegepast-deeltijds-kunstonderwijs):
De inschrijving van een volwassene bedraagt €307. Met een UiTPAS tegen kansentarief betaalt de deelnemer gemiddeld 20% of €61,4. Dit wordt geregistreerd in het UiTPAS-programma. Aan het eind van de inschrijvingsperiode zal Onderwijs Vlaanderen, die hier als organisator beschouwd wordt, kunnen vaststellen dat er voor die inschrijving een UiTPAS met kansentarief is gebruikt en er dus €129 (=het verminderd inschrijvingsgeld voor een volwassene) dient te worden doorgestort ipv €307 voor deze deelnemer. De lokale overheid past in dit voorbeeld hier dus zelf €67,6 bij (intern in de gemeente te bekijken wie dat draagt).
Het klopt dat het dragen van de kost voor het verdelen van de cinematickets vanuit het trekkingsrecht door verschillende partners in vraag wordt gesteld. Vanuit gelijke kansen ervaren we dat mensen die gebruik maken van deze tickets aan sterk verlaagd tarief (twee periodieke verdelingen op jaarbasis aan € 1,3 ipv € 6,5 aan de kassa) voor houders van een Vrijetijdspas dit als een zeer steunend aanbod ervaren ("ook het recht om eens met de (klein)kinderen naar de cinema te gaan).
Als het bestuur ervoor kiest om deze vorm van tegemoetkoming te behouden, gebeurt dit in de toekomst inderdaad best niet vanuit het trekkingsrecht, maart eerder door deze middelen structureel te voorzien op het budget van de behandelende dienst (i.c. gelijke kansen), via dezelfde logica als de VTP - korting in het kunstonderwijs best voorzien wordt op het budget van het kunstonderwijs. Op die manier kunnen de middelen die door het trekkingsrecht verkregen worden expliciet ingezet worden om projecten of initiatieven op te zetten die structurele drempels tot cultuur- of vrijetijdsparticipatie verlagen. Het zou echter jammer zijn als een bestaand aanbod (een beperkte verdeling van tickets aan verlaagd tarief voor de beoogde doelgroep) zou verdwijnen omwille van technische ingrepen.
Het college van burgemeester en schepenen beslist dat het lokale netwerk de nieuwe nota kan uitwerken conform deze nieuwe accenten: communicatie, projectwerking, minder aanschaf van cinematickets en geen terugbetaling meer voor de tegemoetkoming aan DKO vanuit de middelen van het trekkingsrecht. De uitgewerkte nieuwe nota zal later ter goedkeuring worden voorgelegd aan het college en de gemeenteraad.