Bij toepassing van de 2de pensioenpijler op het voltallig contractueel aangestelde OCMW-personeel wordt een korting op de responsabiliseringsbijdrage ten belope van 50% van de totaalkost van de 2de pensioenpijler toegekend.
De wet van 23 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Het sectoraal akkoord 2008-2013 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen, afgesloten in het Vlaamse onderhandelingscomité C1 van 9/12/2009.
Wet van 30 maart 2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen.
In toepassing van het federaal gezondheidsakkoord stelde de OCMW-raad vast welke functies van de OCMW-personeelsleden, tewerkgesteld in het woonzorgcentrum Wedbos, vallen onder het toepassingsgebied van het federaal gezondheidsakkoord (publieke sector) van 18 juli 2005: verpleegkundig en verzorgend personeel, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, maatschappelijk assistenten tewerkgesteld in zorgteams, diensthoofden en adjunct-diensthoofden die rechtstreeks hogervermelde personeelsgroepen omkaderen en logistiek assistenten (toekomst).
Net zoals voor het stadspersoneel is het OCMW via een groepsverzekering voor de tweede pensioenpijler van het contractueel personeel sinds 1 januari 2010 aangesloten bij de tijdelijke handelsvennootschap DIB-Ethias. De pensioentoelage werd bepaald op 2% van het pensioengevend jaarloon en werd met ingang van 1 oktober 2015 opgetrokken naar 3 %.
Op advies van de vereniging voor steden en gemeenten (VVSG) werd het personeel van de “federaal gefinancierde” gezondheidssectoren (o.a. woonzorgcentra en ziekenhuizen) in principe (voorlopig) niet opgenomen. In het federaal zorgakkoord – publieke sector van 18 juli 2005 werd nl. voorzien in specifieke plannen voor een tweede pensioenpijler voor contractanten en in financiering hiervoor. Er moest eerst duidelijkheid komen over de uitvoering van dit punt uit het federaal zorgakkoord om te vermijden dat er voor deze sector twee parallelle initiatieven naast elkaar ontstaan. Bovendien hadden we op dit ogenblik geen enkele garantie dat de OCMW’s die voor hun rusthuispersoneel in dat systeem zouden stappen, hiervoor de voorziene federale financiering zouden krijgen.
Aangezien er nu -bij toepassing van de 2de pensioenpijler op het voltallig contractueel aangestelde OCMW-personeel-, in toepassing van de wet van 30 maart 2018 een korting op de responsabiliseringsbijdrage ten belope van 50% van de totaalkost van de 2de pensioenpijler wordt toegekend, kan het eerder ingenomen standpunt terug in vraag worden gesteld.
De beslissing om hiervan te kunnen genieten moet op korte termijn genomen worden aangezien na medio december 2019 geen aansluitingen voor 2019 meer zullen geaccepteerd worden.
Voor het dienstjaar 2019 wordt geen minimumpercentage opgelegd en kan het bestuur de bijdrage 2de pensioenpijler dus vrij bepalen. Voor het dienstjaar 2020 dient een verplichte bijdrage van 2% betaald te worden. Vanaf het dienstjaar 2021 bedraagt het verplicht bijdragepercentage 3%.
De bovengrens voor de financiële incentive is vastgesteld op 6% pensioenbijdrage.
Op basis van de prognoses van de FPD (Federale Pensioendienst) en de huidige kost (92.838,00 euro) kunnen we, bij gelijkblijvend beleid, volgende simulatie maken:
bij toepassing van 0,10 %
Jaar (%) |
Respo |
Respo - 1/2 2de pijler |
Verschil |
Meerkost 2de pijler WZC |
VOORDEEL |
2019 (0,10%) |
451 606 |
404 297 |
47 309 |
1 780 |
45 529 |
2020 (2%) |
539 226 |
475 005 |
64 221 |
35 604 |
28 617 |
2021 (3%) |
620 173 |
547 051 |
73 122 |
53 406 |
19 716 |
2022 (3%) |
846 593 |
773 471 |
73 122 |
53 406 |
19 716 |
2023 (3%) |
1 116 384 |
1 043 262 |
73 122 |
53 406 |
19 716 |
2024 (3%) |
1 267 768 |
1 194 646 |
73 122 |
53 406 |
19 716 |
Voor de jaren 2020 e.v. moeten we geen verdere simulatie meer maken aangezien de bijdragepercentages hier door FPD vastgelegd zijn op minimum 2% voor 2020 en 3% voor de volgende jaren.
We maken hier dus nog een simulatie voor 1%, 2% en 3%, toegepast voor het dienstjaar 2019.
bij toepassing van 1%
Jaar (%) |
Respo |
Respo - 1/2 2de pijler |
Verschil |
Meerkost 2de pijler WZC |
VOORDEEL |
2019 (1%) |
451 606 |
396 286 |
55 320 |
17 802 |
37 518 |
bij toepassing van 2%
Jaar (%) |
Respo |
Respo - 1/2 2de pijler |
Verschil |
Meerkost 2de pijler WZC |
VOORDEEL |
2019 (2%) |
451 606 |
387 385 |
64 221 |
35 604 |
28 617 |
bij toepassing van 3%
Jaar (%) |
Respo |
Respo - 1/2 2de pijler |
Verschil |
Meerkost 2de pijler WZC |
VOORDEEL |
2019 (3%) |
451 606 |
378 484 |
73 122 |
53 406 |
19 716 |
2020 (3%) |
539 226 |
466 104 |
73 122 |
53 406 |
19 716 |
Er is echter een belangrijke keerzijde aan deze korting: ze wordt namelijk niet gefinancierd door extra middelen vanuit de Schatkist, maar door de lokale besturen zelf, nl. zij die geen korting op de responsabiliseringsbijdrage genieten omdat ze geen of een onvoldoende hoge bijdrage voor hun tweede pensioenpijler betalen.
Dit maakt dat de duurtijd van deze kortingsmaatregel onzeker is terwijl het engagement tot toepassing voortdurend is. Bovendien zal de kost, tengevolge de maximalisatie van de contratuele aanstellingen, jaarlijks stijgen.
De OCMW-raad beslist om de contractuele personeelsleden die vallen onder het toepassingsgebied van het federaal gezondheidsakkoord (publieke sector) van 18 juli 2005 via een groepsverzekering voor de tweede pensioenpijler aan te sluiten vanaf 1 januari 2019.
De pensioentoelage wordt bepaald op: