Terug
Gepubliceerd op 17/09/2020

2020_CBS_02710 - Advies Omgevingsvergunning - het plaatsen van een betonnen verharding tbv firma Adams dat dienst doet als kaaiplateau (laad- en loskade) langs jaagpad Albertkanaal (202000334NV) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 14/09/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Marleen Verboven, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Afwezig

Griet Smaers, Bart Julliams, Ben Van Looveren

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02710 - Advies Omgevingsvergunning - het plaatsen van een betonnen verharding tbv firma Adams dat dienst doet als kaaiplateau (laad- en loskade) langs jaagpad Albertkanaal (202000334NV) - Advies 2020_CBS_02710 - Advies Omgevingsvergunning - het plaatsen van een betonnen verharding tbv firma Adams dat dienst doet als kaaiplateau (laad- en loskade) langs jaagpad Albertkanaal (202000334NV) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 21/09/2020

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020056635

Dossiernummer gemeente: 202000334

 

Departement Omgeving heeft op 02/07/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het aanleggen van een betonnen verharding t.b.v. firma Adams.

 

Gegevens van de aanvrager

De Vlaamse Waterweg 

Havenstraat 44 te 3500 Hasselt

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: jaagpad langs Albertkanaal

Kadastrale ligging: Afdeling 13028, sectie B, perceel 288/02B

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: industriegebieden

Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvestingng van het bewakingspersoneel omvatten.

Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de ander industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

bestemming: bestaande waterwegen

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

 

De aanvraag is niet gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan, verkaveling of bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening

 

  1. Historiek
  • VLAREM melding klasse 3: 2008/M3/04163, DUIKER - Aktename
  • VLAREM melding klasse 3: 2009/M3/04338, DUIKER - Aktename

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het aanleggen van een betonnen verharding t.b.v. firma Adams

 

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag betreft het aanleggen van een nieuwe betonnen verharding achter de gerenoveerde oever die dienst zal doen als kaaiplateau (laad- en loszone) ten behoeve van firma Adams. 

 

De nuttige lengte van de verharding bedraagt ± 200 m. Daarnaast zal de zone voor de gerenoveerde oever gebaggerd worden. Het onderwatertalud wordt een bakprofiel, met een waterdiepte van 4 m. Op de bodem wordt een breuksteenbestorting voorzien.

Aan de opwaartse (= oostelijke) kant wordt een onderwaterkwartkegel verwezenlijkt om de overgang tussen de verschillende bodempeilen te realiseren.

 

Deze werken zijn een plaatselijke en solitaire ingreep. De renovatie van de oever maakt geen onderdeel uit van deze aanvraag en zal weldra starten. Deze renovatie houdt in dat er een nieuwe oever voor de bestaande wordt gebouwd. Deze werken kunnen uitgevoerd worden volgens het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 16/7/2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is.

Hierin is onder artikel 1.6 te lezen dat de bepalingen van het Besluit niet van toepassing zijn op handelingen gelegen in:

1° een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare en bevaarbare waterlopen, evenals in de bedding van deze waterlopen;

2° de erfdienstbaarheidszone langs grachten van algemeen belang, opgelegd in toepassing van artikel 3.4.1, § 2, van het decreet van 18/7/2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15/6/2018;

3° een afgebakende oeverzone als vermeld in artikel 1.1.3., § 2, 46°, van het decreet van 18/7/2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15/6/2018. De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing op handelingen, uitgevoerd door of in opdracht van de beheerder van de waterloop of gracht.

Aangezien De Vlaamse Waterweg nv beheerder is van het Albertkanaal en de oeverwerken zich binnen de 5 m zone bevinden, kan deze oever reeds eerder gerenoveerd worden zonder omgevingsvergunning.

 

Er wordt een nieuwe verharding aangelegd achter de vernieuwde oever, over een lengte van 208 m en een breedte van gemiddeld 9 m. Er worden nieuwe aansluitingen tussen deze verharding en het bestaande jaagpad gerealiseerd.

 

Nadat het bouwterrein daartoe ingericht is (plaatsing werfkeet, plaatsing signalisatie, afsluiten werfzone, …), zullen de werken starten. Hierbij zullen volgende werkzaamheden uitgevoerd worden:

Opbreken van een gedeelte van het bestaande jaagpad;

Aanleg bufferriolering;

Aanleg betonnen verharding over een lengte van 208 m achter de vernieuwde kade, verbonden met het huidige jaagpad;

Grondwerken op de huidige oever en onderwaterbodem: baggeren voor de oever.

 

Ter hoogte van de overgangszone van het bestaande jaagpad naar de nieuwe verharding zal het jaagpad ook zeer lokaal vernieuwd worden. Het verkeer op het jaagpad zal omgeleid worden tijdens de werken.

 

Volgende werken gaan gepaard met het project:

Plaatsing werfkeet, signalisatie, omleiding, afsluiten werfzone, … tijdens de duur van de werken;

Opbreken van de jaagpadverharding met alle aanhorigheden;

Uitvoeren van grondwerken in afgraving op de huidige oever, met voorlopig opslaan op een tijdelijke werfopslagplaats, voor gebruik binnen de werf, plaatselijke uitvoering en uitgraving m.i.v. het afvoeren van de werf;

Plaatsen rioleringsbuizen en een lijnvormig afwateringselement;

Funderingswerken;

Aanleggen van een betonnen verharding;

Verwijderen stortstenen voor hergebruik;

Baggeren van de huidige onderwaterbodem voor de oever, m.i.v. afvoeren van de werf;

Aanbrengen bestorting.

 

Een sloopopvolgingsplan is opgemaakt. Er werden geen gevaarlijke stoffen aangetroffen. Een conformiteitsverklaring is afgeleverd op 27/10/2019. Deze is geldig tot 10/9/2021.

 

Op de inplantingsplannen is de contour van de werfzone aangegeven. Binnen deze zone worden een aantal tijdelijke voorzieningen aangebracht in functie van de verwezenlijking van het project. Het gaat hier onder meer over: het plaatsen van keten; het stapelen van grond, materiaal en materieel; tijdelijke verhardingen voor de werf en de ontsluiting van de aangelande functies. De tijdelijke constructies worden verwijderd voor het einde van de werkzaamheden en de werfzone wordt heraangelegd conform het ontwerp van deze omgevingsvergunningsaanvraag of hersteld conform de oorspronkelijke toestand.

 

Uit de beslissingsboom voor verplicht archeologisch vooronderzoek blijkt het noodzakelijk om een bekrachtigde archeologienota aan het dossier toe te voegen. Een nota is opgemaakt in oktober 2018 en deze is bekrachtigd op 15 oktober 2018 met referentienummer https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/8827.

Hieruit blijkt dat de impact van de geplande graafwerken op mogelijk aanwezig archeologisch erfgoed onbestaande is. Bijgevolg zijn er geen bijkomende maatregelen tot archeologisch erfgoed noodzakelijk voor zover de geplande werken en bodemingrepen uitgevoerd worden zoals beschreven in deze bekrachtigde archeologienota.

 

De werken in dit project beperken zich tot het aanleggen van een verharding ter hoogte van de firma Adams en het baggeren voor de oever.

 

Volgens het gewestplan worden de werken voor de aanleg van een betonnen verharding uitgevoerd in een volledig paars gekleurd industriegebied. De baggerwerken bevinden zich in het kanaal, ‘bestaande waterwegen’. De voorgestelde werken zijn in overeenstemming met het gewestplan. De aanvraag omvat het aanleggen van nieuwe verhardingen achter de vernieuwde oever (kaaiplateau als laad- en loszone). De verharding zal gebruikt worden door het achterliggende bedrijf. Deze werken zullen de invulling van het gewestplan niet hypothekeren.

 

Op macroschaal zullen de werken geen invloed hebben op de grondwaterstroming. Er zijn geen factoren die een wijziging van de grondwaterkwaliteit tot gevolg hebben.

Het kanaalpeil ligt ter hoogte van de werken lager dan het bestaande maaiveld achter de oever. Het Albertkanaal heeft een aanvaardbare waterkwaliteit. De werken wijzigen de waterdichtheid van het Albertkanaal niet. Het afvoerregime van het Albertkanaal zal niet wijzigen door de aanleg van de verharding en het baggeren voor de oever. Ook de waterkwaliteit zal niet wijzigen.

 

Het project omvat de aanleg van een betonnen verharding (ter plaatse van het bestaande jaagpad) met een oppervlakte van 1.909 m². Het huidige jaagpad is 2,5 m breed over de volledige lengte van 232 m waardoor er slechts een extra verharde oppervlakte van (1.909 m² – 2,5 m x 232 m =) 1.329 m² aangelegd moet worden. De heraan te leggen gedeeltes jaagpad op- en afwaarts van de nieuwe verharding worden hierin niet meegerekend, daar het water van deze oppervlaktes links en rechts in de zachte berm op een natuurlijke wijze kan infiltreren.

 

Gezien de oppervlakte van 250 m² overschreden wordt, moet er in eerste instantie een infiltratievoorziening aangelegd worden.In tweede instantie moet er mogelijk ook een buffervoorziening aangelegd worden.

 

Uit het reeds uitgevoerde grondmechanisch onderzoek blijkt dat het grondwater zich reeds manifesteert op een kleine diepte waardoor infiltratie onder de nieuwe verharding niet mogelijk is. Bijgevolg moet er voldoende buffering voorzien worden. 

 

Voor de nieuwe extra (plateau)verharding wordt er een afwijking aangevraagd betreffende het infiltreren. Gezien de nabijheid van het Albertkanaal en de hoge grondwaterstand is het niet mogelijk om te infiltreren en zal het water worden opgevangen en gebufferd. Gezien bovenstaande worden er afwijkingen aangevraagd betreffende het infiltreren. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage B25 – afwijkingsaanvraag;

 

Bij een (her)aan te leggen oppervlakte van 1.909 m² moet er een buffervoorziening met een volume van minimaal: 1.909 x 25 = 47.725 liter = 47,725 m³ aangelegd worden.

 

Het hemelwater wordt eerst opgevangen in lijnvormige afwateringselementen (met de nodige inspectieputten) en afgevoerd naar een rioleringsbuis (diam. 600). Deze buis komt aan in een slibvangput, gevolgd door een coalescentieafscheider.

 

Het buffervolume bevindt zich zowel in de buizen onder de nieuwe verharding als in de voorziene inspectieputten en de slibvangput. De volumes worden onderstaand berekend: 

Buizen (ø600 onder de nieuwe verharding): (π∗0,6²)/4 ∗ 200 = 56,52 m³ 

Zelfs zonder de inspectieputten en de slibvangput in rekening te brengen is het buffervolume 56,52 m³ > 47,725 m³ à de buffercapaciteit voldoet ruim. Hierbij wordt voldaan aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen van 5/7/2013.

 

Het bestaande terrein bestaat deels uit verharding (jaagpad) en zachte wegberm, (minimaal) begroeid met grassen. 

De werken hebben geen reliëfwijziging van het bovengrondse maaiveld tot gevolg.

 

Voor dit project is er voor de aanleg van de verharding af- en uitgraving nodig. Bovendien zal de onderwaterbodem ter plaatse van de vernieuwde oever weggebaggerd worden.

Voordat de werken uitgevoerd worden, wordt de aard van de aanwezige grond bepaald via een milieuhygiënisch onderzoek conform de geldende wetgeving.

Er wordt een technisch verslag opgemaakt voor de uit te graven volumes. Deze uit te graven grond wordt eigendom van de aannemer en moet worden afgevoerd buiten het domein van het Vlaamse Gewest. Een kleine hoeveelheid wordt tijdelijk gestapeld op de werf en hergebruikt binnen de werken. Het technisch verslag en het eindrapport bepalen de hergebruiksmogelijkheden waaraan de aannemer zich zal moeten houden.

De grond gebruikt voor aanvullingen die nodig zijn in het kader van deze werken, zal ook voldoen aan de geldende wetgeving. De aannemer moet zich volledig houden aan de geldende regelgeving bij het uitvoeren van alle grondverzet binnen deze werken.

 

Het grondverzet, de grondtransporten en de grondopslag worden uitgevoerd conform de geldende wetgeving, o.a. het bodemdecreet en Vlarebo.

 

  1. Openbaar onderzoek

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 30/07/2020 t.e.m. 28/08/2020. Er werd 1 bezwaar ingediend.

 

Bezwaarschriftindiener heeft 2 x hetzelfde bezwaarschrift ingediend en is van mening:

Dat er geen extra laad- en loszone nodig is

Dat er vlakbij een laad- en loszone ligt die er dikwijls ongebruikt bijligt

Dat het jaagpad een veilig alternatief voor fietsers is richting Punt

Of er op een veilige manier de laad- en loszone kan worden gepasseerd door fietsers en voetgangers

Of het niet mogelijk is om het hele jaagpad naar Stelen te vernieuwen.

 

 

  1. Adviezen

///

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten.Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk : bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop (artikel 7 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen);

Wegenis

Het project is gelegen langs een jaagpad.

Jaagpaden zijn de verharde of onverharde trekwegen langs weerszijden van de kanalen. Het gebruik van het jaagpad is geregeld in het ‘Algemeen Reglement der Scheepvaartwegen van het Koninkrijk’ (Koninklijk Besluit van 15 oktober 1935).

Jaagpaden vervullen een specifieke rol in de beheers- en (transport)economische functie van waterwegen. Een jaagpad moet namelijk toelaten de waterwegen te beheren en te onderhouden. Het jaagpad kan tevens bedrijven de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van de waterweg voor het (na)transport van goederen. In sommige gevallen is de ruimte van een jaagpad ook noodzakelijk om overslagactiviteiten te realiseren daar het jaagpad zorgt voor aansluiting van de kaaimuur met het bedrijventerrein.

Het jaagpad is met andere woorden in de eerste plaats een dienstweg:

  • gerelateerd aan de transportfunctie van de waterweg (overslag en aan- en afvoer van goederen van bedrijven);
  • ten behoeve van toezicht, inspectie, onderhoud van waterweginfrastructuur en de toegang tot vaartuigen;
  • ten behoeve van de waterbeheersing (toezicht, inspectie, onderhoud van kunstwerken, oevers, enz.);
  • ten behoeve van het uitvoeren van infrastructuurprojecten.

Daarnaast hebben jaagpaden ook een functie als ontsluitingsweg voor bepaalde percelen (bv. landerijen, woningen) en als dienstweg voor andere overheidsdiensten die werken moeten uitvoeren langs de jaagpaden in functie van o.a. waterzuivering, elektriciteitsvoorziening, bermonderhoud, rattenbestrijding, etc.

Sinds enkele decennia is het recreatief medegebruik van de jaagpaden sterk geëvolueerd. De waterwegbeheerder vindt het daarom noodzakelijk om bij te dragen aan het comfort en de veiligheid van recreanten op het jaagpad, voor zover er geen conflict optreedt met de primaire functie van de waterweg.

 

Watertoets

 

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

 

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 30/07/2020 t.e.m. 28/08/2020.

Resultaat: er werd 1 bezwaar ingediend.  Door dezelfde bezwaarschriftindiener werd een identiek bezwaarschrift 2x ingediend.

 

Het openbaar onderzoek wordt als volgt geëvalueerd:

 

Het jaagpad is in de eerste plaats een dienstweg voor de waterwegbeheerder en wordt gebruikt in functie van onder meer inspectie, onderhoud, overslag en waterbeheersing.

Sinds enkele decennia is het recreatief medegebruik van de jaagpaden sterk geëvolueerd.  De waterwegbeheerder kan bijdragen aan het comfort en de veiligheid van recreanten op het jaagpad, voor zover er geen conflict optreedt met de primaire functie van de waterweg.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Het advies van  afgeleverd op 26/08/2020 is volledig gunstig

Opmerkingen adviezen:

///

 

Besluit

Gunstig onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid volgens de plannen.

 

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming, opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.

 

Nota wordt genomen van het sloopopvolgingsplan.

 

Nota wordt genomen van de archeologienota, bekrachtigd op 15/10/2018.

 

Infiltratie en buffering dienen te voorzien conform de gevraagde afwijking.

 

Tijdens de werken dienen de nodige veiligheidsmaatregelen te worden genomen.

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning gunstig te adviseren onder volgende voorwaarden:


De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid volgens de plannen.

 

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming, opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.

 

Nota wordt genomen van het sloopopvolgingsplan.

 

Nota wordt genomen van de archeologienota, bekrachtigd op 15/10/2018.

 

Infiltratie en buffering dienen te voorzien conform de gevraagde afwijking.

 

Tijdens de werken dienen de nodige veiligheidsmaatregelen te worden genomen.

 

Lasten

///