Terug
Gepubliceerd op 17/09/2020

2020_CBS_02715 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Larumsebrugweg 173 (202000318SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 14/09/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Marleen Verboven, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Afwezig

Griet Smaers, Bart Julliams, Ben Van Looveren

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02715 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Larumsebrugweg 173 (202000318SS) - Vergunning 2020_CBS_02715 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning gelegen Larumsebrugweg 173 (202000318SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 05/10/2020

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020037836

Dossiernummer gemeente: 202000318

 

De gemeente Geel heeft op 10/07/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 10/08/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer gert deferme 

Valkenborch 20 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Larumsebrugweg 173 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13374, sectie E, perceel 1046/02F3

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: agrarische gebieden

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

De aanvraag is gelegen in de goedgekeurde verkaveling 1579 d.d. 30/10/1989 lot 1.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

 

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Verkavelingsvergunning (OS): 1579 (0), Nieuwe verkaveling - Vergund

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

Het ontwerp

De aanvraag handelt over het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning binnen de contouren van een goedgekeurde verkaveling in het agrarisch gebied.

De woning wordt ingeplant op 8 meter achter de rooilijn hetzij 14 meter uit de wegas, 3 meter van de linker perceelsgrens en 7,5 meter van de rechterperceelsgrens.

De bouwdiepte bedraagt 16,80 meter, de bouwbreedte 9 meter, kroonlijsthoogte 6,50 meter en nokhoogte 11 meter. De woning is voorzien van een zadeldak met de nok dwars op de wegas.

De woning wordt opgericht in grijs/beige gevelsteen, dakbedekking in leien, buitenschrijnwerk in aluminium en een beperkte oppervlakte in decoratieve gevelbekleding in aluminium vertikaal geplaatst. 

Ter hoogte van de woning worden enkele bomen en struikgewas gerooid ifv het bouwrijp maken van het terrein.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

De woning heeft geen inpandige garage.

De woning voorziet een opritverharding van 4,50 meter breed met parkeerplaats in openlucht. Het overige gedeelte van de voortuinstrook wordt aangelegd als tuin en alsdusdanig onderhouden.

Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd.

 

  1. Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 10/08/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 08/09/2020 is volledig gunstig

Opmerkingen adviezen:

///

 

Besluit

Gunstig onder voorwaarden.

Voorwaarden

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Bestemming eengezinswoning.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud van 10 000 liter;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • een pomp wordt op de hemelwaterput aangesloten;
  • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, en oppervlaktewater of de regenwaterafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voor handen zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
  • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen;
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
  • het water uit de hemelwaterput dient te worden herbruikt voor tenminste 2 verschillende aftappunten bv. buitenkraan, wasmachine, spoeling wc...

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen riolering aanwezig. Voor het perceel ligt wel een ingebuisde gracht. DWA (droogweerafvoer) en RWA (regenwater) moeten op privé gescheiden aangelegd worden tot aan de rooilijn.

Voor het DWA moeten er 2 septische putten geplaatst worden. Zowel het zwart (fecale) water als grijs water (water afkomstig van bv. douche) moeten voorbehandeld worden vooraleer dit in de gracht terecht komt. Volume van de septische putten bedraagt min. 2.000L per tank. De eerste put dient voor het opvangen van het fecaal water. De overloop van deze put gaat naar een tweede septische put waaraan ook het grijs water moet worden aangesloten. De overloop van de tweede put gaat via het huisaansluitputje DWA naar de ingebuisde gracht. Volgens de hemelwaterverordening moet de bouwheer een hemelwaterput voorzien van minstens 5000L. Men voorziet een put van 10.000L. Het water wordt herbruikt voor toiletten, wasmachine, bevloeiing tuin en wassen van de auto's. De overloop van deze put gaat naar een infiltratievoorziening, dewelke ook verplicht is. De infiltratieput die geplaatst wordt, voldoet qua volume (7500L) en oppervlakte (12m²). De noodoverloop van deze put mag aangesloten worden op de gracht via het huisaansluitputje RWA, maar mag ook infiltreren op eigen terrein. Voor de plaatsing van de huisaansluitputjes DWA en RWA en de aansluiting op de ingebuisde gracht moet men geen aparte aanvraag doen. Nadat de vergunning verleend is, zal Aquafin i.o.v. stad Geel deze putjes plaatsen.

Gunstig advies onder voorwaarden: Voorbehandeling van zowel zwart als grijs water. Er moeten 2 septische putten geplaatst worden. Een bezinkput met gaten (of sterfput), zoals op plan staat ingetekend, is niet toegestaan.

Bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook dienen deze septische putten voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De afvoer van de afval- en regenwaters dient via een gescheiden stelsel te gebeuren.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenisvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg. 

De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen.

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Bestemming eengezinswoning.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud van 10 000 liter;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • een pomp wordt op de hemelwaterput aangesloten;
  • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, en oppervlaktewater of de regenwaterafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voor handen zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
  • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen;
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
  • het water uit de hemelwaterput dient te worden herbruikt voor tenminste 2 verschillende aftappunten bv. buitenkraan, wasmachine, spoeling wc...

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen riolering aanwezig. Voor het perceel ligt wel een ingebuisde gracht. DWA (droogweerafvoer) en RWA (regenwater) moeten op privé gescheiden aangelegd worden tot aan de rooilijn.

Voor het DWA moeten er 2 septische putten geplaatst worden. Zowel het zwart (fecale) water als grijs water (water afkomstig van bv. douche) moeten voorbehandeld worden vooraleer dit in de gracht terecht komt. Volume van de septische putten bedraagt min. 2.000L per tank. De eerste put dient voor het opvangen van het fecaal water. De overloop van deze put gaat naar een tweede septische put waaraan ook het grijs water moet worden aangesloten. De overloop van de tweede put gaat via het huisaansluitputje DWA naar de ingebuisde gracht. Volgens de hemelwaterverordening moet de bouwheer een hemelwaterput voorzien van minstens 5000L. Men voorziet een put van 10.000L. Het water wordt herbruikt voor toiletten, wasmachine, bevloeiing tuin en wassen van de auto's. De overloop van deze put gaat naar een infiltratievoorziening, dewelke ook verplicht is. De infiltratieput die geplaatst wordt, voldoet qua volume (7500L) en oppervlakte (12m²). De noodoverloop van deze put mag aangesloten worden op de gracht via het huisaansluitputje RWA, maar mag ook infiltreren op eigen terrein. Voor de plaatsing van de huisaansluitputjes DWA en RWA en de aansluiting op de ingebuisde gracht moet men geen aparte aanvraag doen. Nadat de vergunning verleend is, zal Aquafin i.o.v. stad Geel deze putjes plaatsen.

Gunstig advies onder voorwaarden: Voorbehandeling van zowel zwart als grijs water. Er moeten 2 septische putten geplaatst worden. Een bezinkput met gaten (of sterfput), zoals op plan staat ingetekend, is niet toegestaan.

Bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook dienen deze septische putten voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De afvoer van de afval- en regenwaters dient via een gescheiden stelsel te gebeuren.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenisvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg. 

De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen.