Uiterste beslissingsdatum voor dit dossier: 28/07/2020*
*Advies buiten termijn wordt geacht gunstig te zijn.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Stedenbouwkundige basisgegevens
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: industriegebieden
Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvestingng van het bewakingspersoneel omvatten.
Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de ander industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009
bestemming: overdruk zonevreemde woningen II
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Historiek
Aanvulling historiek
///
Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
De aanvraag betreft het regulariseren van een gebouw, keermuur en betonverharding, het afschaffen van buurtwegen en het hernieuwen en uitbreiden van de bestaande vergunning voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen voor HKS gelegen te Eindhoutseheide 2 in Geel.
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting
Stedenbouwkundig:
De aanvraag betreft het regulariseren van verhardingen, een keermuur en een gebouw.
Deze constructies bevinden zich op het grondgebied Laakdal. De omgevingsambtenaar van Geel zal daarom geen advies geven hierover.
Over het perceel lopen 2 buurtwegen op het Geels grondgebied: nr 117 en 118.
De bouwheer vraagt een opheffing van deze buurtwegen.
Ingedeelde inrichting:
Rubrieknummer | Omschrijving | Klasse |
2.1.2.d)2° | Opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn: 150 ton kunststof (NIEUW) | 1 |
2.2.1.e)3° | Opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen: 10 ton accu’s (HERNIEUWING) | 1 |
2.2.2.c)4° | Opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijk schroot: 10.000 ton (incl. 1500 geperste autowrakken) (HERNIEUWING) | 1 |
2.2.2.g)2° | Opslag en mechanische behandeling van andere gevaarlijke afvalstoffen: Depollueren en sorteren van afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), met uitzondering van koel- en vriesapparaten en beeldbuishoudende apparaten : 500 ton (HERNIEUWING, VERANDERING: -2.7 ton) | 1 |
3.2.2°a) | Lozen van huishoudelijke afval dat niet afkomstig is van woongelegenheden, met een lozingspunt in individueel te optimaliseren buitengebied: 780 m³/jaar (NIEUW) | 3 |
3.6.3.1°b) | Afvalwaterzuiveringsinstallatie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, tot en met 5m³/uur, als het effluentwater een of meer gevaarlijke stoffen in een hogere concentratie dan de voormelde concentraties bevat (2m³/uu, 40m³/dag, en 14000 m³/jaar), lozing in Hezemeerloop. (HERNIEUWING, VERANDERING: -8760m³/jaar) | 2 |
6.4.1° | Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen: 21.771 liter (HERNIEUWING, VERANDERING:-355 liter) | 3 |
6.5.1° | Brandstofverdeelinstallatie, met 1 verdeelslang, voor de bevoorrading van bedrijfseigen voertuigen.(NIEUW) | 3 |
12.2.1° | 1 Transformator met een vermogen van 500 kVA (HERNIEUWING) | 3 |
12.2.2° | 2 Transformators met een vermogen van 1600 KVA (HERNIEUWING) | 2 |
15.1.1° | Al dan niet overdekt stallen van 12 voertuigen (HERNIEUWING) | 3 |
15.2. | Herstelwerkplaatsen; 1 schouwput en 1 hefbrug (HERNIEUWING) | 3 |
16.3.2°a) | 3 luchtcompressoren met vermogen van 88 kW (HERNIEUWING) | 3 |
17.1.2.1.1° | Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen (970 liter) | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslagplaats voor brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen: 15.827 kg.of 19.000 liter (HERNIEUWING, VERANDERING: -295.722 kg) | 3 |
17.3.6.1°a) | Opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen: 1,274 TON of 2771 liter (HERNIEUWING, VERANDERING: -0.844 ton)
| 3 |
23.3.1°b) | Opslag van kunststoffen in open lucht: 500 ton (HERNIEUWING) | 3 |
29.5.2.2°a) | Inrichtingen voor het mechanisch en fysisck behandelen van metalen en vervaardigen van voorwerpen uit metaal : totaal vermogen 1.909,7kW (HERNIEUWING, VERANDERING: - 102.3 kW) | 2 |
43.1.1°a) | Stookinstallaties: 457 kW (HERNIEUWING, VERANDERING: +107kW) | 3 |
|
|
|
17.3.3.1.a | Opslagplaats voor ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen: 676 kg (NIET LANGER VAN TOEPASSING) | 3 |
2.2.2.d.3 | Opslag en mechanische behandeling van autowrakken: 1500 autowrakken (NIET LANGER VAN TOEPASSING) |
|
17.3.4.1.a | Opslagplaatsen voor oxideren vloeistoffen en vaste stoffen: 530,4 kg (NIET LANGER VAN TOEPASSING) |
|
Met voorliggende vergunningsaanvraag wenst HKS Belgium N.V. een hernieuwing en veranderingen te bekomen van de huidige basisvergunning, afgeleverd op 31 oktober 2000 door de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen. Aan dit besluit zijn in de loop der jaren een aantal wijzigingen aangebracht.
De hoofdactiviteit van HKS Belgium N.V., gelegen aan de Eindhoutseheide 2 te 2440 te Geel, is het shredderen van welvaartschroot (60%) en afgedankte voertuigen (40%).
De reeds bestaande bedrijfsactiviteiten blijven in het kader van onderhavige aanvraag ongewijzigd. HKS Belgium N.V. wenst echter wel bijkomende mechanische behandelingen van de metalen te melden. Oude metalen nemen veel volume in beslag. Om het transport te vereenvoudigen kan dit volume verkleind worden met gebruikmaking van een schrootpers met een totaal geïnstalleerd vermogen van 250 kW. Het schroot zal tot kleine pakketjes metaal worden verkleind. De installatie van de machine zal op bijkomende betonverharding plaatsvinden, voorzien van bijhorende opslagmogelijkheden doormiddel van verplaatsbare betonblokken, waarvoor een stedenbouwkundig luik aan dit dossier is toegevoegd. Naast het bijplaatsen van de schrootpers voorziet de inrichting ook een kolomboor en draaibank in de werkplaats met elk een vermogen van 2,2 kW en 5,5 kW.
Het vermogen van de shredder betreft de verkeerde eenheid, opgenomen in het vorige besluit, het bedraagt 1.358 pK i.p.v. 1.358 kW. Na regularisatie betreft het vermogen van de shredder 998 kW.
Tevens zal de inrichting zijn werktijden aanpassen. Deze gaan in de toekomst evolueren naar een 2-ploegenstelsel. Hierdoor kan de doorzetcapaciteit bijna verdubbelen. Het zal vermeerderen van 90.000 ton schroot per jaar naar 150.000 ton schroot per jaar en van 5.500 ton AEEA per jaar naar 9.000 ton per jaar. De exploitant benadrukt dat voormelde geen wijzigingen betreft aan de maximale opslag van 10.000 ton schroot en 502,7 ton AEEA op het bedrijfsterrein.
Bijkomend brengt de toenemende doorzetcapaciteit een verhoging van het aantal personeelsleden met zich mee, van 24 naar 26. Hierdoor zal het lozingsdebiet van huishoudelijk afvalwater toenemen tot 780 m3/jaar.
Het maximaal te lozen bedrijfsafvalwater blijft, gezien de aard van het water, ongewijzigd. Door middel van de vergunningsaanvraag ingediend in 2007, voor het bekomen van een wijziging van de inrichting, wou de exploitant twee grondwaterputten en een drain bekomen, om zelf in te staan voor de sanering van de in het verleden ontstane bodemverontreiniging. Deze uitbreiding werd geweigerd. Echter is toen, met betrekking op rubriek 3.6.3.1, het lozingsdebiet van de aangevraagde grondwatersanering wel opgenomen in het besluit. Bij de huidige aanvraag wordt dit rechtgezet, dit is niet langer van toepassing.
Bijkomend omvat de aanvraag een wijzigingen aan de opslag van gevaarlijke stoffen. Ten eerste worden de opslaghouders voor stookolie vervangen door nieuwe exemplaren. De ondergrondse houder van 10.000 liter, gesitueerd bij de burelen, werd vroeger gebruikt voor de bevoorrading van bedrijfseigen voertuigen en het voeden van de stookinstallatie voor de verwarming van het gebouw. In het kader van deze aanvraag wordt deze situatie geactualiseerd. Er wordt een bijkomende bovengrondse opslaghouder voorzien aan de kantoren voor de bevoorrading van de stookinstallatie. De ondergrondse opslaghouder van 10.000 liter zal enkel nog gebruikt worden voor de opslag van rode diesel voor de bedrijfseigen voertuigen. Voorgemelde heeft nagenoeg geen invloed op de totale opslaghoeveelheid van gasolie. De nieuw te vergunnen toestand betreft:
- 1 bovengrondse houder met een inhoud van 1.500 liter stookolie geplaatst in de werkplaats;
- 1 bovengrondse houder met een inhoud van 2.500 liter stookolie geplaatst bij de non ferro-shredder;
- 1 bovengrondse houder met een inhoud van 2.500 liter stookolie geplaatst aan het kantoor;
- 1 bovengrondse houder met een inhoud van 2.500 liter stookolie bij de flotatie; en
- 1 ondergrondse houder met een inhoud van 10 000 rode diesel.
Ten tweede komt de rubriek 2.2.2.d.3 ter vervallen. De exploitant zal zelf geen autowrakken meer depollueren. Blijkt dat er nog gevaarlijke of schadelijke stoffen aanwezig zijn in of aan het wrak, dan dient dit ofwel onmiddellijk teruggestuurd naar de leverancier ofwel te worden opgeslagen op een vloeistofdichte vloer in afwachting van afvoer ervan naar een erkend centrum voor de depollutie van afgedankte voertuigen. Dit brengt met zich mee dat de opslag van bijbehorende bestanddelen, bijvoorbeeld ruitensproeiervloeistof, niet meer van toepassing is. Hiertoe worden de vergunde rubrieken 17.3.4.1.a en 17.3.3.1.a geschrapt.
Ten derde wordt van voorliggende aanvraag tevens gebruik gemaakt om de CLP-vertaling op te nemen. Opgemerkt wordt dat de voorgemelde geschrapte rubrieken mee werden vertaald, ondanks dat ze niet meer aan de orde zijn. Door middel van een verandering in de rubriekentabel zijn deze geschrapt.
De afvalstoffen ontstaan uit het productieproces zijn destijds ook vergund onder rubriek 2.2.2.g)2°. Omdat deze echter ontstaan uit “het productieproces” zijn deze niet ingedeeld. Dit wordt rechtgezet in voorliggende aanvraag. Alle afvalstoffen worden gescheiden opgeslagen in daartoe geëigende recipiënten in afwachting van hun afvoer naar erkende verwerkers.
De inrichting wil tevens van deze aanvraag gebruik maken om een rechtzetting te bekomen. Per vergetelheid is de brandstofverdeelinstallatie voor bedrijfseigen voertuigen met 1 verdeelslang nooit mee opgenomen in vorige vergunningsaanvragen. De voorgemelde ondergrondse opslaghouder van 10.000 liter werd wel vergund. Hiertoe wordt de rubriek 6.5.1° aangevraagd als nieuwe rubriek bij voorliggende aanvraag.
Tevens vraagt men een afwijking op artikel 5.2.1.6 §4 van VLAREM II. Het betreft het volgende: tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit en onverminderd andere voorwaarden inzake het voorkomen van geluidshinder zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen vóór 7 uur en na 19 uur, en op zon- en feestdagen. Binnen de inrichting worden de werktijden gewijzigd naar een 2-ploegen-stelsel, namelijk van 6h ‘s morgens tot 22h ‘s avonds. Tevens is een afwijking noodzakelijk voor artikel 5.2.2.7.2§3 van VLAREM II. Het betreft dat de stapelhoogte, tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, niet meer dan 3 m mag bedragen. Grote opslaghoeveelheden en lange opslagtijden worden vermeden. Daartoe worden alle opgeslagen materialen regelmatig afgevoerd. De gevraagde stapelhoogte bedraagt 8 meter.
Tenslotte vraagt de exploitant nog een nieuwe rubriek aan, namelijk 2.1.2.d)2°. Jbf Global Europe Bvba, gespecialiseerd in het vervaardiging van kunststoffen in primaire vormen, beschikt niet over de mogelijkheid om open-top containers te laden. HKS Belgium NV doet deze activiteit voor het bedrijf. De containers worden per vrachtwagen aangeleverd en dezelfde dag worden de lumps in de open-top containers overgeladen. De open-top containers worden binnen de 24h afgevoerd per vrachtwagen, naar jbf Global Europa Bvba. Toch wilt de inrichting een veiligheidsmarge van 150 ton opslag voorzien op het bedrijfsterrein.
Openbaar onderzoek
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 22/06/2020 t.e.m. 21/07/2020. Er werden 0 bezwaren ingediend.
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 22/06/2020 t.e.m. 21/07/2020. Er werden 0 bezwaren ingediend.
Adviezen
Op 11/06/2020 werd advies gevraagd aan brandweerzone kempen - hulpverleningszone 5 (geel) - preventie - administratie.
Op 15/06/2020 werd advies gevraagd aan infrabel - infrabel antwerpen, limburg, vlaams brabant.
Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen
Planologische toets
Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten.Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk : bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop (artikel 7 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Eindhoutseheide).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
In het verleden werd voor de inrichting een MER opgemaakt. Aangezien het hier hoofdzakelijk een hernieuwing betreft en de veranderingen geen betrekking hebben op rubrieken die een nieuw MER zouden noodzakelijk maken, blijft het oude MER behouden.
Dit werd bevestigd door de dienst MER van het Departement Omgeving. Men kan er dus vanuit gaan dat de impact op de natuur aanvaardbaar is en blijft.
Buurtwegen
De buurtwegen worden geacht gemeentewegen te zijn. De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de zaak der wegen omtrent de afschaffing van de gemeentewegen. De vergunningverlenende overheid wordt daarna op de hoogte gesteld van het besluit van de gemeenteraad. De afschaffing van de gemeentewegen heeft geen negatief effect op het algemeen belang. Er zijn geen argumenten waarom de gemeenteweg niet afschaft kan worden. De waardevermeerdering of -vermindering wordt geacht nihil te zijn gezien de bedding van de buurtweg bebouwd is met vergunde constructies, zoals bepaald in artikel 28 van het decreet houdende de gemeentewegen. De schatting van de landmeter heeft geen verder gevolg.
Milieuaspecten
Water
Bedrijfsafvalwater
Er wordt hernieuwing van vergunning aangevraagd voor het lozen van huishoudelijk afvalwater van andere dan woongelegenheden voor meer dan 600 m3/ jaar meer bepaald 780 m3/jaar. Voorheen was dit vergund onder de rubriek 3.3 maar zonder vermelding van volume.
Er wordt ook een hernieuwing aangevraagd voor het lozen van 14 000 m3/jaar (afkomstig van de neerslag op > 2,5 ha verhard en niet overdekt terrein) via een waterzuiveringsinstallatie in de Hezenmeerloop. Er wordt maximaal ingezet op hergebruik van water maar de activiteit heeft niet veel water nodig, dit in tegenstelling tot veel andere bedrijven in de recyclingsector. Uit het dossier kan opgemaakt worden dat er 250 m3 ter beschikking is voor hergebruik.
Opslag van regenwater
De exploitant voorziet geen opslag van regenwater omdat er ruimschoots voldoende gezuiverd afvalwater ter beschikking is voor het beperkte verbruik.
Lucht
Geleide emissies
Er zijn verschillende schouwen met een hoogte van 7 tot 10 m aanwezig voor de uitlaat van de verschillende stookinstallaties. Voor deze emissiepunten werden in de vorige vergunning al metingen voorgeschreven. In het aanvraagdossier ontbreken emissiemetingen om aan te tonen dat aan artikel 5.43.2.5 van VLAREM II wordt voldaan.
Geur
Gezien de activiteiten is er geen geurhinder te verwachten.
Stof
1) Verwerken van het schroot:
Sinds de inwerkingtreding van Vlaremtrein 2017 dd. 1 oktober 2019 wordt schroot en shreddervoormateriaal ook aanschouwd als stuifgevoelig materiaal. Vooral tijdens langdurige droge periodes kunnen er bij het shredderen, tijdens de interne transporten, het zeven en het sorteren van de verschillende fracties stofemissies ontstaan. Om deze emissies tot een minimum te herleiden is de maalinstallatie volledig ingekapseld evenals de verschillende transportbanden die het materiaal naar de verdere be- en verwerkingsinstallaties voeren. Ook werd de valhoogte ervan tot het minimum teruggebracht.
Ter hoogte van de opslag van het voorshreddermateriaal, van de opvoerband naar de shredder en bij de schaar zijn vaste sproeiers geïnstalleerd die indien de situatie dit vereist door de machinisten en/of de werkleider kunnen bediend worden. Het gebruik van deze sproeikoppen wordt bijgehouden in een logboek. In de afzuigschacht van de shredder is er een vernevelingsinstallatie actief (natwasser) om te verhinderen dat er teveel stof naar de omgeving wordt uitgestoten. Het natte stof wordt verzameld in een container.
Na het uitdrogen tot een steekvaste massa wordt de inhoud afgevoerd naar een erkende stortplaats. Volle containers van de natwasser worden samen met de containers met het flotatieslib weersbestendig opgeslagen in een overdekte bunker links achteraan op het terrein.
2) Opslag en verladen van stuifgevoelige materialen:
Bij de inrichting zijn er twee belangrijke fracties aanwezig die als stuifgevoelig te catalogeren zijn, met name het fluff (cat. S2) en de fines (cat. S2).
Het fluff wordt gevormd door de lichte fractie die tijdens het vermalen/sorteren van het schroot wordt afgezogen en dit aan het eind van het proces. De fines is een fractie die ontstaat bij het zeven (trommelen) van de non-ferro fractie. Het fluff wordt bij het verlaten van de installatie opgeslagen in een afgesloten ruimte, toegankelijk via een snelsluitende poort. Wanneer deze opslagruimte vol is wordt het fluff van hieruit met behulp van een wiellader naar een overdekte opslagbunker gevoerd in afwachting van afvoer naar een erkend verwerker. Door deze werkwijze wordt het fluff afgezonderd van alle weersinvloeden en wordt het beschut tegen het wegwaaien door wind. Technisch gezien kan het fluff ook bevochtigd worden doch dit is economisch gezien zeer nadelig. Het laden van de vrachtwagens gebeurt eveneens met een wiellader. Door de valhoogte tot een minimum te beperken en het laden van de vrachtwagen direct aan de opslagbunker te laten plaatsvinden wordt de mogelijke stofemissie ook maximaal beperkt. Voor hun vertrek worden de laadbakken van de vrachtwagens afgedekt met een zeil om te verhinderen dat tijdens het transport het fluff kan wegwaaien.
De stuifgevoeligheid van “fines” is merkelijk lager dan deze van het fluff. Fines ontstaan bij het zeven/trompmelen van de non-ferro fractie en om tijdens deze fase van de verwerking stofemissie zo veel mogelijk te beperken zijn er sproeiers opgesteld bij de invoerbunker aan de zeefinstallatie. Deze kunnen bediend worden door de machinisten en/of de werkleider en hun werking wordt genoteerd in een logboek. Het fines wordt dan ook opgeslagen in een open bunker in afwachting van afvoer naar een erkend verwerker. De laad- en losactiviteiten geschieden op dezelfde wijze als deze van het fluff zodat ook hier de stofemissies tot het minimum worden beperkt.
Sinds de inwerkingtreding van Vlaremtrein 2017 dd. 1 oktober 2019 wordt schroot en shreddervoormateriaal ook aanschouwd als stuifgevoelig materiaal.
3) Voertuigbewegingen op het terrein:
Eigen aan de activiteiten van de inrichting is dat er veel voertuigbewegingen plaatshebben op het eigen terrein. Dit gebeurt door de interne terreinwagen, de af- en aanrijdende vrachtwagens en de machines die bij de verwerking van het schroot noodzakelijk zijn. Om tijdens dit intern transport mogelijke stofemissies te beperken zijn er verdeeld over het terrein een aantal vaste sproeiers aangebracht (zie uitvoeringsplan) die kunnen ingeschakeld worden door de machinisten of werkleiders.
Naast deze vaste sproeiers beschikt de inrichting ook over een sproeiwagen om de rijwegen op eigen terrein te bevochtigen indien nodig. De werking/gebruik wordt telkens genoteerd in een logboek. Verder worden de zones waar voertuigbewegingen kunnen plaatsvinden op regelmatige basis schoongemaakt met behulp van een borstelinstallatie die op de wiellader kan gemonteerd worden. Ook deze activiteiten worden genoteerd in een logboek.
Voor de stofbestrijding is er, afgaande op het inrichtingsplan, een buffer van 250 m3 gezuiverd afvalwater beschikbaar.
Natuur
Het dichtstbijzijnde Natura2000-gebied is dat van de Grote Nete op 3 km afstand.
Op 800 m in noordoostelijke richting (overzijde Albertkanaal) is er een beheersgebied voor ontwikkelingsbeheer van soortenrijk grasland.
Op 2 km in westelijke richting ligt het habitatrichtlijn gebied “Bovenloop van de Grote Nete”.
Op 2 km in zuidelijke richting ligt er een waterbeschermingszone.
In het verleden werd voor de inrichting een MER opgemaakt. Aangezien het hier hoofdzakelijk een hernieuwing betreft en de veranderingen geen betrekking hebben op rubrieken die een nieuw MER zouden noodzakelijk maken, blijft het oude MER behouden.
Dit werd bevestigd door de dienst MER van het Departement Omgeving. Men kan er dus vanuit gaan dat de impact op de natuur aanvaardbaar is en blijft.
Geluid
Gezien de ligging van het bedrijf in een industriezone naast het Albertkanaal en nabij de E313, de aard van de exploitatie en het gebruik van recente machines kan er vanuit gegaan worden dat er geen geluids- en/of trillingshinder zal zijn voor de omgeving.
Concreet zal de exploitant volgende maatregelen nemen:
- activiteiten zullen enkel tussen 6:00 en 22:00 plaatsvinden;
- beperken van de valhoogte van de materialen;
- het plaatsen van de pers in een gebouw en
- de schredderinstallatie en schaar worden voorzien van trillingsdempers.
Mobiliteit
De locatie is heel strategisch gekozen, de inrichting is gevestigd op een industrieterrein gelegen langs het Albertkanaal. Hierdoor is er directe toegang tot de Antwerpse Haven en Noordzee, het betreft dus een uitstekende bereikbaarheid per schip. Daarnaast is de inrichting vlot te bereiken met transportmiddelen over de weg. De toegang wordt genomen via een inrit vanaf Eindhoutseheide, een ontsluitingsweg van het beschouwde industrieterrein. Een op- en afrit van de E313, Antwerpen-Luik bevindt zich op minder dan 1 km van de inrichting.
De inrichting is toegankelijk, mits verplichte aanmelding op het bureel, tijdens de openingsuren. De werktijden gaan in de toekomst wijzigen naar een 2-ploegenstelsel, zijnde alle werkdagen van 6.00h tot 22h. Hierdoor zal ook het aantal transporten en aantal personeelsleden toenemen.
De aanvoer gebeurt hoofdzakelijk per vrachtwagen, de afvoer hoofdzakelijk per schip. Momenteel bedraagt het aantal transportbewegingen per vrachtwagen 25 per dag. Na de verhoging van de doorzetcapaciteit (er wordt geen verhoging van de opslagcapaciteiten aangevraagd) zullen dit er ca. 60 aanvoerbewegingen per dag zijn en ca. 30 afvoerbewegingen per dag. Het aantal schepen per jaar zal ca. 40 stuks bedragen.
Het aantal personeelsleden zal, door de veranderde werktijden, vermeerderen met 2 werknemers, van 20 werknemers en 4 interimarissen naar 22 werknemers en 4 interimarissen. Deze stijging is te verwaarlozen.
Door de ligging aan het Albertkanaal kan de inrichting maximaal gebruik maken van zeetransport. Daarnaast wordt er ook ingezet op wegtransport. Het vrachtverkeer zal zoals voorgemeld het bedrijfsterrein vlot kunnen bereiken en moet hiervoor geen enkele woonwijk passeren door de rechtstreeks verbindingen van het industrieterrein naar de grote invalswegen.
Het aantal transporten via de weg wordt ingeschat op een 90-tal per dag, dit betreft gezien de ligging in industriegebied geen aanzienlijke toename ten opzichte van de huidige verkeerssituatie op de wegen rondom het bedrijfsterrein.
Bovendien zal het laden en lossen van vrachtwagens verspreid plaats vinden gedurende de dag. Hierdoor blijft de invloed op de ochtend- en avondspits beperkt. Daarnaast, er is voldoende parkeergelegenheid op de inrichting om de trucks direct op de parkeerplaats van de terminal te plaatsen en niet op de openbare weg te parkeren
Bodem
De exploitant neemt volgende maatregelen om te vermijden dat er bodemverontreiniging kan optreden:
Het volledige terrein is verhard met een vloeistofdichte betonverharding en waar nodig werden er staalplaten aangebracht om het beton te beschermen tegen breuk. De opslag van de gevaarlijke producten gebeurt conform de voorwaarden van VLAREM II en alle opslagtanks zijn voorzien van een geldig keuringsattest.
De exploitant heeft volgende onderzoeken laten uitvoeren en heeft hiermee voldaan aan de 10-jaarlijkse onderzoeksplicht volgens het VLAREBO.
Oriënterend bodemonderzoek
Rapportdatum:
2018-03-13
Beschrijvend bodemonderzoek
Rapportdatum:
2018-01-26
Het besluit van deze onderzoeken is dat er geen sanering nodig is.
Afvalstoffen
De exploitant vraagt geen verhoging aan van de opslagcapaciteit voor de verschillende afvalstoffen maar zal wel een verdubbeling in omzet per jaar willen realiseren door de efficiëntie te verhogen met het 2-ploegenstelsel.
De afvalstoffen afkomstig van de depollutie van autowrakken worden niet langer aangevraagd daar deze activiteit wordt stopgezet. De afvalstoffen afkomstig van de depollutie van het AEEA worden ook niet meer als ingedeeld beschouwd omdat het hier om bedrijfseigen afvalstoffen gaat.
Verder wijzigt deze aanvraag niets aan het beheer van de afvalstoffen, in hoofdzaak schroot.
Wel wil de exploitant voor een naburig bedrijf ook containers gaan vullen en geeft in de omschrijving van de aanvraag onder bijlage C1 aan hiervoor de rubriek 2.1.2.d)2° als nieuwe rubriek te willen aanvragen. Deze activiteit zal echter binnen de 24 uur uitgevoerd worden zodat er geen grote stockagecapaciteit voor nodig zal zijn en de impact op de rest van het bedrijf dus ook beperkt. De vraag stelt zich echter wel of de rubriek vallende onder afvalstoffen hier wel geschikt voor is aangezien er sprake is van “lumps en kunststoffen in primaire vormen”.
Gevaarlijke producten
De exploitant stopt met de depollutie van autowrakken en vraagt dus niet langer de rubrieken aan voor de gevaarlijke producten die hiermee gepaard gaan zoals ruitenwisservloeistof, aircovloeistof, .. e.d. De enige producten die nog aangevraagd worden onder de rubriek 17 betreffen volgende brandstoffen:
Alle tanks zijn voorzien van een geldig keuringsverslag. 2 tanks zijn echter foutief ook opgenomen onder de rubriek 6.4.1 in de rubriekentabel. Het is aangewezen om deze opslagtanks te schrappen onder de rubriek 6.4.1.
De mogelijk gevaarlijke producten die vrijkomen bij het depollueren van AEEA, zijn niet ingedeeld omdat dit bedrijfseigen afvalstoffen zijn van de activiteit vergund onder 2.2.2.g.2. Deze worden telkens in gepaste containers/houders opgeslagen die ter beschikking gesteld worden door de ophaler al dan niet via Recupel.
Energie
Het installeren van de pers op het bedrijfsterrein zal een minieme stijging van het elektriciteitsverbruik veroorzaken, het jaarlijkse primaire energieverbruik blijft ruim onder de 0,1 PJ.
Het voorwerp van de aanvraag omvat tevens wijzigingen aan de opslaghouders van gasolie. De verandering aan de totale hoeveelheid opgeslagen gasolie is nihil, het verbruik gaat hierdoor tevens niet toenemen.
De arbeidstijden gaan in de toekomst evolueren naar een 2-ploegenstelsel. Hierdoor kan de doorzetcapaciteit bijna verdubbelen. Dit brengt een hoger energieverbruik met zich mee, maar deze blijft ruim onder de grens van 0,1 PJ. Naar schatting zal het jaarlijks primair energieverbruik maximaal 0,05 PJ bedragen. De exploitant benadrukt dat dit geen invloed heeft op de opslagcapaciteit van de afvalstoffen, de huidig vergunde hoeveelheden blijven gerespecteerd.
Veiligheidsaspecten
De hernieuwing van de vergunning brengt geen nieuwe veiligheidsrisico’s voor de omgeving met zich mee. De nieuwe pers is wel een bijkomend risico voor de werknemers van het bedrijf. Een grondige riscoanalyse door de interne en externe dienst voor preventie en bescherming is hiervoor een must. Dit is echter niet milieu-gerelateerd.
Bijzondere aandacht blijft wel nodig voor eventueel brandgevaar. De aanbevelingen van de brandweer dienen dan ook stipt opgevolgd te worden.
Conclusie milieu-technische beoordeling
Deze aanvraag betreft een hernieuwing van een vergunning van een afvalverwerkend bedrijf op een locatie die hiervoor zeer geschikt is. De werking van de voorbije 20 jaar heeft geen noemenswaardige problemen opgeleverd zodat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.
Wel kunnen volgende opmerkingen m.b.t. deze aanvraag geformuleerd worden:
De gevraagde afwijkingen van de sectorale voorwaarden voor:
kunnen ook aanvaardbaar genoemd worden gezien de toegevoegde motivatie in het dossier.
Voor het groenscherm vraagt de exploitant geen afwijking aan. Toch is het groenscherm zoals ingetekend op het inrichtingsplan niet conform de sectorale voorwaarden voor afvalverwerkende bedrijven. Aan de straatzijde is het groenscherm bijna 5 m breed, aan de oostzijde is het minstens 5 m breed. Maar aan de westzijde neemt de breedte af richting achterzijde van het terrein. En aan de zijde van het Albertkanaal is er geen groenscherm. De bestaande situatie kan behouden blijven mits er een gemotiveerde afwijking wordt aangevraagd.
Conform de sectorale voorwaarden voor afvalverwerkende bedrijven is er een weegbrug aanwezig. In het aanvraagdossier is echter geen geldig ijkingsattest toegevoegd.
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 22/06/2020 tot 21/07/2020.
Resultaat: er werden 0 bezwaren ingediend tot op heden. Als er nog bezwaren worden ingediend na 16/07, dan worden deze in een apart besluit behandeld.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van brandweerzone kempen - hulpverleningszone 5 (geel) - preventie - administratie werd niet tijdig aangeleverd, en zal in die zin als gunstig beoordeeld worden.
Het advies van infrabel - infrabel antwerpen, limburg, vlaams brabant afgeleverd op 15/06/2020 is geen_bezwaar
Besluit
De omgevingsambtenaar verleent een gunstig advies met voorwaarden.
Voorwaarden
Er wordt geen advies gegeven over de constructies die zich bevinden op het grondgebied Laakdal.
Bijzondere milieuvoorwaarden
///
Lasten
///
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van het verslag van de omgevingsambtenaar en maakt het zich eigen.
Het college van burgemeester en schepenen beslist gunstig advies te verlenen.