Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020091371
Dossiernummer gemeente: 202000314
De gemeente Geel heeft op 09/07/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning met carport in de zijtuinstrook. De aanvraag werd op 16/09/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Alexander Ceyssens
VIIde-Olympiadelaan 42 te 2020 Antwerpen
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Hollandsebaan 51 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13373, sectie K, perceel 892T4
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde niet-vervalen verkaveling. De voorschriften van de geldende verkaveling zijn van toepassing.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande woning met carport in de zijtuinstrook
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag volgens de architect
Het voorwerp van de aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning in open bouwvorm.
De woning voldoet aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften. Het gebouw kenmerkt zich door:
- De woning wordt ingeplant o p 12,00 m uit de as van de voorliggende weg.
- De bouwdiepte van het gelijkvloers bedraagt 10,65 m; de verdieping is eveneens 10,65 m diep.
- De bouwbreedte is 9,30 m.
- De kroonlijsthoogte bedraagt 6, 2 0 m, gemeten vanaf het peil van het maaiveld ter hoogte van de bouwlijn.
– De woning is afgewerkt met een plat dak.
- De woning wordt ingeplant met het peil van het gelijkvloers op 0, 35 m boven het peil van de weg ter hoogte van de linker perceelgrens.
De woning is traditioneel georganiseerd met de woonruimtes op het gelijkvloers en de nachtvertrekken op de verdieping. In de rechter zijtuinstrook wordt er een carport voorzien tot op de zijdelingse perceelgrens. Deze carport wordt opgetrokken in dezelfde materialen als het hoofdgebouw en vormt er één geheel mee. De kroonlijsthoogte van de carport is 3,00 m, gemeten vanaf het peil van het maaiveld.
De verharding in waterdoorlatende betonklinkers zal gebeuren door middel van klinkers met drainageopeningen. Deze betonstraatstenen zijn door hun specifieke vormgeving ontworpen om water te laten infiltreren door de openingen die na het leggen ontstaan. Deze openingen worden opgevuld met split. De fundering van deze klinkers wordt uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal (ongebonden steenslagfundering met continue korrelverdeling).
Het voorgestelde ontwerp wordt op een gepaste wijze ingeplant op het terrein met respect voor de omliggende gebouwen en een goede relatie met de omgeving. Voor de gevelafwerking wordt er geopteerd voor een gebakken gevelsteen in een paarsbruine kleur. Voor het schrijnwerk worden er donkergrijze kunststof profielen toegepast. De kleurkeuze van de verschillende gevelmaterialen is op elkaar afgestemd om een harmonisch geheel te bekomen. In functie van het voorgestelde bouwvolume is gekozen voor een dakvorm met een plat dak.
Het ontwerp
Deze aanvraag stelt de oprichting voor van een vrijstaande woning met een carport in de rechter bouwvrije zijtuinstrook.
De akkoordverklaring voor de oprichting van een autostalplaats in de zijtuinstrook werd aan het dossier toegevoegd.
De woning heeft een gevelbreedte van 9,30 meter en een diepte van 10,65 meter. De gevelhoogte is 6,20 meter.
De woning wordt opgericht in een paars-bruin genuanceerde gevelsteen en donkergrijs PVC buitenschrijnwerk en wordt voorzien van een plat dak.
Het toegangspad in de voortuin wordt over een oppervlakte van 18 m² verhard met waterdoorlatende betonklinkers. De inrit naar de carport wordt over 36 m² verhard in waterdoorlatende grasroosters.
de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 16/09/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
///
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Hollandsebaan).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
//
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Besluit
Gunstig met voorwaarden
Voorwaarden
De woning dient ingeplant op 12 meter uit de wegas. De carport kan ingeplant worden zoals voorzien op het inplantingsplan, zijnde de rechter bouwvrije zijtuinstrook. Nota wordt genomen van de akkoordverklaring van de rechts aanpalende eigenaar m.b.t. de oprichting van een oprichting van een autostalplaats in de zijtuinstrook.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA, de afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Deze huisaansluitputjes mogen niet met elkaar verbonden zijn.
Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. Ze dienen ook 2m van de voorgevel te liggen. Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water (geen verplichting). Als men een put plaatst, dient de overloop van de septische put samen te komen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche).
Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De bouwheer plaatst volgens plan een combiput hemelwater-infiltratie.
Het buffervolume moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 5000L. Het infiltratievolume dient minimum 1075L te bedragen. De infiltratieoppervlakte dient minimum 1,72m² te bedragen. Men voorziet voor het infiltratiegedeelte van de put een volume van 2500L en oppervlakte van 4,32m². De combiput voldoet aan de verordening.
Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 1 toilet, 1 uitgietbak en 1 buitenkraan. Het water bij de uitgietbak mag niet gebruikt worden om te koken, te drinken, handen te wassen. Het mag wel gebruikt worden om te poetsen, kleding te wassen, ... .
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
De maximaal toegestane inritbreedte van 6m wordt gerespecteerd.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.S
Lasten
///
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De woning dient ingeplant op 12 meter uit de wegas. De carport kan ingeplant worden zoals voorzien op het inplantingsplan, zijnde de rechter bouwvrije zijtuinstrook. Nota wordt genomen van de akkoordverklaring van de rechts aanpalende eigenaar m.b.t. de oprichting van een oprichting van een autostalplaats in de zijtuinstrook.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA, de afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Deze huisaansluitputjes mogen niet met elkaar verbonden zijn.
Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. Ze dienen ook 2m van de voorgevel te liggen. Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water (geen verplichting). Als men een put plaatst, dient de overloop van de septische put samen te komen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche).
Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De bouwheer plaatst volgens plan een combiput hemelwater-infiltratie.
Het buffervolume moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 5000L. Het infiltratievolume dient minimum 1075L te bedragen. De infiltratieoppervlakte dient minimum 1,72m² te bedragen. Men voorziet voor het infiltratiegedeelte van de put een volume van 2500L en oppervlakte van 4,32m². De combiput voldoet aan de verordening.
Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 1 toilet, 1 uitgietbak en 1 buitenkraan. Het water bij de uitgietbak mag niet gebruikt worden om te koken, te drinken, handen te wassen. Het mag wel gebruikt worden om te poetsen, kleding te wassen, ... .
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
De maximaal toegestane inritbreedte van 6m wordt gerespecteerd.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.