Terug
Gepubliceerd op 02/11/2020

2020_CBS_03127 - Omgevingsvergunning (202000377 krv) Aanvraag voor het oprichten van twee woningen met carport gelegen St.-Lambertusstraat 15-17. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 26/10/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Griet Smaers, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_03127 - Omgevingsvergunning (202000377 krv) Aanvraag voor het oprichten van twee woningen met carport gelegen St.-Lambertusstraat 15-17. - Vergunning 2020_CBS_03127 - Omgevingsvergunning (202000377 krv) Aanvraag voor het oprichten van twee woningen met carport gelegen St.-Lambertusstraat 15-17. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 16/11/2020


 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020107467

Dossiernummer gemeente: 202000377

 

De gemeente Geel heeft op 18/08/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van 2 vrijstaande woningen met carport. De aanvraag werd op 22/09/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Johnny Vercammen 

Goordijk 38 te 2360 Oud-Turnhout

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: St.-Lambertusstraat 15, St.-Lambertusstraat 17 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13008, sectie I, perceel 2273G2, 2273H2

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: woongebieden

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling. De voorschriften van de geldende verkaveling zijn van toepassing.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Verkavelingsvergunning reguliere procedure: 2088 (0), 43 loten voor ééngezinswoningen - De vergunning werd onder voorwaarden verleend

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van 2 vrijstaande woningen met carport

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag volgens de architect
 
HOOFDGEBOUW :
- bestemming : vrijstaande eengezinswoningen

 - voorgevelbreedte : zoals weergegeven op het verkavelingsplan. Te bouwen op de voorgevelbouwlijn (aangeduid op verkavelingsplan)
 -Voorgevelbouwlijn: aangeduid op verkavelingsplan;
 - Bouwdiepte : max. 15,00m op gelijkvloers, max. 12,00m op verdieping voor lot 28 en max 12,00m op gelijkvloers en 12,00m op de verdieping voor lot 29

- Vrijstaande zijgevel(s) op Min. 3,00m van de zijdelingse perceelsgrenzen (zone zoals aangeduid op verkavelingsplan
 - Bouwhoogte : Kroonlijsthoogte 6,50m, nokhoogte max 12,50m - Dakvorm : plat dak of zadeldak met een helling van max. 45°

- Materialen :
 Alle gevels: materialen die qua uitzocht en kleur duurzaam, esthetisch en constructief verantwoord zijn. Materialen die esthetisch en duurzaam verantwoord zijn en passen in de omgeving.

Platte daken: roofing, EPDM

- Zonnepanelen zijn toegestaan met een maximale hoogte van 1m 

De woningen worden gelijktijdig gezet. 

- Carport :
 - 3,00m achteruitspringend tov de voorgevelbouwlijn - max. 3m hoog (deksteen) en verplicht plat dak. - Max. bouwdiepte 6,00m

 

Het ontwerp
 
Het ontwerp stelt de oprichting voor van twee vrijstaande woningen met een gekoppelde carport in de bouwvrije zijtuinstrook.

De woningen hebben elk een gevelbreedte van 12 meter en een diepte van 12 meter op het gelijkvloers. De bouwdiepte op de verdieping is 9,20 meter.
 De woningen hebben een gevelhoogte van 6,40 meter en worden voorzien van een plat dak.

De linker woning op lot 28 wordt opgericht in een donker grijs genuanceerde gevelsteen en de rechter woning op lot 29 wordt opgericht in een licht grijs/wit genuanceerde gevelsteen. Voor het buitenschrijnwerk wordt donker grijs/zwart aluminium voorzien.

De carports in de bouwvrije zijtuinstrook worden ingeplant op 6 meter uit de rooilijn, zoals voorzien op het verkavelingsplan. De carports worden opgericht met een hoogte van 3 meter en een plat dak.

 

 

 

  1. Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 22/09/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

 

  1. Project-MER

///

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
 (Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (St.-Lambertusstraat).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

Besluit

Gunstig met voorwaarden

 

Voorwaarden

De woningen met de carports dienen ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

De percelen zijn gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied, in de verkaveling Manheuvels. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Voor beide woningen geldt het volgende. De huisaansluitputjes DWA en RWA zijn normaalgezien al aanwezig op het perceel. De bouwheer zal ze moeten opzoeken en hier zelf op aansluiten. In het geval men de putjes niet terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst grondgebonden zaken. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA, de afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Deze huisaansluitputjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. 

Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. En ze moeten minstens 2m van de voorgevel af liggen. Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water (geen verplichting). Als men een septische put plaatst dient de overloop van de septische put samen te komen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). 

Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Voor beide woningen moet het volume van de hemelwaterput minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 5000L. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten en 1 buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient worden aangesloten op de infiltratievoorziening. Voor woning met huisnr. 15 dient het volume van de infiltratievoorziening minimum 2768L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 4,43m². Voor woning met huisnr. 17 dient het volume van de infiltratievoorziening minimum 2862L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 4,58m². 

De bouwheer voorziet voor elke woning een infiltratievoorziening met volume van 3000L en oppervlakte van 6,594m². Zowel de hemelwaterput als de infiltratievoorziening voldoen aan de hemelwaterverordening. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. 

In de verkaveling waar de percelen gelegen zijn, zijn de toegangen vastgelegd. Voor beide percelen is de maximum inritbreedte 5m.
 Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woningen moeten voldoen aan de EPB-eisen.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
 De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer. 

Het reliëf mag enkel aangepast worden in de bouwstrook van de woning. Er mogen geen terreinprofileringen plaatsvinden waardoor het risico vergroot dat er afstroming van hemelwater naar aanpalende terreinen zou kunnen gebeuren.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
 Het peil van de woning ligt hiermee maximum 26 cm boven de as van de weg.

 

 

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan  bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De woningen met de carports dienen ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

De percelen zijn gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied, in de verkaveling Manheuvels. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Voor beide woningen geldt het volgende. De huisaansluitputjes DWA en RWA zijn normaalgezien al aanwezig op het perceel. De bouwheer zal ze moeten opzoeken en hier zelf op aansluiten. In het geval men de putjes niet terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst grondgebonden zaken. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA, de afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Deze huisaansluitputjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. 

Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst. En ze moeten minstens 2m van de voorgevel af liggen. Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water (geen verplichting). Als men een septische put plaatst dient de overloop van de septische put samen te komen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). 

Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Voor beide woningen moet het volume van de hemelwaterput minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 5000L. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten en 1 buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient worden aangesloten op de infiltratievoorziening. Voor woning met huisnr. 15 dient het volume van de infiltratievoorziening minimum 2768L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 4,43m². Voor woning met huisnr. 17 dient het volume van de infiltratievoorziening minimum 2862L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 4,58m². 

De bouwheer voorziet voor elke woning een infiltratievoorziening met volume van 3000L en oppervlakte van 6,594m². Zowel de hemelwaterput als de infiltratievoorziening voldoen aan de hemelwaterverordening. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. 

In de verkaveling waar de percelen gelegen zijn, zijn de toegangen vastgelegd. Voor beide percelen is de maximum inritbreedte 5m.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woningen moeten voldoen aan de EPB-eisen.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer. 

Het reliëf mag enkel aangepast worden in de bouwstrook van de woning. Er mogen geen terreinprofileringen plaatsvinden waardoor het risico vergroot dat er afstroming van hemelwater naar aanpalende terreinen zou kunnen gebeuren.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 26 cm boven de as van de weg.