Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020095854
Dossiernummer gemeente: 202000352
De gemeente Geel heeft op 30/07/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning. De aanvraag werd op 02/09/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Roger BLOEMEN
Beekhoek 45A te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Beekhoek 45 D te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13372, sectie A, perceel 387H
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden
De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde verkaveling met nr. 763B dd. 29/01/2009.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde verkaveling met nr. 763B dd. 29/01/2009 en dient getoetst te worden aan voorschriften van deze verkaveling.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.
De woning wordt opgericht op 12m uit de wegas.
De bouwdiepte bedraagt 16m50.
De kroonlijsthoogte bedraagt 6m50.
Er wordt 3m afstand gehouden t.o.v. de linker- en rechterperceelsgrens.
De woning wordt opgericht conform de verkavelingsvoorschriften.
de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 02/09/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
Niet van toepassing.
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Beekhoek).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 22/09/2020 is volledig gunstig:
-riolering
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Aan de overkant van de straat loopt de Bisschopse hoeveloop. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water zoals voorzien is op het funderingsplan. De overloop van de septische put komt samen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). Het DWA moet via het huisaansluitputje DWA aangesloten worden op de gemengde riolering. Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De bouwheer plaatst volgens plan een combiput hemelwater-infiltratie. Het opslagvolume moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 7500L. Het infiltratievolume dient minimum 2344L te bedragen en de infiltratieoppervlakte 3,75m². Men voorziet een infiltratievolume van 2500L en infiltratieoppervlakte van 4,16m². De combiput voldoet aan de verordening. De noodoverloop wordt best, via het huisaansluitputje RWA, aangesloten op de gracht aan de overkant van de straat en voorzien van een terugslagklep. Op de hemelwaterput moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden waarvan één aftappunt wordt voorzien voor de spoeling van de toiletten met hemelwater. Het voorstel van de bouwheer - 2 buitenkranen, 1 binnenkraan, spoeling toiletten - voldoet aan deze voorwaarde. De huisaansluitputjes DWA en RWA zijn normaalgezien al aanwezig op het perceel. De bouwheer zal ze moeten opzoeken en hier zelf op aansluiten. In het geval men de putjes niet terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst grondgebonden zaken. Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. De maximaal toegestane inritbreedte van 6m wordt gerespecteerd.
-waterloop
Perceel niet in onmiddellijke aanwezigheid van een erkende waterloop, er dienen geen bijkomende adviezen aangevraagd te worden. Het project heeft geen negatief effect op de waterhuishouding.
Besluit
De omgevingsambtenaar verleent een gunstig advies met voorwaarden.
Voorwaarden
De functie van het gebouw is een ééngezinswoning.
De werken dienen uitgevoerd volgens de goedgekeurde plannen.
De woning wordt opgericht op 12m uit de wegas.
De bouwdiepte bedraagt 16m50.
De kroonlijsthoogte bedraagt 6m50.
Er wordt 3m afstand gehouden t.o.v. de linker- en rechterperceelsgrens.
De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water zoals voorzien is op het funderingsplan. De overloop van de septische put komt samen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). Het DWA moet via het huisaansluitputje DWA aangesloten worden op de gemengde riolering.
Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De bouwheer plaatst volgens plan een combiput hemelwater-infiltratie. Het opslagvolume moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 7500L. Het infiltratievolume dient minimum 2344L te bedragen en de infiltratieoppervlakte 3,75m². Men voorziet een infiltratievolume van 2500L en infiltratieoppervlakte van 4,16m². De combiput voldoet aan de verordening.
De noodoverloop wordt best, via het huisaansluitputje RWA, aangesloten op de gracht aan de overkant van de straat en voorzien van een terugslagklep.
Op de hemelwaterput moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden waarvan één aftappunt wordt voorzien voor de spoeling van de toiletten met hemelwater. Het voorstel van de bouwheer - 2 buitenkranen, 1 binnenkraan, spoeling toiletten - voldoet aan deze voorwaarde.
De huisaansluitputjes DWA en RWA zijn normaal gezien al aanwezig op het perceel. De bouwheer zal ze moeten opzoeken en hier zelf op aansluiten. In het geval men de putjes niet terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst grondgebonden zaken.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De functie van het gebouw is een ééngezinswoning.
De werken dienen uitgevoerd volgens de goedgekeurde plannen.
De woning wordt opgericht op 12m uit de wegas.
De bouwdiepte bedraagt 16m50.
De kroonlijsthoogte bedraagt 6m50.
Er wordt 3m afstand gehouden t.o.v. de linker- en rechterperceelsgrens.
De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water zoals voorzien is op het funderingsplan. De overloop van de septische put komt samen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). Het DWA moet via het huisaansluitputje DWA aangesloten worden op de gemengde riolering.
Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De bouwheer plaatst volgens plan een combiput hemelwater-infiltratie. Het opslagvolume moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 7500L. Het infiltratievolume dient minimum 2344L te bedragen en de infiltratieoppervlakte 3,75m². Men voorziet een infiltratievolume van 2500L en infiltratieoppervlakte van 4,16m². De combiput voldoet aan de verordening.
De noodoverloop wordt best, via het huisaansluitputje RWA, aangesloten op de gracht aan de overkant van de straat en voorzien van een terugslagklep.
Op de hemelwaterput moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden waarvan één aftappunt wordt voorzien voor de spoeling van de toiletten met hemelwater. Het voorstel van de bouwheer - 2 buitenkranen, 1 binnenkraan, spoeling toiletten - voldoet aan deze voorwaarde.
De huisaansluitputjes DWA en RWA zijn normaal gezien al aanwezig op het perceel. De bouwheer zal ze moeten opzoeken en hier zelf op aansluiten. In het geval men de putjes niet terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst grondgebonden zaken.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De zone rondom het hoofdgebouw dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen.