UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 10/2/2020
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2019151384
Dossiernummer gemeente: 201900517
De gemeente Geel heeft op 03/12/2019 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 18/12/2019 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw Liesbeth Geukens
Koning-Albertstraat 42 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Heerstraat 1A te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13373, sectie L, perceel 666G
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden met landelijk karakter
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan
Het perceel maakt deel uit van een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (verkavelingnr. 1990 dd. 30.08.2010, lot 2).
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de verkaveling.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning.
De woning wordt ingeplant op 4,69 meter van de linkerperceelsgrens, d.i. op 3 meter van de grens met het agrarisch gebied. Verder wordt de constructie ingeplant op 12 meter uit de wegas en op minstens 3 meter van de rechterperceelsgrens.
De breedte van de te bouwen woning is 10,60 m, de diepte op het gelijkvloers is 15,20 m,
en op de verdieping 10,70 m.
Het is een woning met een eerder landelijke architectuur met aangepaste bouwmaterialen (rood-bruin genuanceerde baksteen, in combinatie met zwarte aluminium ramen, bruin-houten inkomdeur en zwarte gebakken dakpannen).
Op het gelijkvloers is het woongedeelte voorzien, op de verdieping is het slaapgedeelte gesitueerd.
De woning wordt afgedekt met een hellend dak (45°), waarvan de kroonlijsthoogte aan de voorzijde van het hoofdvolume 6 m is, en achteraan een gedeelte met plat dak, met kroonlijsthoogte van 3,35 m.
Het bouwvolume bedraagt 1098,7 m³.
Er wordt geen garage/parkeerplaats voorzien.
de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 18/12/2019 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
Op 18/12/2019 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
///
Planologische toets
Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
///
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 05/01/2020 is volledig gunstig
Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 03/01/2020 is volledig gunstig
Opmerkingen adviezen:
///
Besluit
Gunstig onder volgende voorwaarden:
De woning dient ingeplant op 12 meter uit de wegas en verder opgericht zoals aangeduid op het bouwplan.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
Een parkeerplaats voor minimum één personenwagen dient aangelegd op minimum 27 meter achter de voorgevelbouwlijn. De aanleg van een parkeerplaats voor maximum één personenwagen is eveneens toegelaten in de bouwvrije zijtuinstrook.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 2370 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 3,80 m² te bedragen.
Bouwperceel is gelegen in centraal gebied, zonder riolering bij het perceel zelf.
Voorzieningen rond DWA zijn in orde, de overloop naar de gracht dient door de stad geplaatst te worden.
De regenwaterput dient een overloop te krijgen die afwatert ofwel naar de gracht, ofwel naar een infiltratievoorziening op eigen terrein. Deze overloop dient om te vermijden dat de put ongewenste schade veroorzaakt bij overlopen. RWA en DWA dienen apart naar de straat gebracht te worden, voor beide dient een apart huisaansluitpuntje geplaatst te worden. Indien gekozen wordt om de overloop van de regentwaterput op eigen terrein te laten infiltreren dient RWA niet naar de straat gebracht te worden.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.
Lasten
///
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De woning dient ingeplant op 12 meter uit de wegas en verder opgericht zoals aangeduid op het bouwplan.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
Een parkeerplaats voor minimum één personenwagen dient aangelegd op minimum 27 meter achter de voorgevelbouwlijn. De aanleg van een parkeerplaats voor maximum één personenwagen is eveneens toegelaten in de bouwvrije zijtuinstrook.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 2370 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 3,80 m² te bedragen.
Bouwperceel is gelegen in centraal gebied, zonder riolering bij het perceel zelf.
Voorzieningen rond DWA zijn in orde, de overloop naar de gracht dient door de stad geplaatst te worden.
De regenwaterput dient een overloop te krijgen die afwatert ofwel naar de gracht, ofwel naar een infiltratievoorziening op eigen terrein. Deze overloop dient om te vermijden dat de put ongewenste schade veroorzaakt bij overlopen. RWA en DWA dienen apart naar de straat gebracht te worden, voor beide dient een apart huisaansluitpuntje geplaatst te worden. Indien gekozen wordt om de overloop van de regentwaterput op eigen terrein te laten infiltreren dient RWA niet naar de straat gebracht te worden.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.