Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020051301
Dossiernummer gemeente: 202000208
Inrichtingsnummer: 20200422-0037
De gemeente Geel heeft op 24/04/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een paardenfokkerij met bedrijfswoning, trainingspistes en erfbeplanting. De aanvraag werd op 30/06/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Maxime Tyteca
Larumseweg 2 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Doornboomstraat 29 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13373, sectie L, perceel 452B, 452C, 453B, 453C, 454A, 456_
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: agrarische gebieden
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gelegen binnen de omschrijving van een ruimtelijk uitvoeringsplan..
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
De aanvraag voorziet in een afwijking van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening Hemelwaterputten. Er wordt een grotere hemelwateropslag voorzien. Het opgevangen hemelwater wordt nuttig hergebruikt binnen de inrichting voor laagwaardige toepassingen zoals wasplaats voor de voertuigen, paardendouche en beregen van de pistes.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft nieuwbouw paardenhouderij met bedrijfswoning, trainingspistes en erfbeplanting
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie van een ingedeelde inrichting, omvattende:
Rubrieknummer | Omschrijving | Klasse |
15.1.1 | Stallen van 5 voertuigen | 3 |
15.4.2°a) | Wasplaats voor het wassen van 3 voertuigen per dag | 3 |
17.3.6.2.1.1.1°b) | Opslag van 4998 kg gasolie in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van 3000 l | 3 |
19.6.2°a) | Opslag van 100 m³ sro/hooi in een lokaal | 3 |
28.2.c)1° | Opslag van 150,4 m³ vaste mest | 3 |
3.4.1°)a | Lozen van 0,5m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen | 3 |
32.4 | Inrichting voor ontspanning en africhten van paarden met 1 binnenpiste, 1 springpiste, 1 dressuurpiste, 1 vrije springpiste (jonge paarden), 1 longeerpiste, 1 longeercirkel, 1 stapmolen en 2 paddocks | 2 |
53.8.1°b) | 2 grondwaterwinningen waarvan 1 put (GWW1 een diepte heeft van 88 m en een debiet van 5m³/dag en 956m³/jaar en 1 put (GWW2) met een diepte van 81 m en een debiet van 10m³/dag en 800 m³/jaar | 2 |
6.5.1 | 2 verdeelslangen voor gasolie | 3 |
9.4.3.c)1° | Stallen voor 36 paarden en 20 veulens | 2 |
Opmerking: De aanvraag is tevens ingedeeld binnen rubriek 6.4.1 voor de opslag van de gasolie in bovengrondse houders Deze rubriek zit niet mee opgenomen in de aanvraag. Deze rubriek wordt administratief toegevoegd.
Het ontwerp
Na de sloping van een zonevreemde woning met aanhorigheden wordt een nieuwbouw project gerealiseerd.
Het betreft het oprichten van een volwaardige en leefbare paardenfokkerij met aanhorigheden.
Overwegende dat het college van burgemeester en schepen in zitting van 20/01/2020 een principieel besluit genomen heeft onder voorwaarden over het voorgestelde programma.
De percelen zijn niet gelegen in effectief of mogelijk overstromingsgevoelig of recent overstroomd gebied.
Volgens het gewestplan zijn de percelen gelegen in agrarische gebieden.
Het landschap in de omgeving kenmerkt zich door lijnvormige groenelementen met open ruimte. Op de biologische waarderingskaart is het perceel L 457 A gewaardeerd als een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. De overige percelen zijn gewaardeerd als een complex van minder waardevolle en zeer waardevolle elementen. Er is dus een opmeting nodig door een deskundige gespecialiseerd in landschap/ecologie om deze waardevolle elementen in kaart te brengen. De waardevolle natuurelementen die op de percelen aanwezig zijn, dienen bewaard te blijven. Er dient een erfbeplantingsplan opgemaakt te worden waaruit blijkt dat rekening gehouden wordt met deze waardevolle elementen. Dit erfbeplantingsplan dient voor de ingebruikname van de inrichting goedgekeurd te worden door het college van burgemeester en schepenen. Dit erfbeplantingsplan is onlosmakelijk verbonden aan de omgevingsvergunning en moet integraal uitgevoerd worden.
Het wijzigen van vegetaties of kleine landschapselementen is mogelijks verboden of er is een omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen voor nodig. Het gaat dan bijvoorbeeld over het wijzigen van kleine landschapselementen zoals houtkanten, perceelsrandbegroeiingen, bomen, hoogstamboomgaarden, loofbossen, ... In het erfbeplantingsplan dient een groenscherm voorzien te worden.
De activiteiten van het bedrijf bestaan uitsluitend uit het fokken van paarden, de verkoop van zelf gefokte veulens en de opfok en het africhten van de eigen fokproducten.
De aanvragers wensen zich ook verder te specialiseren in een niche-markt, nl. fokken van paarden die zullen opgeleid worden tot ‘hunters’, een tak die in Amerika zeer populair is.
De huidige aanvraag omvat de herlocalisatie van de paardenfokkerij (agrarische activiteit) van Larumseweg 2 (woonuitbreidingsgebied) naar een site in de Doornboomstraat 29 te Geel, zodat alles kan gecentraliseerd worden. De nieuwe locatie is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied en is ruimtelijk gezien geschikt voor een paardenfokkerij. Niet gelegen binnen VEN- of Habitatrichtlijngebied en de omgeving kenmerkt zich door de aanwezigheid van andere professionele landbouwbedrijven (o.a. melkveebedrijf, kippenbedrijf, …).
Gelet op het gegeven dat het een bestaande paardenfokkerij betreft, waarvan de economische leefbaarheid werd aangetoond, en een volwaardige paardenfokkerij de enige vorm van paardenhouderij is die onder landbouwactiviteiten kan gevat worden kan de aanvraag vanuit landbouwkundig standpunt dan ook worden aanvaard. Het Departement Landbouw en Visserij verstrekt hiervoor een gunstig advies.
De opdrachtgever heeft in het totaal 22,86 ha weiland in gebruik
- Aanvraag zelf = 3,97 ha
- Bestaande gronden in gebruik = 16,72 ha (zie bijlage aangifte van 2019)
- In aankoop gronden aansluitend op perceel van aanvraag = 2,17 ha
36 stallen + 20 tal veulens in de veulenstal geeft 56 paarden/22,86 hectare = 2,44 paarden per hectare
Van de verschillende percelen van het projectgebied wordt een totale oppervlakte ingenomen van 7609m2 door bijkomende constructies waardoor er nog 3,56 ha open ruimte overblijft. De verhardingen dienen tot de strikt noodzakelijke beperkt te blijven.
<- Hoofgebouw van ca. 3826m² omvat:
36 stallen
2x wasplaats/ solarium en zadelkamer
africhtingspiste
opslag stro
machineloods
bureel / ontvangstruimte
<- Buitenpistes voor springen, dressuur en longeren met een totale oppervlakte van ca. 3744,21m².
< - Overdekte longeercirkel.
< - Overdekte stapmolen.
< - Loopstal veulens en mestput.
< - Bedrijfswoning en carport.
< - Erfbeplanting, aanleg wadi en verhardingen.
<- 3 overwelvingen (1 nieuwe + 2 bestaande te vergunnen)
Hoofdgebouw
Het project voorziet in het bouwen van een hoofdgebouw voor paardenfokkerij met een totale bouwdiepte van 89,55 meter en bouwbreedte van 42,60 meter en wisselende kroonlijsthoogte. Met hierin stallen,africhtingsruimte, opslag machines (+opslag voor klein materiaal) en opslag hooi en stro. De loods (stallen + africhtingspiste + 2 x opslag) heeft een bouwdiepte van 80,55 m en een breedte van 42,60 m. Kroonlijsthoogte is 5,90 m en nokhoogte 10,09m. Het gebouw wordt opgetrokken in staalstructuur met betonpaneel, baksteenmotief, kleur rood genuanceerd. De punt van het hoofdgebouw wordt uitgevoerd in hout, natuurkleur. Dakbedekking zijn geïsoleerde sandwichpanelen, kleur zwart.
Er wordt tegen de loods een voorbouw geplaatst van 15m breed en 8m diep, met hierin de kantoren op het gelijkvloers en groomverblijf op de verdieping voor de 2 personeelsleden van de fokkerij. Deze voorbouw heeft een kroonlijsthoogte van 4,04m en staat tegen de voorgevel van de loods aangebouwd met een nokhoogte van 9,37. Dit verblijf wordt niet beschouwd als een bijkomende woning, hier kan geen huisnummer of inschrijving bekomen worden. De voorbouw wordt voorzien in dezelfde kleur gevelsteen als de loods, enkel de dakbedekking worden dakpannen blauw gesmoord.
Links naast de voorbouw bevindt zich de technische ruimte van 7,7m x 2,55m diep. Kroonlijsthoogte van 2,94m en nokhoogte van 3,70m. Gevelmaterialen idem aan de voorbouw.
Deze ruimte doet tevens dienst als centrale bedieningspost voor de brandweer.
Links in de loods komen 36 stallen, voorzien van bijhorende wasplaatsen – solarium en zadelkamer
Boven de zijingang in de linker zijgevel wordt er een ontvangstruimte voorzien en een terras met zicht op de buitenpistes, deze ruimte is uitsluitend voor privégebruik, hier wordt geen enkele vorm van uitbating toegelaten.
Buitenpistes
Links naast het hoofdgebouw worden de buitenpistes voor dressuur en springen aangelegd. De afmetingen zijn bepaald cfr. de regels van de wedstrijden. Dressuurring is 20m x 60m. De springpiste (30m x 57m) is breder omwille van de opstelling van de hindernissen.
Aansluitend op deze 2 pistes is een vrijspringpiste van 16 m x 37 m voorzien met 2e niet overdekte longeercirkel 16m diameter. Door deze opstelling kunnen er verschillende personeelsleden tegelijkertijd de paarden in het werk zetten.
Door alle pistes te koppelen, wordt de verharding tot een minimum beperkt.
De bodemsamenstelling bestaat uit natuurlijk materiaal (zand) overeenkomstig de princiepsdoorsnede in de aanvraag.
Longeeercirkel / stapmolen
Achter het hoofdgebouw is een de overdekte longeercirkel en overdekte stapmolen voorzien. Kroonlijsthoogte van 2,75 en nokhoogte van 5,51m. Deze worden opgetrokken in een staalconstructie met houten panelen en een geïsoleerd sandwichpaneel zwart.
Loopstal veulens en mestput
Links achter, naast het hoofdgebouw wordt er nog een mestput (7m x 12m x 2m) voorzien met aansluitend een loopstal (15m x 12m) voor de veulens. De loopstal heeft een kroonlijsthoogte van 2,94m en nokhoogte van 4,61m en is een open constructie. Deze loopstal sluit aan op 2 paddocks en zal dienst doen in de winter om de jonge paarden in groep te huisvesten. In de winterperiode lopen die niet op de weide.
De bodemsamenstelling paddocks bestaat uit natuurlijk materiaal (zand) overeenkomstig de princiepsdoorsnede in de aanvraag.
De vloer van de mestvaalt wordt uitgevoerd in verhard materiaal. De vloer en wanden moeten mestdicht zijn en dermate aangelegd dat afspoeling van het drain- en regenwater uit deze permanente opslagplaats niet mogelijk is.
Bedrijfswoning
• De bestaande woning vooraan op het perceel wordt gesloopt en herbouwd tot een woning van max. 1000m3 (nl. 984,75 m3) en met car-port van 39m2.
• De bedrijfswoning heeft een kroonlijsthoogte van 4,3m en nokhoogte van 8,63 m. Deze wordt opgetrokken in een rode, genuanceerde gevelsteen met een deel gekaleid + hout. Dakpannen zwart, ramen steel look zwart.
• De carport heeft een kroonlijsthoogte van 2,9m en nokhoogte van 4,24m en wordt volledig opgetrokken in hout.
Erfbeplanting, aanleg wadi's en verhardingen
De ruime omgeving van het projectgebied toont duidelijke karakteristieken van een gecompartimenteerd coulissenlandschap. Percelen afgeboord met houtkanten en bomenrijen worden afgewisseld met volledig beboste en volledig open percelen. Het projectgebied bestaat uit akkerlanden die doorklieft worden door een aantal verankerde bomenrijen en houtkanten evenwijdig met Stokt. Ze zijn hoofdzakelijk opgebouwd uit Quercus robur met variabele leeftijd.
Hierbij een aantal aandachtpunten. Het projectgebied bevat zeer waardevolle KLE’s. Zo o.a. enkele bomenrijen en houtkanten. Deze KLE’s dienen beheerd te worden conform de regels code goede natuurpraktijk zoals beschreven in het natuurdecreet (zie punt 8 van de voorwaarden). Solitaire bomen, bomenrijen en uitgegroeide houtkanten worden behouden en beheerd. In de aanvraag staat eveneens dat gaten die in de houtkant ontstaan, ‘gedeeltelijk’ gedicht worden. Dit laat ruimte voor interpretatie en discussies. In punt 8 staat beschreven dat gaten die ontstaan in de houtkant door het afsterven, integraal dienen gedicht te worden.
Dit geldt eveneens voor gaten die ontstaan door het beheer van de houtkant. Het verwijderen van soorten als Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers) is toegestaan.
De aanvrager dient er rekening mee te houden dat de percelen die het onderwerp uitmaken van de omgevingsaanleg omgeven zijn met waardevolle bomen. Het merendeel van deze bomen zijn zomereiken.
Het kappen van deze bomen, nu of in de toekomst, omwille van redenen van ‘overlast’ kan niet worden toegestaan. Zo is van deze bomen geweten dat ze naast heel wat positieve eigenschappen op ecologisch vlak, ook eigenschappen hebben die als storend ervaren worden door de mens.
Het aangeplante buffergroen zal ingericht worden als vogelbosjes, struwelen en hakhoutkanten, ecologisch zo divers mogelijk met een variatie aan planten geselecteerd met aandacht voor een gespreide bloeiperiode en hoge nectarwaarde, voldoende nestgelegenheid voor vogels, insecten en kleine zoogdieren.
De zone rondom de woning zal gedeeltelijk worden afgebakend met bladverliezende haagstructuren
Een aantal van de voorgestelde soorten kunnen aangeplant worden op deze site. Het overgrote deel dient te bestaan uit soorten die van nature uit reeds voorkomen in dit gebied. Soorten die hiervoor in aanmerking komen zijn zwarte els, ruwe berk (droge delen), zachte berk (vochtige delen) , zomereik, lijsterbes en es. Soorten als beuk en wilde kastanje zijn niet geschikt om verwerkt te worden in een houtkant. Sporadisch kan een tamme kastanje en notenboom aangeplant worden, doch op voldoende grote afstand, opdat de vruchten (op langere termijn) niet op het wegdek terecht komen. Als algemene regel geldt dat de boomsoorten in het open landschap streekeigen en bij voorkeur autochtoon horen te zijn. Rondom de woning kan van dit principe afgeweken worden.
De paardenweiden alsook de buitenpistes worden afgesloten door een houten omheining met houten palen en 2 of 3 dwarsliggers die faunapasseerbaar is. Op de presentatiebeelden wordt deze voorgesteld in een witte uitvoering. Deze witte afrastering is echter niet aanvaardbaar in deze omgeving omwille van de visuele impact op het landschap. Het is de bedoeling om het natuurlijk aspect dat typerend is op deze locatie zo maximaal te behouden. De houten afrastering zal dus in een natuurlijke uitvoering moeten uitgevoerd te worden.
Omwille van dezelfde faunapasseerbaarheid en impact op het open landschap zal een afrastering of draadafsluiting rondom het project niet aanvaard worden.
De aanvraag voorzit niet in schuilhokken voor de paarden op de paardenweiden. Dit impliceert dat enkel schuilhokken kunnen opgericht worden in overeenstemming met het Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is (vrijstellingsbesluit RO). De voorwaarden voor schuilhokken voor weidedieren zijn in dit besluit bepaald als volgt : de schuilhokken hebben houten wanden, een maximale hoogte van drie meter en minstens één volledig open zijde. De totale oppervlakte is beperkt tot veertig vierkante meter per aaneengesloten groep van percelen in één eigendom;
De verhardingen worden deels aangelegd in klinkers, deels in grasdals.
Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 06/07/2020 t.e.m. 04/08/2020. Er werden 0 bezwaren ingediend.
Op 07/07/2020 werd advies gevraagd aan Geel - wonen en leefomgeving - Groenambtenaar
Op 04/08/2020 werd advies gevraagd aan departement landbouw en visserij (hoofdbestuur) - dept. landbouw en visserij, buitendienst Antwerpen.
Op 04/08/2020 werd advies gevraagd aan provincie Antwerpen - dienst integraal waterbeleid.
Op 04/08/2020 werd advies gevraagd aan Geel - openbare werken en verkeer.
Op 05/08/2020 werd advies gevraagd aan Vlaamse milieumaatschappij - advies grondwater Antwerpen.
Op 06/10/2020 werd advies gevraagd aan Geel – Brandweerzone Kempen
///
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden
Gelet op het gegeven dat het een bestaande paardenfokkerij betreft, waarvan de economische leefbaarheid werd aangetoond, en een volwaardige paardenfokkerij de enige vorm van paardenhouderij is die onder landbouwactiviteiten kan gevat worden kan de aanvraag vanuit landbouwkundig standpunt dan ook worden aanvaard
Wegenis
Het perceel is gelegen op de hoek langsheen twee gemeentewegen.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
Aan het dossier werd een voortoets toegevoegd. Uit de voortoets blijkt dat er risico op een betekenisvolle aantasting van actuele en mogelijk toekomstige habitats in habitatrichtlijngebied. ER is geen passende beoordeling vereist.
De locatie is gelegen op ca. 1500 m van Ven gebied.
Het dichtstbijzijnde habitatgebied (BE2100040) bevindt zich op ca. 1500m van de locatie.
De locatie zelf wordt op de biologische waarderingskaart als complex van biologisch minder waardevol en biologisch zeer waardevolle elementen. Het betreft hier houtkanten met een dominantie van Quercus Robur. Deze houtkanten dienen maximaal behouden te blijven en waar mogelijk versterkt te worden. Enkel in functie van bebouwing mag deze houtkant gerooid worden.
Erfgoed-/archeologietoets
De aanvraag is aangevuld met een archeologienota, opgemaakt door Lares. De conclusie uit de archeologienota geeft aan dat:
“Verder archeologisch onderzoek binnen het plangebied wordt vanuit bovenstaande observaties dus niet nuttig geacht vanuit een kostenbatenanalyse, waarbij rekening is gehouden met de inspanning van verder onderzoek in functie van kennisvermeerdering. Er wordt bijgevolg geen programma van maatregelen opgesteld. Er wordt geadviseerd om het plangebied vrij te geven voor de geplande werkzaamheden.”
Mobiliteit
Dit wordt besproken in het luik milieueffecten.
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
Bodem
De inrichting zal enkele activiteiten omvatten die een potentieel risico vormen naar bodemverontreiniging.
Deze activiteiten bestaan uit de bovengrondse mazouttanks met vulpunt, de wasplaats voor de voertuigen, de stalplaats voor de voertuigen en de mestopslag.
De opslag van de gasolie gebeurt in 2 bovengrondse houders. De tanks zijn voorzien van een verdeelslang. De tanks zijn dubbelwandige tanks voorzien van overvulbeveiliging en lekdetectiesysteem. De tanks zijn hiermee in overeenstemming met de voorwaarden uit Vlarem (subafdeling 5.6.3). De houders zijn geplaats op een verharde ondergrond, en zijn geplaatst in het gebouw. De exploitant dient aan de vergunning verlenende overheid de conformiteitsattesten en het verslag van ingebruikname, opgemaakt door een erkend deskundige, te bezorgen.
De stalplaatsen voor de voertuigen zijn voorzien binnen het gebouw op een verharde ondergrond.
De mestopslag wordt aangelegd conform de bepalingen van artikel 5.9.2.2 Vlarem II. Op deze manier wordt vermeden dat mest zal afspoelen en in de bodem kan insijpelen.
De exploitant voorziet in voldoende maatregelen om de potentiële risico’s op bodemverontreiniging te minimaliseren.
Water
Afvalwater
Zowel het afvalwater van de stallen als van de bedrijfswoning zijn aangesloten op een IBA. De exploitant dient erover te waken d8at de IBA’s optimaal werken. Ten alle tijden blijft de uitbater verantwoordelijk om te garanderen dat het afvalwater na behandeling door een IBA voldoet aan de lozingsnormen zoals bepaald in Vlarem II, artikel 6.2.2.4.1. Afval- en regenwater dienen gescheiden naar de grachten gebracht te worden indien dit op het openbaar domein wordt aangesloten. De aansluiting mag een maximale diameter van 160 mm hebben, en dient voorzien te worden met terugslagklep. Elk lozingspunt van regen- of afvalwater wordt op privaat domein vlak voor het openbaar domein voorzien van een toezichtsputje met opschrift van het soort water. Gezien de grote afstand tot het openbaar domein wordt waar mogelijk een open gracht aangeraden om aan te sluiten op de baangrachten.
De wasplaats voor de voertuigen wordt voorzien op een verharde ondergrond. Het gebruikte water wordt opgevangen en afgevoerd naar oppervlakte water. Het waswater wordt gevoerd langs een KWS-afscheider met coalescentiefilter.
Het advies van de dienst Openbare Werken van stad Geel omvat:
Het perceel is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. De IBA's zoals ingetekend op plan dienen geplaatst te worden. Ten alle tijden blijft de uitbater verantwoordelijk om te garanderen dat het afvalwater na behandeling door een IBA voldoet aan de lozingsnormen zoals bepaald in Vlarem II, artikel 6.2.2.4.1.
Afval- en regenwater dienen gescheiden naar de grachten gebracht te worden indien dit op het openbaar domein wordt aangesloten. De aansluiting mag een maximale diameter van 160 mm hebben, en dient voorzien te worden met terugslagklep. Elk lozingspunt van regen- of afvalwater wordt op privaat domein vlak voor het openbaar domein voorzien van een toezichtsputje met opschrift van het soort water. Gezien de grote afstand tot het openbaar domein wordt waar mogelijk een open gracht aangeraden om aan te sluiten op de baangrachten. De voorwaarden in het advies van Aquafin dienen gevolgd te worden.
Grondwater
De exploitant wenst 2 grondwaterwinningsputten te plaatsen. GWW1 heeft een diepte van 88 m. De exploitant wenst deze grondwaterwinningsput te gebruiken als drinkwater voor de dieren. De winning wordt voorzien met een debiet van 5 m³/dag en 956 m³/jaar. GWW2 wordt voorzien op een dietpe van 81 m en heeft een debiet van 10 m³/dag en 800 m³/jaar. Deze winning zal een laagwaardige toepassing krijgen voor het beregenen van de pistes. Uit het advies van VVM blijkt dat volgens DOV (Databank Ondergrond Vlaanderen) op 75,5 m diepte al het Zand van Berchem voorkomt. De diepte van de grondwaterwinning die gebruikt zal worden voor beregenen wordt daarom beperkt tot maximaal 75 m.
Rekening houdende met de verdrogingseffecten die zich manifesteren en de onzekerheid betreffende het waterdragende vermogen op lange termijn van de grondwaterlagen maakt dat de waterwinningsputten worden best beperkt in de tijd. Een vergunning voor de waterwinningsputten met een looptijd van 10 jaar is rekening houdende met de gevraagde debieten aanvaardbaar.
Oppervlaktewater
De exploitant dient erover te waken dat de activiteiten geen impact hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater in de omgeving. De goede werking van de 3 IBA’s voor het bedrijfsafvalwater en het huishoudelijk afvalwater dient steeds gegarandeerd te zijn. Op deze manier wordt vermeden dat het efluent van de IBA te veel polluent bevat met een negatieve impact op het oppervlaktewater. De voorwaarden uit artikel 5.3.2.4 Vlarem II en artikel 4.2.1.2, 4.2.1.3, 4.2.2.1.1 en 4.2.8.1.1 Vlarem II.
De mestopslag mag geen afstroom hebben naar het oppervlaktewater. De mestvaalt moet aangelegd worden conform de voorwaarden van artikel 5.9.2.2 Vlarem II. De aanvraag geeft aan dat aan deze voorwaarden voldaan wordt.
De wasplaats voor de voertuigen wordt voorzien op een verharde ondergrond. Het gebruikte water wordt opgevangen en afgevoerd naar oppervlakte water. Het waswater wordt gevoerd langs een KWS-afscheider met coalescentiefilter. De goede werking van de KWS afscheider dient gegarandeerd te worden. De KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn om de goede werking te garanderen. De exploitant inspecteert minstens om de drie maanden de koolwaterstofafscheider en houdt hij een logboek van de inspecties bij, tenzij de koolwaterstofafscheider voorzien is van een alarmsysteem.
Afval
De grootste afvalfractie bestaat uit het vaste mest. Hiervoor zal de exploitant een overeenkomst afsluiten met een erkend ophaler.
Voor het overige bedrijfsafval dient de exploitant te voldoen aan art. 4.3.2 van Vlarema.
Mest
De aanvraag voorziet in een mestvaalt met een volume van 150 m3. Dit is onvoldoende om de opslag tijdens de periode van het uitrijverbod te overbruggen. De aanvrager geeft aan dat hij een contract heeft met een erkend ophaler. Zo kan deze periode overbrugd worden. Het regelmatig ophalen en afvoeren van het mest is een voorwaarde om aan de voorwaarden uit artikel 5.9.2.2§5 Vlarem II te voldoen. De exploitant dient de overeenkomst met een erkend ophaler te bezorgen aan de vergunning verlenende overheid binnen een termijn van 3 maanden na ingebruikname van de inrichting.
De mestopslagplaats moet voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 5.9.2.2 Vlarem II. De vloer van de mestvaalt wordt uitgevoerd in verhard materiaal. De vloer moet mestdicht zijn. Indien nodig dient de mestdichtheid verzekerd te worden door een mestbestendige afdichtingslaag. De opslagplaats moeten langs drie zijden omgeven zijn door mestdichte wanden van voldoende hoogte die aan dezelfde eisen voldoen als deze gesteld aan de vloer. De vierde zijde moet dermate aangelegd zijn dat afspoeling van het drain- en regenwater uit deze permanente opslagplaats niet mogelijk is.
In de aanvraag geeft de aanvrager aan dat hieraan wordt voldaan.
Lucht
De activiteit zorgt voor uitstoot van geur door de aanwezigheid van de paarden en de mestopslag. Het aantal dieren is echter beperkt zodat de geuremissie weinig impact heeft op de omgeving. De voorziene mestvaalt is beperkt in oppervlakte en wordt 2-wekelijks geledigd. Hierdoor wordt de hinder die hiervan uit kan gaan sterk verminderd.
De activiteiten genereren fijn stof via enerzijds de pistes en anderzijds door de bedrijfsvoering. De exploitant voorziet in beregening van de pistes om stofhinder te beperken. Door de aanplant van een kwalitatief groene structuur wordt het stof reeds deels gecapteerd.
Mobiliteit
De aanvraag voorzet een beperkte mobiliteitsimpact naar de omgeving. In het dossier zijn volgende gegevens toegevoegd wat betreft transportbewegingen naast de gezinsverplaatsingen en de verplaatsing van de medewerkers:
Aanvoer ca. 30 transporten per jaar
Afvoer ca. 32 transporten per jaar. Daarnaast wordt 2 wekelijk eens mesttransport uitgevoerd voor de afvoer van het mest.
De verkeersbewegingen die uitgaan van dit bedrijf zijn eerder beperkt. Het bedrijf wordt ontsloten door een gemeenteweg die aansluit op een gewestweg. Hierbij worden geen dorpskernen doorsneden. De impact van de mobiliteit op de omgeving blijft bijgevolg beperkt.
Natuur en Biodiversiteit
De schaal van het bedrijf maakt dat een grote impact heeft op de omgeving. Niet enkel het grootschalige gebouw maar ook de ingrepen naar bodem toe door de aanleg van de verschillende pistes betekent een verlies aan biodiversiteit en natuurwaarden. Dit verlies kan deels gecompenseerd worden door een kwalitatieve erfbeplanting te voorzien. De aanvraag wordt vergezeld door een landschapsanalyse en een beschrijving van de gewenste aanplanting. De aanvraag is echter niet concreet in de uitwerking van een erfbeplantingsplan. De aanvrager moet binnen een termijn van 6 maanden na kennisgeving van de omgevingsvergunning een uitgewerkt erfbeplantingsplan indienen bij de vergunningverlenende overheid. Dit erfbeplantingsplan moet goedgekeurd worden door het college van burgemeester en schepenen voor de inrichting in exploitatie mag genomen worden.
Het erfbeplantingsplan moet uitgaan van volgende principes:
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 06/07/2020 tot 04/08/2020.
Resultaat: er werden 0 bezwaren ingediend.
Het openbaar onderzoek wordt als volgt geëvalueerd:
///
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van Geel - wonen en leefomgeving afgeleverd op 05/10/2020- de Groenambtenaar is voorwaardelijk gunstig
Het advies van departement landbouw en visserij (hoofdbestuur) - dept. landbouw en visserij, buitendienst Antwerpen afgeleverd op 03/09/2020 is volledig gunstig
Het advies van provincie Antwerpen - dienst integraal waterbeleid afgeleverd op 18/09/2020 is voorwaardelijk gunstig
Het advies van Geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 02/10/2020 is voorwaardelijk gunstig
Het advies van Vlaamse milieumaatschappij - advies grondwater Antwerpen afgeleverd op 04/09/2020 is gedeeltelijk gunstig
Opmerkingen adviezen:
Het advies van Geel – brandweerzone Kempen afgeleverd op 09/10/2020 is voorwaardelijk gunstig
Besluit
Gunstig advies wordt verleend aan de aanvraag van een nieuwbouw paardenfokkerij met bedrijfswoning, trainingspistes en erfbeplanting
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting. De aanvraag wordt gunstig geadviseerd voor onbepaalde duur, met uitzondering van de grondwaterwinning (rubriek 53.8.1°b)
De inrichting zal volgende rubrieken omvatten
Rubrieknummer | Omschrijving | Klasse |
15.1.1 | Stallen van 5 voertuigen | 3 |
15.4.2°a) | Wasplaats voor het wassen van 3 voertuigen per dag | 3 |
17.3.6.2.1.1.1°b) | Opslag van 4998 kg gasolie in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van 3000 l | 3 |
19.6.2°a) | Opslag van 100 m³ sro/hooi in een lokaal | 3 |
28.2.c)1° | Opslag van 150,4 m³ vaste mest | 3 |
3.4.1°)a | Lozen van 0,5m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen | 3 |
32.4 | Inrichting voor ontspanning en africhten van paarden met 1 binnenpiste, 1 springpiste, 1 dressuurpiste, 1 vrije springpiste (jonge paarden), 1 longeerpiste, 1 longeercirkel, 1 stapmolen en 2 paddocks | 2 |
53.8.1°b) | 2 grondwaterwinningen waarvan 1 put (GWW1 een diepte heeft van 88 m en een debiet van 5m³/dag en 956m³/jaar en 1 put (GWW2) met een diepte van 75 m en een debiet van 10m³/dag en 800 m³/jaar | 2 |
6.5.1 | 2 verdeelslangen voor gasolie | 3 |
9.4.3.c)1° | Stallen voor 36 paarden en 20 veulens | 2 |
6.4.1° | Opslag van 4998 kg gasolie in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van 3000 l | 3 |
De grondwaterwinning, bestaande uit 2 putten wordt gunstig geadviseerd mits een beperkte vergunningsduur van 10 jaar.
Voorwaarden
Algemene voorwaarden
Het advies is voorwaardelijk gunstig: onder punt 1 (vaststellingen) worden de tekortkomingen of bemerkingen vermeld die gemaakt worden op basis van brandvoorkomingsmaatregelen die voorgeschreven zijn in van toepassing zijnde wetten en verordeningen en waarvan naleving derhalve noodzakelijk is.
Sectorale voorwaarden
Bijzonder voorwaarden
Het erfbeplantingsplan moet uitgaan van volgende principes:
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Gunstig advies wordt verleend aan de aanvraag van een nieuwbouw paardenfokkerij met bedrijfswoning, trainingspistes en erfbeplanting
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting. De aanvraag wordt gunstig geadviseerd voor onbepaalde duur, met uitzondering van de grondwaterwinning (rubriek 53.8.1°b)
De inrichting zal volgende rubrieken omvatten
Rubrieknummer | Omschrijving | Klasse |
15.1.1 | Stallen van 5 voertuigen | 3 |
15.4.2°a) | Wasplaats voor het wassen van 3 voertuigen per dag | 3 |
17.3.6.2.1.1.1°b) | Opslag van 4998 kg gasolie in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van 3000 l | 3 |
19.6.2°a) | Opslag van 100 m³ sro/hooi in een lokaal | 3 |
28.2.c)1° | Opslag van 150,4 m³ vaste mest | 3 |
3.4.1°)a | Lozen van 0,5m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen | 3 |
32.4 | Inrichting voor ontspanning en africhten van paarden met 1 binnenpiste, 1 springpiste, 1 dressuurpiste, 1 vrije springpiste (jonge paarden), 1 longeerpiste, 1 longeercirkel, 1 stapmolen en 2 paddocks | 2 |
53.8.1°b) | 2 grondwaterwinningen waarvan 1 put (GWW1 een diepte heeft van 88 m en een debiet van 5m³/dag en 956m³/jaar en 1 put (GWW2) met een diepte van 75 m en een debiet van 10m³/dag en 800 m³/jaar | 2 |
6.5.1 | 2 verdeelslangen voor gasolie | 3 |
9.4.3.c)1° | Stallen voor 36 paarden en 20 veulens | 2 |
6.4.1° | Opslag van 4998 kg gasolie in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van 3000 l | 3 |
De grondwaterwinning, bestaande uit 2 putten wordt gunstig geadviseerd mits een beperkte vergunningsduur van 10 jaar.
Voorwaarden
Algemene voorwaarden
Het advies is voorwaardelijk gunstig: onder punt 1 (vaststellingen) worden de tekortkomingen of bemerkingen vermeld die gemaakt worden op basis van brandvoorkomingsmaatregelen die voorgeschreven zijn in van toepassing zijnde wetten en verordeningen en waarvan naleving derhalve noodzakelijk is.
Sectorale voorwaarden
Bijzonder voorwaarden
Het erfbeplantingsplan moet uitgaan van volgende principes: