Terug
Gepubliceerd op 09/07/2020

2020_CBS_02070 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een meergezinswoning met 3 appartementen (202000160 joh), gelegen Doelenstraat 37, kadastraal afdeling 1, sectie H, nummer 409Y3 - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 06/07/2020 - 12:30 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Francois Mylle

Afwezig

Griet Smaers, Tom Corstjens, Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02070 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een meergezinswoning met 3 appartementen (202000160 joh), gelegen Doelenstraat 37, kadastraal afdeling 1, sectie H, nummer 409Y3 - Vergunning 2020_CBS_02070 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een meergezinswoning met 3 appartementen (202000160 joh), gelegen Doelenstraat 37, kadastraal afdeling 1, sectie H, nummer 409Y3 - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 22/07/2020 (bindende eindtermijn, 60 dagen verlenging door nooddecreet zijn verrekend)


 Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020040138

Dossiernummer gemeente: 202000160

 

De gemeente Geel heeft op 27/03/2020 een aanvraag tot een omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een meergezinswoning met 3 appartementen. De aanvraag werd op 10/04/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Willy Brion 

Bel 53 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Doelenstraat 37 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: afdeling 1, sectie H, perceel 409Y3

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: woongebieden

 

Bijzonder plan van aanleg Nieuwstraat goedgekeurd op 03/10/2006

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming, maar niet met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Het ontwerp is niet in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften m.b.t. de inplanting van het bijgebouw. 

Voor de plaatsing van het bijgebouw op 10 m uit de achtergevelbouwlijn van het nieuwe gebouw in plaats vanuit de maximale achtergevelbouwlijn overeenkomstig het BPA Nieuwstraat kan een afwijking, zoals bepaald in art. 4.4.1 uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden toegestaan.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening

 

  1. Historiek
  • Digitale stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2017/00090, slopen van eengezinswoning met aanhorigheden - Vergunning

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het oprichten van een meergezinswoning met 3 woongelegenheden.

Het betreffend bouwproject is gelegen in BPA Nieuwstraat, meer bepaald in zone A1S. Het bouwprofiel wordt gekenmerkt door een bouwdiepte van 17-13-9m voor respectievelijk het gelijkvloers, eerste verdieping en dakverdieping. Het voorgestelde ontwerp voorziet hierbij een gelijkvloerse bouwdiepte van slechts 13, conform bovenliggende eerste verdieping. Op deze manier wordt er 10m zone gecreërd tussen het hoofdgebouw en het achterliggend bijgebouw.

Voor de inplanting van het bijgebouw op 10 m uit de achtergevelbouwlijn van het nieuwe gebouw in plaats vanuit de maximale achtergevelbouwlijn overeenkomstig het BPA Nieuwstraat kan een afwijking, zoals bepaald in art. 4.4.1 uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden toegestaan.

De dakverdieping van de meergezinswoning omvat een bouwdiepte van 9m dewelke eveneens de dakbasis vormt met dakhelling 45°. Gezien de diversiteit van de aanpalende dakvormen en wisselende kroonlijsten (dewelke langs één zijde niet conform zijn aan de vooropgestelde bouwvoorschriften), wordt de kroonlijst hier voorzien op 7m (gemeten vanaf het trottoirniveau) wardoor 2 bouwlagen en dakverdieping wordt bekomen. De dakverdieping bevat zowel in de voorgevel als de achtergevel een dakkapel met breedte van 4,63m. Zowel aan de straatzijde als de achterzijde is de gevelbreedte 10,23m waardoor voldaan wordt aan de 2/3de breedte regel voor dakkapellen. De dakhoogte bedraagt 4,50m en de hoogte van de dakkapel is 1,92m. Volgens dezelfde 2/3de regel, wordt ook hier voldaan aan de maximale bouwhoogte (< 3m) van de dakkapellen.

Het bijgebouw is dus gelegen op 10m vanaf de achtergevelbouwlijn en langs alle andere zijdes is deze gelegen op de omringende perceelsgrenzen.De bouwhoogte hiervan bedraagt 3m en is afgewerkt met een plat dak.
 Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 71,13m² waardoor voldaan is aan de bepaling cfr. het BPA waarbij bergplaatsen maximaal 75m² mogen bedragen en de oppervlakte van 25% perceelsoppervlakte niet mogen overschrijden (25% van 306,38m² = 76,595 m²).

Om trage vervoersbewegingen te motiveren en bevorderen is er gekozen om in de achtergevelzijde van het bijgebouw, dewelke uitgeeft op de achterliggende buurtweg nr. 174, 'Postpaddekes' , een metalen poorthek te voorzien waardoor de bewoners zowel te voet als per fiets via de
achterliggende buurtweg kunnen wegen.
Inzake de verhardingen op het terrein en de tuinzone worden er in principe geen effectieve verhardingen aangelegd dewelke niet overdekt zijn. Enkel de doorritzone onder het gebouw is voorzien in waterdoorlatende klinkers en de overdekte carports zijn voorzien van waterdoorlatende grindverharding. De tuinzone is in grassen, de inritstrook achter het hoofdgebouw is voorzien in grasdallen en de groenstrook langs de inritzone is bedoeld voor grassen en beplantingen zoals struiken en laagstam. In principe zijn er dus geen verhardingen voorzien en is alles tevens optimaal waterdoorlatend.

Het volledig project is opgericht in een steense baksteen-architectuur met licht grijs genuanceerde kleur. Het hellend dak wordt afgewerkt met dakpannen in donkere kleur. Het buitenschrijnwerk en dorpels op verdiepingen zijn in donker gekleurd aluminium, net zoals de dakranden. Regenwaterafvoeren en hanggoten zijn in anthrazink.
 Dorpels op gelijkvloers zijn in blauwe steen. De dakstructuur van de carport is voorzien in een dragende stalen galva constructie waarbij de boortranden in donker gekleurd aluminium zijn voorzien. Het bijgebouw is qua materialisatie gelijkaardig aan dat van het hoofdgebouw.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 26/04/2020 t.e.m. 25/05/2020. Er werd 1 bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

Op 10/04/2020 werd advies gevraagd aan brandweerzone Kempen.

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
 (Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 26/04/2020 tot 25/05/2020.

Resultaat: er werd 1 bezwaar ingediend:

1) De muur die tegen de gevel van de bezwaarindiener gebouwd wordt, dient op dezelfde diepte als haar gevel te beginnen om schade aan de gevel van de bezwaarindiener te voorkomen bij het inrijden.

Uit de plannen blijkt dat de nieuwe muur tegen de rechtergevel van de linkerbuur wel degelijk op gelijke hoogte begint als die muur. Er wordt dus op dezelfde plaats aangesloten op de bestaande muur.

2) Er dient een degelijke geluidsisolatie tegen de muur van de bezwaarindiener te worden voorzien om geluidshinder te voorkomen.

Er dient voldoende geluidsisolatie te worden voorzien in de nieuwe muur tegen de rechtergevel van de linkerbuur om geluidsoverlast tot een minimum te beperken.

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Het advies van brandweerzone Kempen, afgeleverd op 22/04/2020, is voorwaardelijk gunstig.

 

Besluit

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Er dient voldoende geluidsisolatie te worden voorzien in de nieuwe muur tegen de rechtergevel van de linkerbuur om geluidsoverlast tot een minimum te beperken.

Voor de inplanting van het bijgebouw op 10 m uit de achtergevelbouwlijn van het nieuwe gebouw in plaats vanuit de maximale achtergevelbouwlijn overeenkomstig het BPA Nieuwstraat kan een afwijking, zoals bepaald in art. 4.4.1 uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden toegestaan.

De vrijblijvende geveldelen tegen de linker- en rechterperceelsgrens dienen waterdicht te worden afgewerkt met duurzame en esthetisch verantwoorde materialen.

Er dienen ten minste 3 autostaanplaatsen (garages, carports) en 7 fietsstalplaatsen te worden voorzien en behouden in functie van het project, ook na (gedeeltelijke) overdracht van het project.

Op de achterliggende voetweg, met een breedte van 2 m, geldt een eeuwigdurend recht van doorgang voor alle publiek.

Het project moet volledig conform de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid worden gerealiseerd. Deze kan u nalezen op www.toegankelijkgebouw.be.

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt. 

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

Er dient correct aangesloten te worden op de huisaansluitputjes die door stad geplaatst zullen worden.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het voorwaardelijk gunstig advies van brandweerzone Kempen dd. 20/04/2020 met kenmerk BWDP/2020-0137/001/01/ZOSVD.

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud van min. 10.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
  • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
  • het hemelwater dient herbruikt te worden door de aftappunten voorzien op het bouwplan

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 3602,5 liter te bedragen.
 De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 5,76 m² te bedragen.

Het gebouw moet voldoen aan de EPB-eisen.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 200 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

Het huishoudelijk afvalwater dient te worden geloosd in de reeds aanwezige huisaansluiting op het bestaande rioleringsnet (bij verbouwing en herbouwen en op plaatsen waar een wachtaansluiting voorzien is, niet bij nieuwbouw waar geen wachtaansluiting voorzien is)

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelsel te worden afgevoerd.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van het gebouw ligt hiermee maximum 20 cm boven de as van de weg.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Er dient voldoende geluidsisolatie te worden voorzien in de nieuwe muur tegen de rechtergevel van de linkerbuur om geluidsoverlast tot een minimum te beperken.

Voor de inplanting van het bijgebouw op 10 m uit de achtergevelbouwlijn van het nieuwe gebouw in plaats vanuit de maximale achtergevelbouwlijn overeenkomstig het BPA Nieuwstraat kan een afwijking, zoals bepaald in art. 4.4.1 uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden toegestaan.

De vrijblijvende geveldelen tegen de linker- en rechterperceelsgrens dienen waterdicht te worden afgewerkt met duurzame en esthetisch verantwoorde materialen.

Er dienen ten minste 3 autostaanplaatsen (garages, carports) en 7 fietsstalplaatsen te worden voorzien en behouden in functie van het project, ook na (gedeeltelijke) overdracht van het project.

Op de achterliggende voetweg, met een breedte van 2 m, geldt een eeuwigdurend recht van doorgang voor alle publiek.

Het project moet volledig conform de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid worden gerealiseerd. Deze kan u nalezen op www.toegankelijkgebouw.be.

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt. 

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

Er dient correct aangesloten te worden op de huisaansluitputjes die door stad geplaatst zullen worden.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het voorwaardelijk gunstig advies van brandweerzone Kempen dd. 20/04/2020 met kenmerk BWDP/2020-0137/001/01/ZOSVD.

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud van min. 10.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
  • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
  • het hemelwater dient herbruikt te worden door de aftappunten voorzien op het bouwplan

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 3602,5 liter te bedragen.
 De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 5,76 m² te bedragen.

Het gebouw moet voldoen aan de EPB-eisen.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 200 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

Het huishoudelijk afvalwater dient te worden geloosd in de reeds aanwezige huisaansluiting op het bestaande rioleringsnet (bij verbouwing en herbouwen en op plaatsen waar een wachtaansluiting voorzien is, niet bij nieuwbouw waar geen wachtaansluiting voorzien is)

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van het gebouw ligt hiermee maximum 20 cm boven de as van de weg.

 Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.


Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen beslist om als last de gratis en kosteloze grondafstand van de voetpad achteraan op het perceel met een breedte van 2 m op te leggen onder volgende voorwaarden: 

  • Er dient een opmetingsplan van een landmeter met exacte afmetingen te worden toegevoegd bij de akte van verkoop;
  • Alle kosten (inclusief kosten landmeter voor opmaak opmetingsplan en kosten notaris voor opmaak akte) verbonden aan deze gratis grondoverdracht zijn ten laste van de bouwheer;
  • De werken wordt uitgevoerd in overeenstemming met het goedgekeurde plan;
  • De aangevraagde stedenbouwkundige vergunning zal pas van kracht gaan nadat door de aanvrager de grondafstand voor de aanleg van eventuele nutsleidingen effectief gebeurd is.

Het college beslist tevens dat de bouwkraan niet op openbaar domein kan opgesteld worden.