Terug
Gepubliceerd op 09/07/2020

2020_CBS_02101 - Omgevingsvergunning - Het verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde eengezinswoning (202000133 joh), gelegen Winkelomseheide 201, kadastraal afdeling 3, sectie K, nummer 922H7 - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 06/07/2020 - 12:30 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Griet Smaers, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Francois Mylle

Afwezig

Tom Corstjens, Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02101 - Omgevingsvergunning - Het verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde eengezinswoning (202000133 joh), gelegen Winkelomseheide 201, kadastraal afdeling 3, sectie K, nummer 922H7 - Vergunning 2020_CBS_02101 - Omgevingsvergunning - Het verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde eengezinswoning (202000133 joh), gelegen Winkelomseheide 201, kadastraal afdeling 3, sectie K, nummer 922H7 - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 07/07/2020 (bindende eindtermijn, 30 dagen verlenging door nooddecreet verrekend)


  

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020033869

Dossiernummer gemeente: 202000133

 

De gemeente Geel heeft op 16/03/2020 een aanvraag tot een omgevingsproject ontvangen voor het uitbreiden en verbouwen van een gekoppelde eengezinswoning. De aanvraag werd op 08/04/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Damilola Agunloye 

Winkelomseheide 201 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Winkelomseheide 201 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: afdeling 3, sectie K, perceel 922H7

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: woongebieden

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening

 

  1. Historiek
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 01711, Nieuwbouw eengezinswoning - Vergund

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een gekoppelde eengezinswoning.

De bestaande woning blijft behouden in haar structuren. De bestaande bergingen achter de woning, bestaande uit betonplaten, worden afgebroken. De bestaande losstaande garage wordt eveneens afgebroken. De bestaande veranda naast de woning wordt afgebroken. Het bestaande bijgebouw achter de woning met hellend dak wordt gedeeltelijk afgebroken en ingekort. Deze overblijvende ruimte wordt omgevormd tot tuinberging.
Aan de rechter- en achterzijde van de bestaande woning wordt dan een nieuwe uitbreiding gemaakt met plat dak. Op het gelijkvloers wordt een nieuwe keuken, eetruimte, wasplaats en berging voorzien. De bestaande achtergevel wordt opengemaakt om de verbinding met de uitbreiding te realiseren.
Op de verdieping wordt een nieuwe badkamer en slaapkamer voorzien.
De ruimte boven de eetruimte wordt op de verdieping een vide om veel licht binnen te brengen in de nieuwe studeer-, en speelhoek. Het plafond van de verdieping wordt verhoogd naar 2,5m (nu 2,34m) om het ruimtegevoel op de verdieping te verhogen.
De 2 bestaande slaapkamers vooraan blijven behouden.
De bestaande zolder wordt ingericht met een nieuwe slaapkamer en badkamer.
Het dak zal volledig vernieuwd en geïsoleerd worden. De bestaande nokhoogte blijft echter behouden.
Het hellend dak van de woning wordt zowel vooraan als achteraan voorzien van een nieuwe dakkapel. De beide dakkapellen hebben een plat dak en een breedte (3,74m) die kleiner is dan 2/3 de van de totale gevelbreedte.(6,58m) De hoogte van de beide dakkapellen (2,08m) is gelijk aan ½ van de totale dakhoogte.(4,16m).
De bestaande woning wordt helemaal ingepakt met isolatie volgens de huidige energienormen en opnieuw bekleed met wit genuanceerde gevelsteenstrippen.
De hoogte van de kroonlijst van de bestaande woning blijft behouden. De nieuwe uitbreiding rechts en achteraan wordt voorzien van een plat dak en heeft een bouwhoogte van 6m tot op een bouwdiepte van 13m. De overige 4m bouwdiepte (tot op 17m bouwlijn) van de nieuwe keuken heeft eveneens een plat dak en heeft een bouwhoogte van 3,50m.
De afstand tot de rechter perceelsgrens bedraagt meer dan 3m.
De bestaande grondoppervlakte van de woning van 216m2 wordt verminderd naar een totale bebouwde oppervlakte na verbouwing van 156m² (= -60m²).
Er wordt dus compact verbouwd, wat de energieprestatie van deze woning positief zal beïnvloeden.

 Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werden 0 opmerkingen ingediend.

 

  1. Adviezen

Op 08/04/2020 werd advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer.

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
 (Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gewestweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Resultaat: er werden 0 opmerkingen ingediend.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer, afgeleverd op 21/04/2020, is voorwaardelijk gunstig

 

Besluit

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het regenwater op het eigen terrein dient af te lopen. 

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dd. 08/04/2020 met kenmerk AV/114/2020/00280:

* De regenwaterput moet achter de bouwlijn worden geplaatst.
* De oprit mag maximaal 4,5 meter breed zijn.
 * Er moet een structurele, niet-overrijdbare scheiding worden voorzien op de perceelsgrens.

De bestaande huisaansluitingen dienen correct hergebruikt te worden. Er dienen na de werken DWA en RWA huisaansluitputjes aanwezig te zijn op een goed bereikbare plaats. Alle regenwaterbuizen dienen eerst aangesloten te worden op de hemelwaterput, die dan vervolgens overloopt in de infiltratievoorziening.

De plaatsing van een hemelwaterput is niet verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Indien er toch een hemelwaterput wordt geplaatst,dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud van min. 5.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
  • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
  • het hemelwater dient herbruikt te worden door de aftappunten voorzien op het bouwplan.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het regenwater op het eigen terrein dient af te lopen. 

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dd. 08/04/2020 met kenmerk AV/114/2020/00280:

* De regenwaterput moet achter de bouwlijn worden geplaatst.
* De oprit mag maximaal 4,5 meter breed zijn.
 * Er moet een structurele, niet-overrijdbare scheiding worden voorzien op de perceelsgrens.

De bestaande huisaansluitingen dienen correct hergebruikt te worden. Er dienen na de werken DWA en RWA huisaansluitputjes aanwezig te zijn op een goed bereikbare plaats. Alle regenwaterbuizen dienen eerst aangesloten te worden op de hemelwaterput, die dan vervolgens overloopt in de infiltratievoorziening.

De plaatsing van een hemelwaterput is niet verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Indien er toch een hemelwaterput wordt geplaatst,dient aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud van min. 5.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
  • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
  • het hemelwater dient herbruikt te worden door de aftappunten voorzien op het bouwplan.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.