Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020007616
Dossiernummer gemeente: 202000234
De gemeente Geel heeft op 15/05/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het bouwen van een meergezinswoning. De aanvraag werd op 16/06/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Christof Van Dijck
Gagelstraat 41 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Winkelomseheide 169 B bus 1, Winkelomseheide 169 B bus 2 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13373, sectie K, perceel 923Z8
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft het bouwen van een meergezinswoning
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
Het ontwerp
De aanvraag handelt over het oprichten van een gekoppelde meergezinswoning met twee appartementen met 2 slaapkamers gelegen langs een gewestweg.
Gelijkvloers appartement met oppervlakte van 119,9m² en duplex op de verdiepng van 187,7m².
De meergezinswoning wordt ingeplant 8 meter achter de rooilijn, hetzij 17 meter uit de wegas, tegen de rechter perceelsgrens en 3,02 meter uit de linker perceelsgrens.
Nota wordt genomen van de akkoordverklaring van de aanpalende eigenaar voor de uitvoering van de gemene muur.
De totale bouwdiepte bedraagt 17 meter, bouwbreedte 7,90 meter, de verdieping heeft een bouwdiepte van 13 meter, dakbasis 9 meter met zadeldak van 45°, kroonlijsthoogte 6,50 meter en nokhoogte 11 meter.
In het voorste dakvlak zijn dakkapellen voorzien van telkens 1 meter breedte en hoogte < 2/3 van de totale dakhoogte op 1,35 meter uit de gemeenschappelijke perceelsgrens. In het achterste dakvlak zijn eveneens dakkapellen voorzien van dezelfde afmeting op 1,62 meter uit de gemeenschappelijke perceelsgrens.
De fundering wordt voorzien op volle grond.
Toegang van het gelijkvloers appartement wordt genomen in de zijgevel, dat van het duplex appartement op de verdieping via de voorgevel.
Elke wooneenheid heeft een individuele buitenruimte, voor het gelijkvloers appartement d.m.v. een tuin achteraan en voor het appartement d.m.v. een terras op het plat dak van het gelijkvloers, op 1,90 meter uit de gemeenschappelijke perceelsgrens en met een oppervlakte van 32m² en een tuinstrook achteraan op het perceel achter de bijgebouwen
Gevels worden uitgevoerd in recuperatiegevelsteen, dakbedekking in grijs/blauwe dakpannen en buitenschrijnwerk in pvc licht van kleur met houtmotief.
In de strook voor bijgebouwen worden op 20 meter achter de achtergevelbouwlijn 2 bijgebouwen opgericht.
Bijgebouw 1 wordt ingeplant op 37 meter achter de voorgevelbouwlijn, tegen de rechter perceelsgrens en 3,02 meter uit de linker perceelsgrens. Dit bijgebouw heeft een oppervlakte van 51,35m², bouwhoogte 3 meter voorzien van plat dak dat wordt uitgevoerd als groendak. Het omvat een garage (nuttig 4,20m x 5,50m), een gemeenschappelijke afvalberging (nuttig 1,80m x 3m) en een gemeenschappelijke fietsenberging (nuttig 3,95m x 3m). Er dienen minimum 6 fietsen kunnen gestald te worden voor het aangevraagde programma.
Bijgebouw 2 wordt ingeplant op 49,50 meter achter de voorgevelbouwlijn, tegen de rechter perceelsgrens en op 3,02 meter uit de linker perceelsgrens. Dit bijgebouw heeft een oppervlakte van 51,35m², bouwhoogte 3 meter voorzien van plat dak dat wordt uitgevoerd als groendak
De bijgebouwen worden uitgevoerd in gevelsteenmetselwerk, de gevel tegen de perceeelsgrens wordt waterdicht afgewerkt met leien voor bijgebouw 1 en geprofileerd sandwichpaneel voor bijgebouw 2.
Bij het project moeten onlosmakelijk 3 autostalplaatsen behouden blijven, ook na (gedeeltelijke) overdracht van het project.
De verharding wordt voorzien in waterdoorlatend materiaal.
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Er werden 0 opmerkingen ingediend.
Op 16/06/2020 werd advies gevraagd aan brandweerzone kempen - hulpverleningszone 5 (geel) - preventie - administratie.
Op 16/06/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
Op 16/06/2020 werd advies gevraagd aan agentschap wegen en verkeer - awv - district geel.
Op 10/08/2020 werd advies gevraagd aan agentschap wegen en verkeer - awv - district geel.
///
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gewestweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.
Milieuaspecten
///
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Resultaat: er werden 0 opmerkingen ingediend.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het advies van brandweerzone kempen - hulpverleningszone 5 (geel) - preventie - administratie afgeleverd op 03/07/2020 is volledig gunstig
Het advies van geel - openbare werken en verkeer afgeleverd op 02/07/2020 is volledig gunstig
Het advies van agentschap wegen en verkeer - awv - district geel afgeleverd op 25/08/2020 is volledig gunstig
Opmerkingen adviezen:
///
Besluit
Gunstig onder voorwaarden.
Voorwaarden
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.
Bestemming meergezinswoning met gelijkvloers appartement, duplex op de verdieping plus bijgebouwen met bijhorende verharding.
Gevolg dient gegeven aan het advies van de stedelijke brandweer d.d. 01/07/2020 ref. BWDP/2020-0214/001/01 BCO.
Gevolg dient gegeven aan het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer d.d. 25/08/2020 ref. AV/114/2020/00415/A
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Het hoofdgebouw wordt ingeplant 8 meter achter de rooilijn / 17 meter uit de wegas, tegen de rechter perceelsgrens en op 3,02 meter uit de linker perceelsgrens.
De totale bouwdiepte bedraagt 17 meter, bouwbreedte 7,90 meter, kroonlijsthoogte 6,50 meter en nokhoogte 11 meter met noklijn evenwijdig met de wegas.
Dakkapellen hebben een breedte van 1 meter en hoogte <2/3 van de totale nokhoogte, afstand ten opzichte van de gemeenschappelijke perceelsgrens bedraagt in het voorste dakvlak 1,35 meter en in het achterste dakvlak 1,62 meter.
De dakterrassen dienen voorzien te worden op 1,90 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen. Er dient een terrasafsluiting te worden aangebracht die niet hoger is dan 1,20 meter. De afsluiting bestaat uit hout, geschilderd metaal en/of veiligheidsglas.
Gevels worden uitgevoerd in recuperatiegevelsteen, dakbedekking in grijs/blauwe dakpannen en buitenschrijnwerk in pvc licht van kleur met houtmotief.
De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten. De waterdichte afwerking kan enkel over de perceelsgrens worden uitgevoerd als er een uitdrukkelijk akkoord is van de aanpalende eigenaar.
In de strook voor bijgebouwen worden op 20 meter achter de achtergevelbouwlijn 2 bijgebouwen opgericht.
Bijgebouw 1 wordt ingeplant op 37 meter achter de voorgevelbouwlijn, tegen de rechter perceelsgrens en 3,02 meter uit de linker perceelsgrens. Dit bijgebouw heeft een oppervlakte van 51,35m², bouwhoogte 3 meter voorzien van plat dak dat wordt uitgevoerd als groendak. Het omvat een garage (nuttig 4,20m x 5,50m), een gemeenschappelijke afvalberging (nuttig 1,80m x 3m) en een gemeenschappelijke fietsenberging (nuttig 3,95m x 3m).
Het programma van de bijgebouwen dient te voldoen aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake stallen en parkeren van auto's en fietsen. Er dienen 3 garages onheroepelijk verbonden te blijven aan het project, ook na gehele of gedeeltlelijke overdarcht ervan.
Er moeten minimum 6 fietsen kunnen gestald worden, min. afm. op gelijke hoogte 1,80 x 0,75m/fiets of op ongelijke hoogte 1,80 x 0,40m/fiets.
Bijgebouw 2 wordt ingeplant op 49,50 meter achter de voorgevelbouwlijn, tegen de rechter perceelsgrens en op 3,02 meter uit de linker perceelsgrens. Dit bijgebouw heeft een oppervlakte van 51,35m², bouwhoogte 3 meter voorzien van plat dak dat wordt uitgevoerd als groendak
De bijgebouwen worden uitgevoerd in gevelsteenmetselwerk, de gevel tegen de perceeelsgrens dienen in een duurzaam en esthetisch verandwoord materiaal te worden afgewerkt zoals bijv.met leien . De volledige constructie dient opgericht te worden op het eigen terrein.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 3142,5 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 5,03m² te bedragen.
Alle ondergrondse constructies (regenwaterput, septische put, infiltratieput) moeten achter de bouwlijn worden geplaatst = 17 meter uit de as van de weg.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.
Perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig. Bouwheer zorgt voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water zoals voorzien is op het aangeleverde funderingsplan. De overloop van de septische put komt samen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). Het DWA moet aangesloten worden op de DWA-leiding. Volgens de verordening hemelwater moeten er één of meerdere hemelwaterputten geplaatst worden met een maximale inhoud van 10.000L. Er moeten 2 aftappunten worden voorzien. De bouwheer voorziet een put van 10.000L. Het water zal herbruikt worden voor minstens 2 toepassingen (toilet 3x en buitenkraantje 2x). De overloop van deze hemelwaterput gaat naar een infiltratievoorziening (met volume 2000L)
dewelke ook verplicht is. De noodoverloop van de infiltratie mag worden aangesloten op de RWA-leiding. De bouwheer sluit aan op de huisaansluitputjes (controleputjes) DWA en RWA die normaalgezien al aanwezig zijn. Als ze niet aanwezig zijn dan moeten ze worden aangevraagd bij de stad. De 2 bijgebouwen worden voorzien van een groen dak. De afwatering komt terecht in een andere infiltratievoorziening (volume 2000L).
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.
De maximale breedte van de oprit bedraagt 4,50 meter, de overige breedte van dient er een structureel niet-overrijdbare scheiding voorzien te worden zodat dit gedeelte niet oprijdbaar is.
De bestaande boom op het openbaar domein is bepalend voor de situering van de toegangsverharding. Deze boom mag niet gerooid worden.
Behoudens de oprit en het pad naar de voordeur dient de voortuinstrook te worden aangelegd als tuin en alsdusdanig onderhouden.
Zowel de fundering als de toplaag van de verhardingen dient te worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.
Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd, noch bomen gerooid.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.
Bestemming meergezinswoning met gelijkvloers appartement, duplex op de verdieping plus bijgebouwen met bijhorende verharding.
Gevolg dient gegeven aan het advies van de stedelijke brandweer d.d. 01/07/2020 ref. BWDP/2020-0214/001/01 BCO.
Gevolg dient gegeven aan het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer d.d. 25/08/2020 ref. AV/114/2020/00415/A
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Het hoofdgebouw wordt ingeplant 8 meter achter de rooilijn / 17 meter uit de wegas, tegen de rechter perceelsgrens en op 3,02 meter uit de linker perceelsgrens.
De totale bouwdiepte bedraagt 17 meter, bouwbreedte 7,90 meter, kroonlijsthoogte 6,50 meter en nokhoogte 11 meter met noklijn evenwijdig met de wegas.
Dakkapellen hebben een breedte van 1 meter en hoogte <2/3 van de totale nokhoogte, afstand ten opzichte van de gemeenschappelijke perceelsgrens bedraagt in het voorste dakvlak 1,35 meter en in het achterste dakvlak 1,62 meter.
De dakterrassen dienen voorzien te worden op 1,90 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen. Er dient een terrasafsluiting te worden aangebracht die niet hoger is dan 1,20 meter. De afsluiting bestaat uit hout, geschilderd metaal en/of veiligheidsglas.
Gevels worden uitgevoerd in recuperatiegevelsteen, dakbedekking in grijs/blauwe dakpannen en buitenschrijnwerk in pvc licht van kleur met houtmotief.
De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten. De waterdichte afwerking kan enkel over de perceelsgrens worden uitgevoerd als er een uitdrukkelijk akkoord is van de aanpalende eigenaar.
In de strook voor bijgebouwen worden op 20 meter achter de achtergevelbouwlijn 2 bijgebouwen opgericht.
Bijgebouw 1 wordt ingeplant op 37 meter achter de voorgevelbouwlijn, tegen de rechter perceelsgrens en 3,02 meter uit de linker perceelsgrens. Dit bijgebouw heeft een oppervlakte van 51,35m², bouwhoogte 3 meter voorzien van plat dak dat wordt uitgevoerd als groendak. Het omvat een garage (nuttig 4,20m x 5,50m), een gemeenschappelijke afvalberging (nuttig 1,80m x 3m) en een gemeenschappelijke fietsenberging (nuttig 3,95m x 3m).
Het programma van de bijgebouwen dient te voldoen aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake stallen en parkeren van auto's en fietsen. Er dienen 3 garages onheroepelijk verbonden te blijven aan het project, ook na gehele of gedeeltlelijke overdarcht ervan.
Er moeten minimum 6 fietsen kunnen gestald worden, min. afm. op gelijke hoogte 1,80 x 0,75m/fiets of op ongelijke hoogte 1,80 x 0,40m/fiets.
Bijgebouw 2 wordt ingeplant op 49,50 meter achter de voorgevelbouwlijn, tegen de rechter perceelsgrens en op 3,02 meter uit de linker perceelsgrens. Dit bijgebouw heeft een oppervlakte van 51,35m², bouwhoogte 3 meter voorzien van plat dak dat wordt uitgevoerd als groendak
De bijgebouwen worden uitgevoerd in gevelsteenmetselwerk, de gevel tegen de perceeelsgrens dienen in een duurzaam en esthetisch verandwoord materiaal te worden afgewerkt zoals bijv.met leien . De volledige constructie dient opgericht te worden op het eigen terrein.
De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 3142,5 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 5,03m² te bedragen.
Alle ondergrondse constructies (regenwaterput, septische put, infiltratieput) moeten achter de bouwlijn worden geplaatst = 17 meter uit de as van de weg.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.
Perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig. Bouwheer zorgt voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. Voor het DWA adviseren we een septische put voor het fecaal water zoals voorzien is op het aangeleverde funderingsplan. De overloop van de septische put komt samen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). Het DWA moet aangesloten worden op de DWA-leiding. Volgens de verordening hemelwater moeten er één of meerdere hemelwaterputten geplaatst worden met een maximale inhoud van 10.000L. Er moeten 2 aftappunten worden voorzien. De bouwheer voorziet een put van 10.000L. Het water zal herbruikt worden voor minstens 2 toepassingen (toilet 3x en buitenkraantje 2x). De overloop van deze hemelwaterput gaat naar een infiltratievoorziening (met volume 2000L)
dewelke ook verplicht is. De noodoverloop van de infiltratie mag worden aangesloten op de RWA-leiding. De bouwheer sluit aan op de huisaansluitputjes (controleputjes) DWA en RWA die normaalgezien al aanwezig zijn. Als ze niet aanwezig zijn dan moeten ze worden aangevraagd bij de stad. De 2 bijgebouwen worden voorzien van een groen dak. De afwatering komt terecht in een andere infiltratievoorziening (volume 2000L).
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.