Terug
Gepubliceerd op 03/09/2020

2020_CBS_02621 - Omgevingsvergunning - het rooien van 3 naaldbomen gelegen Reivennen 4 (202000327SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 31/08/2020 - 12:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Griet Smaers, Marleen Verboven, Ben Van Looveren, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Afwezig

Bart Julliams, Tinne Vandeven, Jade  Mallants, Paul  Wuillaume, Rhea Denissen

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02621 - Omgevingsvergunning - het rooien van 3 naaldbomen gelegen Reivennen 4 (202000327SS) - Vergunning 2020_CBS_02621 - Omgevingsvergunning - het rooien van 3 naaldbomen gelegen Reivennen 4 (202000327SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 05/10/2020

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020010210

Dossiernummer gemeente: 202000327

 

De gemeente Geel heeft op 14/07/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor Vellen van 3 aangetaste naaldbomen. De aanvraag werd op 18/08/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Harry Kirik 

Reivennen 4 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Reivennen 4 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13372, sectie A, perceel 955C28

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: agrarische gebieden

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009

bestemming: overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

 

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening

 

  1. Historiek
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 02087, Nieuwbouw eengezinswoning - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2010/00196, Het slopen en het oprichten van een woning - Vergund
  • VLAREM melding klasse 3: 2009/M3/04308, PROPAANTANK - Aktename
  • ARAB/milieu informatiedossier: 1977/A/02806, PROPAANTANK - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2016/00351, verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het herbouwen van een bijgebouw - Vergund met voorwaarden

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft Vellen van 3 aangetaste naaldbomen

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

Het ontwerp

De aanvraag handelt over het rooien van drie naaldbomen die aangetast zijn door insecten (de letterzetter).

Twee van die bomen staan op 2,40 meter van de zijdelingse perceelsgrens en één op 0,80 meter.

De bomen zijn zodanig aangetast dat rooien verantwoord is. Ter compensatie wordt een nieuwe bosrand aangeplant.

Bijkomend wordt een weiland dat paalt aan de eigendom van de aanvrager in de toekomst aangeplant via de bosgroep.

  1. Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Er werd geen advies gevraagd.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Opmerkingen adviezen:

///

 

Besluit

Gunstig onder voorwaarden.

Voorwaarden

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

Ter compensatie wordt een bosrand aangeplant met minimaal drie streekeigen hoogstammige bomen.

<De werken dienen aangevat te worden binnen de 2 jaar na goedkeuring van de aanvraag.

<De werken dienen beëindigd te zijn binnen de 5 jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van de aanvraag.

<Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

<De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (1 april – 15 juni).;

Vanuit het oogpunt van de zorgplicht wordt gevraagd om ter compensatie van de gekapte bomen over te gaan tot een heraanplant met standplaatsgeschikte, bij voorkeur inheemse planten. Een overzicht met geschikte planten is terug te vinden op de website http://www.plantvanhier.be/

De aanplant dient uitgevoerd tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat volgt op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag in de periode tussen 1/11 en 1/03).

Plantafstand tot de perceelsgrens bedraagt minstens 0,5m voor hagen en 2m voor een aanplanting met hoogstambomen.

<Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;

<De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

Ter compensatie wordt een bosrand aangeplant met minimaal drie streekeigen hoogstammige bomen.

<De werken dienen aangevat te worden binnen de 2 jaar na goedkeuring van de aanvraag.

<De werken dienen beëindigd te zijn binnen de 5 jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van de aanvraag.

<Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

<De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (1 april – 15 juni).;

Vanuit het oogpunt van de zorgplicht wordt gevraagd om ter compensatie van de gekapte bomen over te gaan tot een heraanplant met standplaatsgeschikte, bij voorkeur inheemse planten. Een overzicht met geschikte planten is terug te vinden op de website http://www.plantvanhier.be/

De aanplant dient uitgevoerd tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat volgt op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag in de periode tussen 1/11 en 1/03).

Plantafstand tot de perceelsgrens bedraagt minstens 0,5m voor hagen en 2m voor een aanplanting met hoogstambomen.

<Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;

<De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;