Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020078118
Dossiernummer gemeente: 202000296
De gemeente Geel heeft op 25/06/2020 een aanvraag tot een omgevingsproject ontvangen voor het uitbreiden van een eengezinswoning met een extra volume op de 2de verdieping en het oprichten van een bijgebouw en een stal. De aanvraag werd op 04/08/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Jens Van Akeleyen
Mannestraat 33 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Wijdbos 27, Wijdbos 29 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: afdeling 1, sectie I, percelen 1212A2, 1212Z
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in het gewestplan Herentals - Mol. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft:
- het uitbreiden van een eengezinswoning met een extra volume op de 2de verdieping
- het oprichten van een bijgebouw in de achtertuin
Op het perceel is momenteel een vrijstaande eengezinswoning met praktijk in oprichting. Deze werd vergund op 21/01/2019, ref. OMV_2018147912.
De vergunde woning zal uitgebreid worden met een extra volume op het plat dak, bereikbaar via een interne vaste trap.
In de achtertuinstrook zal een nieuw bijgebouw met stallen opgericht worden. Dit bijgebouw wordt op 15,66 meter uit de achtergevelbouwlijn van de woning gebouwd, en op de linker perceelsgrens. Het akkoord van de eigenaar van het links aanpalend perceel is als bijlage bij de aanvraag gevoegd. Aangezien het deel van het links aanpalend perceel, waartegen de stallen worden opgericht, door de eigenaar ook voor lange termijn verhuurd zal worden als graasweide voor de twee paarden, is het geen probleem dat het gebouw op de perceelsgrens geplaatst wordt.
De uitbreiding op de 2de verdieping sluit aan bij de reeds vergunde woning, en valt volledig binnen het vergunbaar gabarit. De uitbreiding wordt uitgerust met een plat dak en heeft een kroonlijsthoogte van 8,45 meter.
De functies die toebehoren aan de achterliggende weide, zijnde 2 stallen en hooiopslag, zijn gelegen binnen het agrarisch gebied. De stal ligt binnen een straal van 50 meter van een vergunde woning en de kroonlijsthoogte bedraagt 3,30 meter.
De oppervlakte van de stallen + schuilhok bedraagt 32,66 m². Gezien er twee paarden zullen gestald worden, blijft deze oppervlakte onder de maximaal vergunbare 60 m².
In bijlage bij de aanvraag zijn de nodige attesten toegevoegd waaruit blijkt dat de eigenaar twee paarden zal houden en dat hij voldoende graasweide in eigendom en gebruik heeft in verhouding tot het aantal dieren waarvoor een stal wordt voorzien, nl. 0,5 ha.
Er zijn geen andere stallingsmogelijkheden aanwezig op het perceel of op de percelen die de eigenaar in gebruik heeft voor de graasweiden.
De voorgestelde materialen sluiten aan bij het materiaalgebruik van de vergunde woning.
De gebruikte materialen zijn daarenboven duurzaam en esthetisch verantwoord en zijn tevens verenigbaar met de geldende stedenbouwkundige voorschriften.
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Er werden 0 opmerkingen ingediend.
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
De aanduiding ‘landschappelijk waardevol gebied’ is een overdruk van het landelijk gebied.
De bedoeling van de overdruk is in de eerste plaats het bestaande landschapskarakter zoveel mogelijk te bewaren en bijzondere aandacht te besteden aan de esthetische aspecten van nieuwe inplantingen of verbouwingen.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Resultaat: er werden 0 opmerkingen ingediend.
Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Besluit
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
De omgevingsvergunning voor de stal vervalt van rechtswege als er gedurende 5 opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel waarop de vergunning betrekking heeft.
Ten laatste 6 maanden na het verval de vergunning moet de stal afgebroken zijn.
De regenwaterafvoer van het nieuwe dak (uitbreiding op 2e verdieping) moet worden aangesloten op de bestaande regenwaterafvoer van de woning. Voor de afvoer van regenwater van het bijgebouw (carport-berging-stallen) moet er een infiltratievoorziening geplaatst worden. Volgens het funderingsplan van het bijgebouw is er geen droogweerafvoer. Indien mestopslag wordt voorzien, dient deze te voldoen aan de Vlarem-wetgeving.
Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.
De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 1500 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 2,4 m² te bedragen.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
De omgevingsvergunning voor de stal vervalt van rechtswege als er gedurende 5 opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel waarop de vergunning betrekking heeft.
Ten laatste 6 maanden na het verval de vergunning moet de stal afgebroken zijn.
De regenwaterafvoer van het nieuwe dak (uitbreiding op 2e verdieping) moet worden aangesloten op de bestaande regenwaterafvoer van de woning. Voor de afvoer van regenwater van het bijgebouw (carport-berging-stallen) moet er een infiltratievoorziening geplaatst worden. Volgens het funderingsplan van het bijgebouw is er geen droogweerafvoer. Indien mestopslag wordt voorzien, dient deze te voldoen aan de Vlarem-wetgeving.
Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.
De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 1500 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 2,4 m² te bedragen.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.