Terug
Gepubliceerd op 22/09/2020

2020_CBS_02769 - Omgevingsvergunning ( 2020000242-ML): Turnhoutseweg 18, hernieuwing vergunning tankstation - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 21/09/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Griet Smaers, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02769 - Omgevingsvergunning ( 2020000242-ML): Turnhoutseweg 18, hernieuwing vergunning tankstation - Vergunning 2020_CBS_02769 - Omgevingsvergunning ( 2020000242-ML): Turnhoutseweg 18, hernieuwing vergunning tankstation - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum voor dit dossier: 02 oktober 2020*

*art. 32, §4 Omgevingsvergunningendecreet: Als geen beslissing is genomen binnen de vastgestelde of in voorkomend geval verlengde termijn, wordt de omgevingsvergunning geacht te zijn geweigerd.

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

De aanvraag ingediend door IMMOTO NV, D'Herbouvillekaai  100 te 2020 Antwerpen  BELGIE,werd ingediend op 20/05/2020

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 23/06/2020.

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Turnhoutseweg 18 te 2440 Geel, kadastraal bekend: Afdeling 13372, sectie B, perceel 653R5

 

Het betreft een aanvraag voor de hernieuwing van de vergunning voor een tankstation

De aanvraag omvat: exploitatie van een ingedeelde inrichting

 

Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: woongebieden

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 Historiek

  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 00757, Nieuwbouw eengezinswoning - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 02006, Nieuwbouw bijgebouw - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 08934, Verbouwing benzinestation - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 14143, Het renoveren van de technische uitrusting van het benzinestation - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (NS): 2008/00649, Het verbouwen van een bestaande woning - Vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2001/M3/03260, BENZINESTATION - Vergund
  • ARAB/milieu informatiedossier: 1987/A/04230, BENZINESTATION - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2001/V1/00444, TANKSTATION - Vergund
  • ARAB/milieu informatiedossier: 1954/A/00402, MAZOUTTANK - Niet vergund
  • ARAB/milieu informatiedossier: 1958/A/00454, TANKSTATION - Niet vergund
  • Informatiedossier: 1543, Princiepsvraag - 

 Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft de hernieuwing van de vergunning voor een tankstation gelegen te Turnhoutseweg 18

Type handelingen: exploitatie van een ingedeelde inrichting

Rubrieknummer

Omschrijving

Klasse

3.4.1°a)

Het lozen van bedrijfsafvalwater – dat geen gevaarlijke stoffen bevat - in een gracht, met een maximaal debiet van 1,16 m³/uur, 3 m³/dag en 62 m³/jaar via een KWS-afscheider (VERANDERING: van 0.9m³/u naar 1.16m³/u; 9 m³/dag naar 3m³/dag; van 900m³/jaar naar 62m³/jaar)

3

6.5.2

Tankstation: 8 brandstofverdeelslangen (VERANDERING: van 12 naar 8)

2

17.3.2.1.1.1°b)

Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (GHS02) in een ondergrondse, dubbelwandige dieselhouder van 15.000 liter (= 12.495 kg) (HERNIEUWING)

3

17.3.2.2.2°a)

Opslagplaatsen voor 20.000 liter (= 15.500 kg) ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 (GHS02) :
- Ondergrondse, dubbelwandige houder (compartiment) van 10.000 liter (= 7.750 kg) benzine euro 95
 - Ondergrondse houder van 10.000 liter (= 7.750 kg) benzine superplus 98 (VERANDERING: - 11,625 ton)

2

Het betreft de hernieuwing van de lopende milieuvergunning voor onbepaalde duur en actualisatie van deze milieuvergunning voor een reeds vergund tankstation.

De exploitant beschikt momenteel over volgende vergunningsbesluiten (beide afgeleverd door de provincie Antwerpen): milieuvergunningsbesluit d.d. 14 juni 2001 en aktename melding d.d. 13 oktober 2001.

De inrichting is nog vergund tot 14 juni 2021.

Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 29/06/2020 t.e.m. 28/07/2020. Er werden 0 bezwaren ingediend.

 Adviezen

Op 23/06/2020 werd advies gevraagd aan departement omgeving - milieu advies: geen advies ontvangen

 Project-MER

Deze inrichting valt niet onder de bijlage van het MER-besluit. Er werd daarom geen MER-ontheffingsnota toegevoegd.

 Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Wegenis

De exploitaite is gelegen aan voldoende uitgeruste wegen.

 

Watertoets

De inrichting is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied of in recent overstroomd gebied.  Het betreft volledig bestaande gebouwen en/of constructies. 

Natuurtoets
 De exploitatie ligt op ruime afstand van VEN-gebied (ca 750 m), habitatrichtlijngebied (> 1,5 km) en vogelrichtlijngebied (> 2 km).

Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

Erfgoed-/archeologietoets

Nvt

 

Mobiliteit

Op jaarbasis wordt er gemiddeld 1.550.000 liter brandstoffen verkocht in het tankstation. Dit betekent dat er gemiddeld een 7 à 10-tal (maximaal 10 à 12) transportbewegingen per maand zijn (bevoorrading tankstation via (eigen) tankwagens).

Het aantal transportbewegingen van personenvoertuigen van en naar het tankstation is moeilijk in te schatten (sterk afhankelijk van de hoeveelheden brandstoffen per tankbeurt). Gemiddeld kunnen 125 à 175 bezoekers (maximaal 200 à 225) per dag worden ingeschat.

Er ontstaan geen gevaarlijke verkeerssituaties gezien het exploitatieterrein van de inrichting voldoende groot is. De voertuigen die komen tanken kunnen volledig op het eigen perceel staan en ook de tankwagen heeft voldoende ruimte om op het exploitatieterrein te manoeuvreren. Er is voldoende zichtbaarheid om geen verkeersonveilige situaties te creëren.

Milieuaspecten

 

Water

Bedrijfsafvalwater 

De exploitant vraagt vergunning voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een max. lozingsdebiet van 1,16 m³/uur, 3 m³/dag en 62 m³/jaar via een KWS-afscheider in een gracht. 

Er ontstaat bedrijfsafvalwater door contact van hemelwater met eventueel gemorste brandstofdruppels aan de vloeistofdichte tankpiste voor voertuigen die tevens dienst doet als bevoorradingszone voor de tankwagens. 

Het bedrijfsafvalwater wordt geloosd via een KWS- afscheider in oppervlaktewater (aanpalende gracht). 

Er dient opgemerkt te worden dat bij lozing in oppervlaktewater de KWS-afscheider conform artikel 4.2.3bis2 van Vlarem II dient te beschikken over een coalescentiefilter. Uit het dossier kan niet afgeleid worden of er coalescentiefilters aanwezig zijn.

De afvoerkanalen, de KWS-afscheider en het lozingspunt werden aangeduid op het uitvoeringsplan dat in bijlage aan de aanvraag gevoegd werd. 

De exploitant wordt er op gewezeen dat de milieuvoorwaarden m.b.t. de werking en het onderhoud van de KWS-afscheider sinds 1/10/2019 werden ondergebracht in afdeling 4.2.3bis van Vlarem II. Deze voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden. 

Uit het dossier blijkt dat er voor de KWS-afscheider een logboek wordt bijgehouden waarin de driemaandelijkse visuele controles van de KWS-afscheider worden genoteerd alsook de data van ledigingen. 

Uit het dossier blijkt dat het debiet van de KWS-afscheider 3 l/sec bedraagt. Dit stemt overeen met 10,8 m³/uur, wat ruimschoots volstaat om het berekende lozingsdebiet te kunnen verwerken. Er kan dus gesteld worden dat de KWS-afscheider voldoende groot gedimensioneerd is. 

De VMM hanteert sinds juni 2017 volgende berekeningswijze voor advisering van de lozingsdebieten voor verontreinigd hemelwater:
 http://www.consultes.be/files/docs/1500465315_20170719-milieuflits-juli-nieuwe-aanpak-advisering-verontreinigd-regenwater.pdf https://www.vmm.be/water/afvalwater/lozing_verontreinigd_regenwater_tw.pdf).

In deze berekeningen wordt voor de bepaling van het dag- en uurdebiet rekening gehouden met piekdebieten bij regenweer. Hierbij worden de volgende berekeningen gehanteerd:

  • Jaardebiet: verharde oppervlakte x 0,85 m³/m².jaar (gemiddelde neerslaghoeveelheid in Ukkel over een periode van 30 jaar: 1981-2010)
  • Dagdebiet: verharde oppervlakte x 0,0408 m³/ dag. m² of 1,7 mm/u of 4,7 l/s.ha
  • Uurdebiet: verharde oppervlakte x 0,0159 m³/u.m² of 15,9 mm/u of 44 l/s.ha

De exploitant neemt in de bijlage m.b.t. de lozing van afvalwater op dat de oppervlakte van de vloeistofdichte tankpiste 127 m² bedraagt (inclusief luifel met oppervlakte van ongeveer 54 m²). De exploitant hanteert de aanpak van VMM bij de berekening van de lozingsdebieten. 

De exploitatie is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

Op het Geoloket zonerings- en uitvoeringsplannen kan afgeleid worden dat de exploitatie gelegen is in centraal gebied. 

Huishoudelijk afvalwater

Het betreft een onbemand tankstation zonder sanitaire voorzieningen. Bijgevolg ontstaat er geen huishoudelijk afvalwater op deze inrichting.

Niet verontreinigd hemelwater

Het hemelwater dat op de luifel valt wordt rechtstreeks geloosd in de gracht.

Daar er op deze inrichting geen water gebruikt wordt, is hergebruik van hemelwater niet mogelijk. 

Lucht

Uit het toegevoegde keuringsattest kan afgeleid worden dat er ontluchtingsleidingen aanwezig zijn en dat het tankstation is uitgerust met een damprecuperatiesysteem fase I en fase II voor het verdelen van benzine euro 95 en benzine superplus 98.

De geurhinder bij tankstations is minimaal. Enkel zeer plaatselijk bij het tanken zelf kan er een beperkte hoeveelheid van de vluchtige brandstof verdampen en kan er enige lichte geurhinder ontstaan. Buiten de inrichting is hiervan evenwel niets meer te merken.

Gelet op bovenstaande kan geconcludeerd worden dat alle noodzakelijke maatregelen naar luchtemissies toe genomen werden en dat de effecten naar de lucht toe te verwaarlozen zijn.

Gevaarlijke producten

De exploitant vraagt een vergunning voor de opslag van 12,5 ton ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3, met name:

  • 12,5 ton (15.000 l) diesel in een ondergrondse dubbelwandige houder;
  • En de opslag van 15,5 ton ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1, met name: 
    1. 7,75 ton (10.000 l) benzine euro 95 in een ondergrondse dubbelwandige houder;
    2. 7,75 ton (10.000 l) benzine superplus 98 in een ondergrondse dubbelwandige houder.

 

Uit het toegevoegde keuringsattest kan afgeleid worden dat de opslagtanks voorzien zijn van een overvulbeveiliging en een lekdetectiesysteem. De exploitant geeft aan dat de tanks periodiek gecontroleerd worden, conform de Vlarem-voorschriften.

In bijlage aan het aanvraagdossier is de CLP-omzettingstabel toegevoegd.

Uit het toegevoegde keuringsattest, de bijlage m.b.t. de effecten op de omgeving en het bijgevoegde uitvoeringsplan kan afgeleid worden dat:

  • De houders zich op minimaal 3 meter afstand van de percelen van derden / eigendomsgrenzen bevinden;
  • de onderlinge afstand tussen de houders ten minste 0,5 m bedraagt;
  • de afstand tussen de houders en de muur van eigen bedrijfsgebouwen ten minste 0,75 m bedraagt;
  • de vulpunten voor de tanks zich op ten minste 2 meter afstand van de rand van de tanks bevinden;
  • de vulpunten zich niet in gebouwen bevinden;
  • de vulpunten op ten minste 3 meter van de perceelsgrenzen van derden gelegen zijn;
  • de ontluchtingen van de houders zich op ten minste 3 meter van de perceelsgrens bevinden;
  • de ontluchtingen monden uit op minstens 3 m van elke opening in een lokaal en niet onder constructiegedeelten.

 

Geluid en trillingen

Het stationair laten draaien van motoren wordt zoveel mogelijk vermeden. Er wordt enkel met eigen tankwagens bevoorraad, de chauffeurs zijn op de hoogte dat hierbij de motoren dienen stilgelegd te worden. 

De leveringen van brandstoffen gebeuren gravitair zodat het geluidsniveau zich beperkt tot dat van een stilstaande vrachtwagen.

Aan het tankstation werden pictogrammen opgehangen waarbij bestuurders er worden gewezen motoren en autoradio’s stil te leggen tijdens het tanken. 

Gezien bovenstaande maatregelen zullen de effecten van geluid en trillingen eerder te verwaarlozen zijn.

 

Licht of straling
De verlichting van het tankstation is noodzakelijk voor de veiligheid van de klanten. De verlichting blijft tot een minimum beperkt. Het reclame-LED-prijzenbord blijft evenwel 24u/24u branden. 

De effecten van licht of straling worden als niet aanzienlijk aanschouwd.

 

Afval
Er zal een selectieve inzameling van de afvalstoffen gebeuren zodat deze maximaal kunnen gerecycleerd worden.

Het betreft voor deze inrichting enerzijds het restafval uit de vuilnisbakken en anderzijds het oliehoudend afval dat ontstaat bij het ledigen van de KWS-afscheider.

 

Risico zware ongevallen

De exploitant neemt volgende maatregelen om het risico op zware ongevallen te beperken of om in te kunnen grijpen bij een ongeval:

  • Er is een brandblustoestel aanwezig dat regelmatig gecontroleerd wordt;
  • Er is een zoneringsdossier opgemaakt (in kader van ATEX-wetgeving);
  • De elektrische keuringen worden uitgevoerd conform de wettelijke vereisten terzake;
  • De pictogrammen rook- en vuurverbod, stilleggen motor, uitschakelen autoradio’s, mogelijkheid tot explosiegevaar en verbod GSM zijn aanwezig;
  • Een zelfklever damprecuperatie fase 2 ten behoeve van de klanten is aanwezig;
  • De vulleidingen zijn afgesloten door middel van een deksel;
  • Er is een noodstop aanwezig;
  • Een informatiebord ‘richtlijnen bij brand’ is duidelijk zichtbaar geafficheerd;
  • Er is voldoende ruimte voor de brandweer voorzien ingeval van brand of ongeval;
  • Tijdens het bevoorraden van de (compartimenten van) de brandstofhouders bevindt de tankwagen zich steeds volledig op het terrein van de inrichting (en binnen de contouren van de vloeistofdichte tankpiste).

Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de exploitant de nodige maatregelen treft om zware ongevallen te voorkomen of om in te kunnen grijpen indien zich alsnog een zwaar ongeval voordoet.

Bodem

De exploitant neemt volgende maatregelen om potentiële bodemverontreiniging tegen te gaan:

  • De ondergrondse brandstofhouders zijn dubbelwandig en voorzien van een overvulbeveiliging en een permanent lekdetectiesysteem;
  • Om de 2 jaar wordt een beperkt onderzoek op de tanks uitgevoerd en om de 15 jaar wordt een algemeen onderzoek uitgevoerd;
  • De tankpiste (die tevens dienst doet als vloeistofdichte standplaats voor de bevoorradende tankwagens) is aangesloten op een KWS-afscheider. De tankwagen bevindt zich volledig boven de vloeistofdichte piste tijdens het bevoorraden van de brandstoffen.
  • De inrichting is niet gelegen in waterwingebied en/of (grondwater)beschermingszone.
  • De exploitant voegde in bijlage van de aanvraag het attest d.d. 01/01/2019, opgesteld door Bofas, voor het perceel 653R5. Uit het attest blijkt dat er geen verbod is tot aflevering van een omgevingsvergunning voor de uitbating of indienststelling van een tankstation.

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de exploitant de nodige maatregelen neemt om het risico op bodemverontreiniging tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

 

Besluit milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. 

Er wordt opgemerkt dat bij lozing in oppervlaktewater de KWS-afscheider conform artikel 4.2.3bis2 van Vlarem II dient te beschikken over een coalescentiefilter. Uit het dossier kan niet afgeleid worden of er coalescentiefilters aanwezig zijn.

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Goede ruimtelijke ordening

De exploitatie is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 29/06/2020 tot 28/07/2020.

Resultaat: er werden 0 bezwaren ingediend.

Het openbaar onderzoek wordt als volgt geëvalueerd:

 

De aanvraag is onderworpen aan een openbaar onderzoek. 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Het advies van departement omgeving - milieu advies werd niet tijdig aangeleverd, en zal in die zin als gunstig beoordeeld worden.

 

Besluit

De omgevingsambtenaar verleent positief advies onder voorwaarden.

 

Voorwaarden

  • Betreffende het bedrijfsafvalwater: de KWS-afscheider moet over een coalescentiefilter beschikken. (art. 4.2.3.bis.2 VLAREM II)
  • Algemene voorwaarden, VLAREM II; 4.2;4.3;4.4;4.5;4.6
  • Sectorale voorwaarden, VLAREM II: 5.3; 5.6; 5.17 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de omgevingsambtenaar en maakt het zich eigen.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist vergunning te verlenen aan IMMOTO NV, D'Herbouvillekaai  100 te 2020 Antwerpen voor de exploitatie van een tankstation gelegen te Turnhoutseweg 18, 2440 Geel, kadastraal bekend als Afdeling 13372, sectie B, perceel 653R5, onder voorwaarden.

Artikel 3

Voorwaarden: 

  • betreffende het bedrijfsafvalwater: de KWS-afscheider moet over een coalescentiefilter beschikken. (art. 4.2.3.bis.2 VLAREM II)
  • Algemene voorwaarden, VLAREM II; 4.2;4.3;4.4;4.5;4.6
  • Sectorale voorwaarden, VLAREM II: 5.3; 5.6; 5.17 

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM zijn van toepassing.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid: 

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener; 

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing; 

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek: 

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden; 

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld. 

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken: 

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks; 

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht; 

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°. 

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014. 

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending. 

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier. 

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden. 

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is. 

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.