Termijn van orde
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020075678
Dossiernummer gemeente: 202000341
Inrichtingsnummer:20200331-0001
De provincie Antwerpen heeft op 22/06/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het uitbreiden van een mestkalverenstal, het hernieuwen en veranderen door wijziging, toevoeging en uitbreiding van een rundveehouderij.
Gegevens van de aanvrager
Dierckx Dairy
Roerdompstraat 9A te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging:
Kadastrale ligging: Afdeling 13372, sectie B, perceel 144B, 150L, 150N, 150P, 150R, 150S, 152F, 152G
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: agrarische gebieden
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009
bestemming: overdruk zonevreemde woningen II
bestemming: overdruk zonevreemde woningen IV
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
De aanvraag betreft het verbouwen, het hernieuwen en veranderen door uitbreiding wijziging en toevoeging van een melkveebedrijf
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting
Stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft:
De aanvrager baat het melkveebedrijf uit gelegen aan de Roerdompstraat 9 te Geel. De aanvrager wenst het bedrijf nu verder uit te breiden om een duurzame en toekomstgerichte bedrijfsvoering te kunnen nastreven.
De uitbreiding wordt hoofdzakelijk gerealiseerd door de verlenging van de bestaande melkveestal. Deze stal wordt uitgevoerd met dichte vloeren en mestschuiven om de emissies te beperken. Er wordt daarom ook een mestopslagsilo voorzien voor de seizoensgebonden opslag van mest. Er wordt tevens een kleine loods voor een mestscheider voorzien om de dierlijke mest te kunnen scheiden in een dikke en dunne fractie.
Daarnaast wordt er een nieuwe loods gebouwd waarin een gedeelte voorzien is voor de opslag van grondstoffen, het overige gedeelte zal dienst doen als stalling voor landbouwmachines. De bestaande landbouwloods en vaste mestvaalt zullen plaats moeten maken voor deze nieuwbouw waardoor hier geen bijkomend ruimtebeslag voor nodig is. Er wordt een nieuwe vaste mestvaalt voorzien aansluitend aan de mestopslagsilo zodat de mestopslag wordt gecentreerd op dezelfde locatie van het bedrijf. De nieuwe sleufsilo die wordt opgericht zal volgens het ‘Bosch-systeem’ worden uitgevoerd, dit resulteert in een volledig gescheiden afvoer van de perssappen en het hemelwater bij een (deels) lege kuil. De perssappen worden opgevangen en het hemelwater wordt afgeleid naar de infiltratiezone.
Tot slot worden door middel van deze aanvraag ook de aanleg van bijhorende verhardingen, een infiltratiezone, een infiltratievijver en een elektriciteitscabine voorzien. Dergelijke constructies zijn slechts beperkt in oppervlakte/volume in vergelijking met de hoofdgebouwen en zijn bijhorend aan dergelijk landbouwbedrijf.
Het goed betreft een homogeen terrein, momenteel bebouwd met een volwaardig melkveebedrijf bestaande uit verschillende stallen voor de huisvesting van het melkvee en bijhorend jongvee, een landbouwloods, verschillende sleufsilo’s en bijhorende bedrijfswoningen. In de jaren 50 werd het gebied in cultuur gebracht door de 'Kleine Landeigendom'. Langs de Roerdompstraat werden een aantal boerderijen opgericht, de oudste gebouwen op het bedrijf zijn hier nog een overblijfsel van. De omgeving wordt gekenmerkt door een hoofdzakelijk agrarisch grondgebruik in functie van de bedrijven langs de Roerdompstraat.
Het bedrijf is volgens het gewestplan gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. De volledige onmiddellijke omgeving wordt aangeduid als agrarisch gebied door het gewestplan. Op ca. 300 m ten zuidwesten van het bedrijf is het natuurreservaat 'De Zegge' gelegen.
Alle huidige en gevraagde constructies zijn dienstig voor het landbouwbedrijf van de aanvrager.
De uitbreiding wordt hoofdzakelijk voorzien achter de bestaande bebouwing. De gebouwen sluiten qua vormgeving, afmetingen en materiaalgebruik aan bij de bestaande bebouwing en vormen er één geheel mee.
De nieuwe stal komt in het verlengde aan de bestaande stal en krijgt dezelfde uitvoering als de bestaande stal, nl. wit geschilderd metselwerk en zwarte vezelcement golfplaten, windveren en nokstukken.
De nieuwe loods is voorzien op de plaats waar nu reeds een loods en mestvaalt gelegen zijn, bijkomend ruimtebeslag wordt hierdoor uitgesloten. De sleufsilo, vaste mestvaalt, mestopslagsilo en loods voor de mestscheider worden aansluiten aan de overige constructies voorzien en zodoende geïntegreerd in het geheel.
Milieu
De aanvraag omvat het vernieuwen van de bestaande milieuvergunning en het veranderen van de iioa door wijziging, uitbreiding en toevoeging. De aanvraag omvat volgende rubrieken:
Rubrieknummer | Omschrijving | Klasse |
28.2.c)2° | Opslag van dierlijk mest waarvan 12.864 m³ drijfmest, 800 m³ vaste mest en 150 m³ dikke fractie (uitbreiding met 7550 m³ mest) | 2 |
45.4.e.1 | Opslag van melk in 2 melktanks van respectievelijk 28000 liter en 30000 liter (gezamenlijk 59.74 ton) (uitbreiding met 34.74 ton) | 2 |
45.14.3 | Opslag van 9900 m³ groenvoer en 875 m³ losse granen/voeders (uitbreiding met 1509 m³) | 2 |
53.8.2 | Grondwaterwinning met 2 putten op een diepte van elk 110m. GWW1 heeft een debiet van max 15 m³/dag en 4000 m³/jaar. GWW2 (uitbreiding) voor een debiet van 60 m1/dag en 1550 m³/jaar. | 2 |
15.1.1 | Stallen van 15 landbouwvoertuigen | 3 |
16.3.1.1 | 3 koelinstallaties met een vermogen van respectievelijk 5 kW, 10 kW en 10 kW (uitbreiding 15 kW) | 3 |
9.4.3.c.2 | Stallen van 676 inheemse grote zoogdieren, waarvan 505 melkkoeien, 99 stuks jongvee < 1jaar, 72 jongvee tissen 1-2 jaar en een mestafscheider voor het scheiden van 10.000 m³ bedrijfseigen mest/jaar (uitbreiding met 250 grote zoogdieren en de plaatsing van een mestafscheider) | 1 |
17.1.2.2.1° | Opslag van 1500 liter propaan in 2 bovengrondse tanks van respectievelijk 1000 liter en 500 liter | 3 |
17.3.2.1.1°b) | Opslag van 3.78 ton mazout in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van respectievelijk 3500 liter en 1000 liter | 3 |
6.5.1 | 2 verdeelslangen op de mazouttanks (uitbreiding 1 verdeelslag) | 3 |
17.4 | Opslag van 330 kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (10* 30 kg reinigingsproducten en ontsmettingsmiddelen en 30 kg sproeistoffen) | 3 |
19.6.3.b | Opslag van 1075 m³ stro, hooi en zagemeel (uitbreiding) | 2 |
17.3.8.1 | Opslag van 2* 200 kg ontsmettingsmiddelen/reinigingsproducten | 3 |
12.2.1° | Elektriciteitscabine van 100kVA | 3 |
17.3.4.1°b) | Opslag van 2* 200 kg ontsmettingsproducten/reinigingsmiddelen | 3 |
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 05/08/2020 t.e.m. 03/09/2020. Er werden 0 bezwaren ingediend.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan .het Agentschap Zorg en Gezondheid. Er werd geen advies ontvangen.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij (advies grondwater Antwerpen). Het advies van 01.09.2020 is deels gunstig en deels ongunstig.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Er werd geen advies ontvangen.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan FOD Binnenlandse Zaken – Astrid Veiligheidscommissie. Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan Departement omgeving. Er werd geen advies ontvangen.
Op 08/09/2020 werd advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij. Het ontvangen advies is gunstig
Op 10/09/2020 werd advies gevraagd aan provincie Antwerpen - Dienst integraal waterbeleid. Het ontvangen advies is ongunstig.
///
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
De aanvraag is gelegen op ca. 250 m van habitatrichtlijngebied “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden, de Zegge en de Ronde Put” VEN gebied “Het Geels gebroekt” en op ca. 300 m van vogelrichtlijngebied “De Zegge”.
De voortoets die toegevoegd werd aan het dossier geeft aan dat er een risico op een betekenisvolle aantasting uitgaat van de gevraagde activiteiten op de actuele en mogelijk toekomstige habitats in habitatrichtlijngebied.
Hierdoor werd een passende beoordeling opgemaakt en aan de aanvraag toegevoegd.
De conclusie van de opsteller van de passende beoordeling is :
Het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos werd niet verleend. In het kader van de beoordeling van de passende beoordeling is het advies van het Agentschap essentieel . deoor de ligging van de locatie in de onmiddellijke omgeving van een SBZ, is er mogelijks een negatieve impact hierop die de huidige en toekomstige natuurwaarden
Erfgoed-/archeologietoets
Voor de aanvraag werd door ADEDE bvba een archeologietoets opgemaakt. De conclusie uit dit onderzoek is: “De lage verwachting naar archeologische resten in samenhang met het ontbreken van een optimale methodiek om puntvondsten te detecteren en het feit dat het te ontwikkelen terrein ter hoogte van de nieuwe structuren 1m zal worden opgehoogd alvorens de geplande structuren en gebouwen zullen worden ingebed tot 1,2m en plaatselijk 1,5m (vijver) tot het nieuwe maaiveldniveau, laten concluderen dat verder onderzoek kadert binnen een laag tot zelfs onbestaand kennisvermeerderingspotentieel. ADEDE bvba zal dan ook geen verder onderzoek adviseren waardoor deze archeologienota als volledig kan worden beschouwd.”
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
Water
Grondwater
De aanvraag voorziet in een uitbreiding van de bestaande grondwaterwinning met een bijkomende winningsput. De geplande winningsput heeft een diepte van 110 m. De gevraagde grondwaterwinning heeft gezamenlijk debiet van 19550 m³/jaar. De grondwaterwinning wordt gewonnen uit het Zand van Berchem. Het grondwater zal aangewend worden als drinkwater voor de dieren, het reinigen van de melkinstallatie en de melkkoeltanks en huishoudelijk gebruik. Dit zijn allen hoogwaardige toepassingen.
Voor de laagwaardige toepassingen dient gebruik gemaakt te worden van hemelwater of recupwater.
Het advies van VMM dienst grondwater en lokaal waterbeheer is deels gunstig. De grondwaterwinning wordt gunstig geadviseerd voor een debiet van 75 m³/dag en 19455 m³/jaar.
Oppervlaktewater
De opslag van het mest en de groenvoeders kunnen afstromen naar het oppervlaktewater .
De groenvoeropslag voorziet in een opvang voor de perssappen die afgevoerd worden naar een opslag citerne. De citerne moet voldoende groot gedimensioneerd worden om ook bij hevige regenval de sapstroom op te vangen. De exploitant dient deze regelmatig leeg te maken. Daarnaast moet de exploitant de verharding aan de groenopslag zuiver houden en de groenopslag afdichten om de afstroom te beperken.
Het advies van provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid is ongunstig. Het advies stelt:
Ongunstig, aangezien het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en art. 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvrager dient aan de bemerkingen van Dienst Integraal Waterbeleid tegemoet te komen.
Bodem
De activiteiten die een impact kunnen hebben op de bodem omvatten de opslag van mest en de opslag van gevaarlijke producten (mazout en reinigings- en bestrijdingsmiddelen).
De mazouttanks zijn bovengrondse, dubbelwandige tanks. De tanks zijn voorzien van een overvulbeveiliging en zijn geplaatst op een betonnen vloer.
De tanks worden allebei voorzien van een verdeelslang aanwezig, voor het vullen van de eigen voertuigen. Er wordt binnen getankt op een ondoordringbare vloer.
De landbouwmachines worden voorzien in de loods. De machines wordt gestald op een betonnen vloer.
Mobiliteit
De aanvraag voorziet niet in een MOBER. Gelet op de schaal van project en de aard van de activiteiten is dit niet vereist. De transportbewegingen bestaan naast de gezinsverplaatsingen uit aanvoer van voeder en afvoer van mest en runderen. Addendum E1 geeft niet aan welke verkeersstromen gegenereerd worden. Het is bijgevolg niet mogelijk om de exacte impact op de mobiliteit van de omgeving correct in te schatten. De ontsluiting van het perceel via Roerdompstraat naar Lichtaartseweg – N123 en N19 is voldoende uitgerust voor landbouwverkeer.
Biodiversiteit
De bouw van een nieuw stalgedeelte heeft een impact op de natuurwaarden in de directe omgeving. Deze impact kan door een kwalitatief groenscherm beperkt worden. Daarnaast heeft een groenscherm ook een gunstig visueel effect en zorgt dit voor het capteren van fijn stof. In de stedenbouwkundige vergunning 2013/0030 werd voor de vorige uitbreiding een groenscherm voorzien. In de voorwaarden bij deze vergunning werd opgenomen dat de groenaanplant zoals voorzien in het erfbeplantingsplan gerealiseerd moet worden. Op de luchtfoto’s is dit groenscherm aan de westzijde niet zichtbaar. Ook voor de huidige aanvraag wordt geen afwerking van het groenscherm opgenomen. De exploitant moet het opgelegde groenscherm uit de stedenbouwkundige vergunning 2013/0030 onmiddellijk realiseren. Dit groenscherm bestaande uit een kwalitatieve haagstructuur gecombineerd met hoogstambomen dient doorgetrokken te worden naar de huidige voorliggende uitbreiding. Voor de uitbreiding kan het groenscherm gerealiseerd worden in het plantseizoen volgend op de realisatie van de uitbreiding. De haag dient een gemengde haag te zijn bestaande uit streekeigen soorten. De hoogstambomen moeten inlandse loofbomen zijn die in een planverband van maximaal 15m uit elkaar geplaatst worden. Voor het bepalen van de soorten kan gebruik gemaakt worden van de lijst op www.plantvanhier.be.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 05/08/2020 t.e.m. 03/09/2020.
Resultaat: er werden 0 bezwaren ingediend.
Het openbaar onderzoek wordt als volgt geëvalueerd: ///
Bespreking adviezen
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan .het Agentschap Zorg en Gezondheid. Er werd geen advies ontvangen.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij (advies grondwater Antwerpen). Het advies van 01.09.2020 is deels gunstig en deels ongunstig.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Er werd geen advies ontvangen.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan FOD Binnenlandse Zaken – Astrid Veiligheidscommissie. Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan Departement omgeving. Er werd geen advies ontvangen.
Op 08/09/2020 werd advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij. Het ontvangen advies is gunstig
Op 10/09/2020 werd advies gevraagd aan provincie Antwerpen - Dienst integraal waterbeleid. Het ontvangen advies is ongunstig.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Algemene voorwaarden
Lasten
///