Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020121443
Dossiernummer gemeente: 202000423
De gemeente Geel heeft op 14/09/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het kappen van bomen. De aanvraag werd op 12/10/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Leo Lievens
Bel 116 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Bel 116 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13008, sectie I, perceel 769A
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorschriften van het geldende gewestplan zijn van toepassing.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft het kappen van bomen
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag volgens de aanvrager
Op het perceel staan berkenbomen op een lijn waarvan er al verschillende met storm zijn omgewaaid. Vorig jaar werden er door de vorige eigenaar Haesen Rene een 20tal sparren verwijderd vanwege de letterzetter. Wij willen nu alle bomen verwijderen waarvan een 4tal vergund moeten worden met een stamomtrek van meer dan 1m. Hierbij is 1 spar ook aangetast door letterzetter. Er staat 1 eik van meer dan 1m stamomtrek die niet gekapt wordt.
De bedoeling is om na het kappen het perceel met volwassen moeraseiken te beplanten en de rest wordt weide. Zoals onze grond op Bel 116.
Het ontwerp
Uit de info verkregen uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager een rij met vnl. berken wenst te verwijderen. De aanvrager geeft aan dat 4 bomen vergunning plichtig zijn. Van de 4 vergunningsplichtige bomen wenst de aanvrager 1 boom te behouden, m.n. een eikenboom. Van de 3 resterende bomen die vergunningsplichtig zijn, is 1 fijnspar afgestorven ten gevolge van een aantasting door de letterzetter. De aanvrager geeft zelf aan bereid te zijn om een heraanplant te voorzien met moeraseiken.
de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 12/10/2020 werd advies gevraagd aan geel - wonen en leefomgeving.
///
Planologische toets
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Bel).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
///
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Besluit
Gunstig met voorwaarden
Voorwaarden
1. De werken dienen aangevat te worden binnen de 2 jaar na goedkeuring van de aanvraag.
2. De werken dienen beëindigd te zijn binnen de 5 jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van de aanvraag.
3. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0.
4. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni).
5. Vanuit het oogpunt van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie voor de gevelde bomen, minstens 2 standplaatsgeschikte (bij voorkeur inheemse) bomen opnieuw aan te planten. De aanvrager geeft aan te willen compenseren met moeraseik en de rest van de zone in te richten als weide. Hoewel geen inheemse soort (Moeraseik is afkomstig van de VS) wordt het voorstel positief geadviseerd. Wel dient rekening gehouden met het feit dat inname van grote hoeveelheden groene eikels giftig is voor vee. Indien de aanvrager dieren wenst te laten grazen in de weide, kan beter geopteerd worden voor bijv. Zwarte els, es of wilg i.p.v. eiken.
6. De aanplant dient gerealiseerd op het perceel met kadastrale ligging, Geel, 1ste afd., sectie I nr. 769 A tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
7. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd. Deze staan beschreven onder art. 35 van het Veldwetboek (dd. 7 oktober 1886). Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant. Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen. Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken. Gelet op het feit dat het naburige perceel, kadastraal gekend als Geel, 1ste afdeling, sectie I nr. 761 op naam staat van de aanvrager, kan afgeweken worden van de afstandsregels tussen de percelen kadastraal gekend als Geel, 1ste afdeling, sectie I nr. 761 en nr. 769 A.
8. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen.
9. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat.
Lasten
///
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
1. De werken dienen aangevat te worden binnen de 2 jaar na goedkeuring van de aanvraag.
2. De werken dienen beëindigd te zijn binnen de 5 jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van de aanvraag.
3. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0.
4. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni).
5. Vanuit het oogpunt van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie voor de gevelde bomen, minstens 2 standplaatsgeschikte (bij voorkeur inheemse) bomen opnieuw aan te planten. De aanvrager geeft aan te willen compenseren met moeraseik en de rest van de zone in te richten als weide. Hoewel geen inheemse soort (Moeraseik is afkomstig van de VS) wordt het voorstel positief geadviseerd. Wel dient rekening gehouden met het feit dat inname van grote hoeveelheden groene eikels giftig is voor vee. Indien de aanvrager dieren wenst te laten grazen in de weide, kan beter geopteerd worden voor bijv. Zwarte els, es of wilg i.p.v. eiken.
6. De aanplant dient gerealiseerd op het perceel met kadastrale ligging, Geel, 1ste afd., sectie I nr. 769 A tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
7. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd. Deze staan beschreven onder art. 35 van het Veldwetboek (dd. 7 oktober 1886). Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant. Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen. Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken. Gelet op het feit dat het naburige perceel, kadastraal gekend als Geel, 1ste afdeling, sectie I nr. 761 op naam staat van de aanvrager, kan afgeweken worden van de afstandsregels tussen de percelen kadastraal gekend als Geel, 1ste afdeling, sectie I nr. 761 en nr. 769 A.
8. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen.
9. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat.