Terug
Gepubliceerd op 11/12/2020

2020_CBS_03540 - Omgevingsvergunning (202000510-ML/NVP): Velveken zn, Regulariseren van de erfverharding, keermuur en overname, hernieuwing en uitbreiding van een klasse 1-vergunning voor een rundveehouderij - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 07/12/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Griet Smaers, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Afwezig

Nadine Laeremans

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_03540 - Omgevingsvergunning (202000510-ML/NVP): Velveken zn, Regulariseren van de erfverharding, keermuur en overname, hernieuwing en uitbreiding van een klasse 1-vergunning voor een rundveehouderij - Advies 2020_CBS_03540 - Omgevingsvergunning (202000510-ML/NVP): Velveken zn, Regulariseren van de erfverharding, keermuur en overname, hernieuwing en uitbreiding van een klasse 1-vergunning voor een rundveehouderij - Advies

Motivering

Aanleiding en context

 

Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: agrarische gebieden

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009

bestemming: overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

 

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

Historiek

  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 10417, Nieuwbouw kalverstal - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 11338, Nieuwbouw rundveestal + schuur - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 13859, Het oprichten van een schuur - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2013/00140, Het uitbreiden van een schuur - Vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2005/V1/00615, MESTOPSLAG - Geweigerd
  • VLAREM milieuvergunning: 2001/M3/03195, KALVERSTAL - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 1992/V2/00038, KALVERSTAL - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 1993/V1/00118, KALVERSTAL - Vergund
  • ARAB/milieu informatiedossier: 1977/A/03009, RUNDVEE - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 1993/M3/01104, KALVERSTAL - Vergund

Aanvulling historiek

De vergunning voor de kalverstal die werd verleend in 2006 door deputatie vervalt pas in 2026. Conform artikel 70, §2 kan de vergunning vroegtijdig worden vernieuwd in geval van een overdracht.  

 

Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft Regulariseren van de erfverharding, keermuur en overname, hernieuwing en uitbreiding van een klasse 1-vergunning voor een rundveehouderij

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting

Rubrieknummer

Omschrijving

Klasse

53.8.1°a)

Grondwaterwinning op een diepte van 97 m met een debiet van 4.730 m³/jaar en 15 m³/dag (NIEUW)

3

28.2.c)1°

Opslag van 1.960 m³ mengmest (VERANDERING: -120m³)

3

17.3.9.1

Een verdeelslang voor brandstoffen (NIET LANGER)

/

17.3.2.1.1.1°b)

Nieuwe mazouttank met een inhoud van 3.200 liter (VERANDERING: +1.200 liter)

3

15.1.1°

Stallen van voertuigen, andere dan personenwagens: 10 voertuigen (VERANDERING: Herlokalisatie achter loods)

3

9.4.2.c)2°

Stallen van 876 mestkalveren (VERANDERING: -64 kalveren)

1

17.4.

Opslagplaatsen voor gevaarlijke producten in kleine verpakkingen: 250 liter (NIEUW)

3

19.6.2°a)

Opslag van hout in een lokaal: 100 m³ houtsnippers (NIEUW)

3

45.4.e)1°

Opslag van 16 ton (2x 8 ton) melkpoeder (NIEUW)

3

 

Stedenbouwkundige handeling

De aanvraag betreft het regulariseren van een erfverharding in beton met een opp. van 1.159,8 m² en het regulariseren van een keerwand uitgevoerd in ter plaatse gestorte beton, met een hoogte van 1 m.

De locatie waar de verharding en de keerwand zich bevinden, is in het verlengde van een bestaande loods en vleeskalverenstal.

 

Het voorwerp van de aanvraag kadert in de uitbating van een volwaardig landbouwbedrijf. De verharding is noodzakelijk voor de toegang tot de loods en de nodige maneuvreer ruimte. De keerwand vergemakkelijkt het opscheppen van los gestorte houtsnippers die na lossen in de loods worden opgeslagen.

 

Het bedrijf is gevestigd in een gebied waar een tiental landbouwbedrijven actief zijn, 

 

De verharding en de keerwand vormen een aaneengesloten geheel met de bestaande stallen en loods.

 

Er wordt geen reliëfwijziging uitgevoerd, waardoor negatieve effecten op het bodemreliëf te verwaarlozen zijn.

 

Het hemelwater dat op de verharding valt, vloeit af op eigen percelen en infiltreert ter plaatse in de bodem. Hiervoor wordt een infiltratiezone voorzien langs de lengte zijde van de verharding.

 

 

Openbaar onderzoek

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 29/10/2020 t.e.m. 27/11/2020. Er werden 1 bezwaren ingediend.

 

 

Adviezen

Op 03/11/2020 werd door POVA advies gevraagd aan departement omgeving: milieu advies.

Op 03/11/2020 werd door POVA advies gevraagd aan departement omgeving: stedenbouwkundig advies

 

Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

 

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

De vergunningsaanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het MER-besluit. De project-mer-screening werd opgenomen. 

Natuurtoets

Ten noorden van het project ligt op 2.246,45 m het habitatrichtlijngebied Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden

Ten Zuid-westen ligt op 4.295 m het GEN-gebied de Gebroekte Nete. 

 

Milieuaspecten

Dieren

Het aantal mestkalveren zal verminderen naar 867 ten opzichte van 940 in de vergunde situatie. 

De mestkalveren worden gehouden in mechanisch verluchte stallen nok, met een uitlaathoogte van 5,66 m. De dieren worden gehouden op een roostervloer zonder strooisellaag. 

Lucht:

Uit bijlage R9 blijkt de emissie ten gevolge van het houden van de dieren.

  • Ammoniak: 2190
  • Geur: 31185.6
  • Fijnstof: 28.908 

 

Geur

Voor geur werd een geurmodellering opgemaakt. De totale geuremissie in de vergunde toestand wordt ingeschat op 33.464 OUe/s. De omliggende woningen liggen in woongebied met landelijk karakter. Wanneer de geur wordt bestempeld als landbouweigen geuren, wordt dit gebied bestempeld als matig gevoelig gebied voor de aftoetsing van de geurimpact. Een nuancering van de geurgevoeligheid van de bestemming is volgens richtlijnenhandboek lucht (p.111) niet nodig. In de initiële geuremissie vertoonde een overschrijding van de grenswaarden.

Als  maatregel wordt daarom voorgesteld om de stallen te voorzien van ventilatie en uit te rusten met een ventilatie en verluchting via de nok op een hoogte van 5,66 m. De inlaat van de lucht blijft via de zijkanten van de stal die in onderdruk is. De uitlaat wordt op die manier verdund met buitenlucht en enkel via de ventilatiekanalen op de nok uitgestoten. 

Door deze aanpassing vermindert de geuremissie slechts beperkt ( 31.185,6 OUe/s.), maar neemt de immissie bij de geurgevoelige componenten af tot onder de grenswaarden. Voor veel woningen ligt de geurimmissie echter nog steeds boven de richtwaarden, waardoor volgens het richtlijnenboek bijkomende milderende maatregelen op lange termijn nodig zijn. Als aftoetsingskader werd hier gekeken naar het richtlijnenboek Lucht, Effectenladder voor neutrale geuren in functie van de geurgevoeligheid toetsingsobject/-gebied, p 121.

In de geurmodellering wordt als mitigerende maatregel aangehaald dat er een groenscherm is langs het bedrijf. Echter is dit groenscherm enkel langs 2 zijden opgetrokken, en is dit geen volwaardig groenscherm. Een volwaardig groenscherm zorgt ervoor dat de visuele hinder wordt beperkt en wordt in het richtlijnenboek lucht als correcte mitigerende maatregel beschouwd. 

Om de uitstoot naar de omgeving te beperken, wordt conform BBT Veeteelt als maatregel opgelegd dat de ventilatiekanalen en ventilatierooster regelmatig moeten worden gereinigd. De exploitant dient bij controle te kunnen aantonen dat hij het bedrijf uitbaat conform de BBT, bijvoorbeeld aan de hand van logboeken en attesten.

Mogelijk heeft het vernieuwen van de daken, die nu deels opgetrokken zijn in asbesthoudende materialen en in de nabije toekomst vervangen moeten worden, eveneens een positieve impact op de geuruitstoot. Door de isolatie warmen de stallen minder op en zal de uitstoot verder beperkt worden. De exploitant liet telefonisch weten deze investering in de toekomst te willen doen. Om dit af te dwingen wordt voorgesteld om dit als bijzondere maatregel op te leggen. 

Fijn stof

De maximale waarde in de toekomstige situatie bedraagt voor PM10 0,066 µg/m³ en voor PM2,5 0,018 µg/m³. Dit zit ver onder de grens zoals opgenomen in het richtlijnenhandboek lucht. 

Stof 

Uit de gegevens van de aanvraag kan gesteld worden dat er weinig stofvorming is op het bedrijf door stofzakken in de silo's en de verhardingen op het terrein. 

Over de stuifgevoeligheid van de opslag van houtsnippers is geen informatie gegeven. Indien nodig dient de exploitant bijkomende maatregelen te nemen om stofemissies te voorkomen. 

Mest

Er is 1.960 m³ mengmestopslag voorzien. De voorziening is voldoende, voor 9 maanden opslag moet een opslagcapaciteit van 1.840 m³ voorzien zijn. 

De mestkelders zijn volgens de aanvraag vervaardigd volgens de code van goede praktijk. Echter is het niet duidelijk of de mestkelder voorzien is van peilputten (conform artikel 5.28.2.3, van toepassing vanaf 1.000 m³). Eveneens is niet duidelijk of ter plaatse van de vul- en zuigleiding een mestdichte morsput van tenminste 125 l aanwezig is. 

De mestkelder moet voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 5.28. 

Buiten de stallen is geen mestopslag voorzien.

Bodem

Er wordt een infiltratiegracht voorzien achter het perceel. De exploitant dient de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat spil in deze infiltratiegracht terecht komt. Om grondwater- en bodemverontreiniging te voorkomen dient er conform hoofdstuk 5.28 een regelmatige controle te gebeuren van de peilputten bij de mestkelder. De exploitant houdt een logboek bij van dit nazicht en doet bij vaststelling van lekken het nodige om deze te dichten. 

Groenscherm

Het huidige groenscherm bestaat slechts uit bomen. Het bedrijf is gelegen in agrarisch gebied, echter de straat Velveken is wel woongebied. Om de visuele hinder naar de omgeving te beperkten wordt voorgesteld dat er rondom het terrein een volledig groenscherm van 6 m breed voorzien wordt. Dit  groenscherm moet bestaan uit hoogstammige bomen met een plantafstand van 15 m, met eronder een gemengde haag met streekeigen soorten (spork, sleedoorn, meidoorn, Gelderse roos, hazelaar, hondsroos, vlier, gele kornoelje, hulst). Dit groenscherm moet gerealiseerd worden tijdens het eerst volgende plantseizoen na het verlenen van de vergunning. 

Water

Er wordt een nieuwe grondwaterwinning op een diepte van 97 m met een debiet van 4.730 m³/jaar en 15 m³/dag aangevraagd voor drinkwatervoorziening voor de kalveren. Uit de berekening blijkt dat het debiet te verantwoorden is voor drinkwatervoorzieningen. Dit water mag uitsluitend gebruikt worden voor drinkwatervoorziening. 

De grondwaterwinning moet voorzien zijn van een geijkte debietmeter. De debieten moeten op regelmatige basis (bijvoorbeeld elke semester) worden genoteerd in een logboek. Dit logboek wordt ter plaatse ter inzage gehouden voor de toezichthouder. 

Voor het poetsen van de stallen mag het hoogwaardig grondwater niet worden gebruikt. In de winter worden de boxen ingestrooid met ontsmettingskalk, maar in de zomer worden deze wel gereinigd met water. Op het bedrijf zijn geen hemelwaterputten voorzien, nochtans is hier een grote oppervlakte verhard en is het dakoppervlakte groot. Hoewel uit de bijgevoegde watertoets kan worden afgeleid dat een hemelwaterput niet moet, wordt ten stelligste aangeraden de investering voor het plaatsen van een hemelwaterput te doen. Gezien de beperkte grondwaterreserves, het oppompverbod voor grondwater in de voorbije en waarschijnlijk ook in de toekomstige zomers, het feit dat de stallen in de zomer met water worden gereinigd en het net houden van de stallen een impact heeft op de uitstoot van stof, geur en ammoniakemissies zijn sterke argumenten om een hemelwaterput toch aan te leggen. Er wordt voorgesteld om de hemelwaterput op te leggen. 

Voertuigen

Het stallen van voertuigen gebeurt onder een afdak, met goede verluchting. Verder geen opmerkingen. 

Stookinstallaties 

Voor het verwarmen van de melk en de stallen worden 2 stookinstallaties voorzien, 1 kachel gevoed met houtpellets en 1 mazoutketel gevoed met mazout. De exploitant wil op basis van de meest economische brandstof een keuze kunnen maken tussen beiden. De mazoutketel dient nog geplaatst te worden. 

Afval 

In addendum C6 Materialen, grondstoffen en processen wordt een overzicht gegeven van de afvalstoffen. Hieruit kan afgeleid worden dat de exploitant naast mest, dierlijk afval en verpakkingsmaterialen van gevaarlijke stoffen enkel restafval (100 kg/jaar) inzamelt. De exploitant dient na te gaan of hij niet in overtreding is met artikel 4.3.2 van VLAREMA dat zegt welke bedrijfsafvalstoffen afzonderlijk moeten worden aangeboden.

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Goede ruimtelijke ordening 

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 29/10/2020 t.e.m. 27/11/2020.

Resultaat: er werden 1 bezwaar ingediend.


Volgende opmerkingen zitten omvat in het bezwaarschrift: 

  • Geurhinder - stank bij noord-westen wind en altijd bij temperatuur hoger dan 25 graden. Bijgevolg dienen ramen steeds gesloten te zijn.

De nieuwe exploitant zal een ander verluchtingsysteem en een nieuw dak waardoor de geur wordt beperkt. De opmerking is gestoeld op de huidige situatie. De bijgevoegde studie toont aan dat de situatie zal verbeteren.

  • Lawaaioverlast door het geloei van jonge kalveren.

Het geluid van de kalveren is eigen aan de kalverhouderij. Het bestemmingstype van het aangrenzende woongebied is woongebied met landelijk karakter. Dierengeluid zijn eigen aan het landelijk karakter. Door de aanpassingen die de nieuwe eigenaar zal doorvoeren zal dit geluid ook verminderd worden. De exploitant geeft nog mee dat het voornamelijk de eerste 2 dagen na het plaatsen van nieuwe kalveren is dat deze uitbundig loeien.

  • Een opmerking betreffende het woord regularisatie: hierbij wordt opgemerkt dat er iets moet worden geregulariseerd dat eigenlijk niet kon en zodoende moet dit in originele toestand hersteld worden.

Het betreft een regularisatie van een bestaande toestand. De regularisatie betreft geen wijziging die onvergunbaar is, er werd in het verleden nagelaten de vergunning aan te vragen. 

  • Bij uitbreiding wordt toestand alleen maar erger.

De aanvraag betreft een vermindering van het aantal kalveren en een andere uitbating, die de impact op de omgeving sterk zal verminderen. 

  • Gevolg van dit alles is een negatieve impact op de verkoopwaarde van onze eigendom.

De impact op de omgeving zal verminderen, de visuele hinder van het bedrijf wordt bovendien verholpen door de aanplant van een groenscherm langs alle kanten van het bedrijf. De omgeving zou juist leefbaarder moeten zijn dan voorheen. 

 

 Het openbaar onderzoek wordt als volgt geëvalueerd: bezwaarschrift wordt niet weerhouden.


Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Het advies van departement Omgeving milieu afgeleverd op 03/11/2020:  geen advies

Het advies van departement omgeving stedenbouw afgeleverd op 03/11/2020: geen advies

 

Besluit

Gunstig onder volgende voorwaarden:

 

Voorwaarden

De erfverharding en de keerwand dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de plannen.

 

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 28.995 l te bedragen.

 

De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 46,39 m² te bedragen. Nota wordt genomen dat de voorziene oppervlakte 85 m² bedraagt.

 

 Bijzondere milieuvoorwaarden

 

  • Voor laagwaardige toepassing mag geen gebruik gemaakt worden van hoogwaardig water (grondwater / stadwater). De exploitant dient hiervoor de nodige opslagcapaciteit te voorzien (hemelwater of recupwater). 
  • Een volledig groenscherm van 6 m breed, langst alle zijden van het bedrijf wordt aangeplant tijdens het eerst volgende plantseizoen. Dit  groenscherm moet bestaan uit hoogstammige bomen met een plantafstand van 15 m, met eronder een gemengde haag met streekeigen soorten (spork, sleedoorn, meidoorn, Gelderse roos, hazelaar, hondsroos, vlier, gele kornoelje, hulst). Het groenscherm zorgt ervoor dat de visuele hinder van het bedrijf naar de omgeving verminderd.
  • De stal wordt uitgerust met een mechanische ventilatie via de nok. 
  • De stal wordt op middellange termijn, binnen 3 jaar, voorzien van een nieuw geïsoleerd dak. 
  • De exploitant moet kunnen aantonen dat hij de BBT Veeteelt naleeft. 

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist kennis te nemen van het verslag van de omgevingsambtenaar en maakt het zich eigen.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepen beslist de aanvraag gunstig te adviseren onder voorwaarden. 

Artikel 3

Voorwaarden

De erfverharding en de keerwand dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de plannen.

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 28.995 l te bedragen.

 

De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 46,39 m² te bedragen. Nota wordt genomen dat de voorziene oppervlakte 85 m² bedraagt.

 

 Bijzondere milieuvoorwaarden

 

  • Voor laagwaardige toepassing mag geen gebruik gemaakt worden van hoogwaardig water (grondwater / stadwater). De exploitant dient hiervoor de nodige opslagcapaciteit te voorzien (hemelwater of recupwater). 
  • Een volledig groenscherm van 6 m breed, langst alle zijden van het bedrijf wordt aangeplant tijdens het eerst volgende plantseizoen. Dit  groenscherm moet bestaan uit hoogstammige bomen met een plantafstand van 15 m, met eronder een gemengde haag met streekeigen soorten (spork, sleedoorn, meidoorn, Gelderse roos, hazelaar, hondsroos, vlier, gele kornoelje, hulst). Het groenscherm zorgt ervoor dat de visuele hinder van het bedrijf naar de omgeving verminderd 
  • De stal wordt uitgerust met een mechanische ventilatie via de nok. 
  • De stal wordt op middellange termijn, binnen 3 jaar, voorzien van een nieuw geïsoleerd dak. 
  • De exploitant moet kunnen aantonen dat hij de BBT Veeteelt naleeft.