Terug
Gepubliceerd op 11/12/2020

2020_CBS_03543 - Omgevingsvergunning - Advies - het uitbreiden van een stal van melkveeveebedrijf, het hernieuwen en en veranderen door wijziging, uitbreiding en toevoeging van een melkveebedrijf langs Roerdompstraat 9A (202000341NV,SW) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 07/12/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Griet Smaers, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_03543 - Omgevingsvergunning - Advies - het uitbreiden van een stal van melkveeveebedrijf, het hernieuwen en en veranderen door wijziging, uitbreiding en toevoeging van een melkveebedrijf langs Roerdompstraat 9A (202000341NV,SW) - Advies 2020_CBS_03543 - Omgevingsvergunning - Advies - het uitbreiden van een stal van melkveeveebedrijf, het hernieuwen en en veranderen door wijziging, uitbreiding en toevoeging van een melkveebedrijf langs Roerdompstraat 9A (202000341NV,SW) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 12/12/2020

Termijn van orde

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020075678

Dossiernummer gemeente: 202000341

Inrichtingsnummer:20200331-0001

 

De provincie Antwerpen  heeft op 22/06/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het uitbreiden van stal bij en het hernieuwen en veranderen door wijziging, toevoeging en uitbreiding van een melkveebedrijf.

Door de deputatie van de provincie Antwerpen werd op 12 november 2020 een administratieve lus ingeroepen en werd een nieuwe adviesronde gehouden in het kader van de recent beleidsmatige beslissingen. De deputatie wenst de adviesverleners opnieuw te bevragen rekening houdende met het beslist beleid.

 

Gegevens van de aanvrager

Dierckx Dairy

Roerdompstraat 9A te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging:

Kadastrale ligging: Afdeling 13372, sectie B, perceel 144B, 150L, 150N, 150P, 150R, 150S, 152F, 152G

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: agrarische gebieden

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Verkavelingsvergunning (OS): 0019 (0), Nieuwe verkaveling - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 2002/00048, Het verbouwen van een serre - Onbeslist
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 2002/00049, Het uitbreiden van een stal en het bouwen van een opslagloods - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 2002/00218, Het bouwen van een tuinberging met serre en terras - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OI): 02135, Nieuwbouw land- en tuinbouw - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 03804, Verbouwen van/tot of uitbreiden van eengezinswoning - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 04557, Nieuwbouw bijgebouw - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 12935, Nieuwbouw zwembad - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 10018, Verbouwing en nieuwbouw jongveestal - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 10958, Uitbreiding sleufsilo's - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 12871, Het aanleggen van een zwembad - Onbeslist
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 13240, Het oprichten van een sleufsilo - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 07880, Het oprichten van een sleufsilo - Geweigerd
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 07880 B, Het oprichten van een sleufsilo - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 2006/00289, Het bouwen van een sleufsilo - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (NS): 2008/00008, Het bouwen van een woning en een melkveestal - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2010/00034, Het plaatsen van een erfverharding - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2011/00504, De aanleg van sleufsilo's, een weegbrug en erfverharding - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2013/00030, Het uitbreiden van een melkveestal, het bouwen van een tuinhuis met afdak en de aanleg van sleufsilo's en erfverhardingen - Vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2005/M3/03812, SEPTIC TANK + BEZINKPUT - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2007/V1/00685, SEPTIC TANK + BEZINKPUT - Geweigerd
  • VLAREM melding klasse 3: 2008/M3/04126, SEPTIC TANK + BEZINKPUT - Aktename
  • ARAB/milieu informatiedossier: 1990/A/04466, MESTOPSLAG - Vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2009/V1/00781, SEPTIC TANK + BEZINKPUT - Geweigerd
  • ARAB/milieu informatiedossier: 1985/A/04145, MAZOUTTANK - Geweigerd
  • VLAREM milieuvergunning: 2002/V1/00505, MESTOPSLAG - Niet vergund
  • VLAREM melding klasse 3: 1993/M3/01262, MAZOUTTANK - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2013/M3/04746, RUNDVEE - Vergund
  • VLAREM melding klasse 3: 1993/M3/01629, HUISHOUDELIJK AFVALWATER - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2013/V1/00962, MESTOPSLAG - Vergund

 

    1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
  1. De aanvraag betreft het verbouwen, het hernieuwen en veranderen door uitbreiding wijziging en toevoeging van een melkveebedrijf

    Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting

     

    Stedenbouwkundige handelingen

    De aanvraag betreft:

    • Uitbreiding melkveestal
    • Nieuwbouw landbouwloodsen 
    • Nieuwbouw mestopslagsilo 
    • Nieuwbouw elektriciteitscabine 
    • Nieuwbouw sleufsilo 
    • Nieuwbouw vaste mestvaalt 
    • Aanleggen bijhorende erfverhardingen 
    • Aanleggen van infiltratiezone/infiltratievijver 
    • Verwijderen van bestaande machineloods 
    • Verwijderen van bestaande verhardingen 
    • Verwijderen van bestaande sleufsilo 
  2.  

    De aanvrager baat het melkveebedrijf uit gelegen aan de Roerdompstraat 9 te Geel. De aanvrager wenst het bedrijf nu verder uit te breiden om een duurzame en toekomstgerichte bedrijfsvoering te kunnen nastreven.

    De uitbreiding wordt hoofdzakelijk gerealiseerd door de verlenging van de bestaande melkveestal. Deze stal wordt uitgevoerd met dichte vloeren en mestschuiven om de emissies te beperken. Er wordt daarom ook een mestopslagsilo voorzien voor de seizoensgebonden opslag van mest. Er wordt tevens een kleine loods voor een mestscheider voorzien om de dierlijke mest te kunnen scheiden in een dikke en dunne fractie.

    Daarnaast wordt er een nieuwe loods gebouwd waarin een gedeelte voorzien is voor de opslag van grondstoffen, het overige gedeelte zal dienst doen als stalling voor landbouwmachines. De bestaande landbouwloods en vaste mestvaalt zullen plaats moeten maken voor deze nieuwbouw waardoor hier geen bijkomend ruimtebeslag voor nodig is. Er wordt een nieuwe vaste mestvaalt voorzien aansluitend aan de mestopslagsilo zodat de mestopslag wordt gecentreerd op dezelfde locatie van het bedrijf. De nieuwe sleufsilo die wordt opgericht zal volgens het ‘Bosch-systeem’ worden uitgevoerd, dit resulteert in een volledig gescheiden afvoer van de perssappen en het hemelwater bij een (deels) lege kuil. De perssappen worden opgevangen en het hemelwater wordt afgeleid naar de infiltratiezone.

    Tot slot worden door middel van deze aanvraag ook de aanleg van bijhorende verhardingen, een infiltratiezone, een infiltratievijver en een elektriciteitscabine voorzien. Dergelijke constructies zijn slechts beperkt in oppervlakte/volume in vergelijking met de hoofdgebouwen en zijn bijhorend aan dergelijk landbouwbedrijf.

    Het goed betreft een homogeen terrein, momenteel bebouwd met een volwaardig melkveebedrijf bestaande uit verschillende stallen voor de huisvesting van het melkvee en bijhorend jongvee, een landbouwloods, verschillende sleufsilo’s en bijhorende bedrijfswoningen. In de jaren 50 werd het gebied in cultuur gebracht door de 'Kleine Landeigendom'. Langs de Roerdompstraat werden een aantal boerderijen opgericht, de oudste gebouwen op het bedrijf zijn hier nog een overblijfsel van. De omgeving wordt gekenmerkt door een hoofdzakelijk agrarisch grondgebruik in functie van de bedrijven langs de Roerdompstraat.

    Het bedrijf is volgens het gewestplan gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. De volledige onmiddellijke omgeving wordt aangeduid als agrarisch gebied door het gewestplan. Op ca. 300 m ten zuidwesten van het bedrijf is het natuurreservaat 'De Zegge' gelegen.

    Alle huidige en gevraagde constructies zijn dienstig voor het landbouwbedrijf van de aanvrager.

    De uitbreiding wordt hoofdzakelijk voorzien achter de bestaande bebouwing. De gebouwen sluiten qua vormgeving, afmetingen en materiaalgebruik aan bij de bestaande bebouwing en vormen er één geheel mee. 

     De nieuwe stal komt in het verlengde aan de bestaande stal en krijgt dezelfde uitvoering als de bestaande stal, nl. wit geschilderd metselwerk en zwarte vezelcement golfplaten, windveren en nokstukken.

     De nieuwe loods is voorzien op de plaats waar nu reeds een loods en mestvaalt gelegen zijn, bijkomend ruimtebeslag wordt hierdoor uitgesloten. De sleufsilo, vaste mestvaalt, mestopslagsilo en loods voor de mestscheider worden aansluiten aan de overige constructies voorzien en zodoende geïntegreerd in het geheel.

    Milieu

    De aanvraag omvat het hernieuwen van de bestaande milieuvergunning en het veranderen van de iioa door wijziging, uitbreiding en toevoeging. De aanvraag omvat volgende rubrieken:

    Rubrieknummer

    Omschrijving

    Klasse

    28.2.c)2°

    Opslag van dierlijk mest waarvan 12.864 m³ drijfmest, 800 m³ vaste mest en 150 m³ dikke fractie (uitbreiding met 7.550 m³ mest)

    2

    45.4.e.1

    Opslag van melk in 2 melktanks van respectievelijk 28.000 liter en 30.000 liter (gezamenlijk 59,74 ton) (uitbreiding met 34,74 ton)

    2

    45.14.3

    Opslag van 9.900 m³ groenvoer en 875 m³ losse granen/voeders (uitbreiding met 1.509 m³)

    2

    53.8.2

    Grondwaterwinning met 2 putten op een diepte van elk 110m. GWW1 heeft een debiet van max 15 m³/dag en 4.000 m³/jaar. GWW2 (uitbreiding)  voor een debiet van 60 m3/dag en 1.550 m³/jaar.

    2

    15.1.1

    Stallen van 15 landbouwvoertuigen

    3

    16.3.1.1

    3 koelinstallaties met een vermogen van respectievelijk 5 kW, 10 kW en 10 kW (uitbreiding 15 kW)

    3

    9.4.3.c.2

    Stallen van 676 inheemse grote zoogdieren, waarvan 505 melkkoeien, 99 stuks jongvee < 1jaar, 72 jongvee tissen 1-2 jaar en een mestafscheider voor het scheiden van 10.000 m³ bedrijfseigen mest/jaar (uitbreiding met 250 grote zoogdieren en de plaatsing van een mestafscheider)

    1

    17.1.2.2.1°

    Opslag van 1.500 liter propaan in 2 bovengrondse tanks van respectievelijk 1.000 liter en 500 liter

    3

    17.3.2.1.1°b)

    Opslag van 3,78 ton mazout in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van respectievelijk 3.500 liter en 1.000 liter

    3

    6.5.1

    2 verdeelslangen op de mazouttanks (uitbreiding 1 verdeelslag)

    3

    17.4

    Opslag van 330 kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (10 * 30 kg reinigingsproducten en ontsmettingsmiddelen en 30 kg sproeistoffen)

    3

    19.6.3.b

    Opslag van 1.075 m³ stro, hooi en zagemeel (uitbreiding)

    2

    17.3.8.1

    Opslag van 2 * 200 kg ontsmettingsmiddelen/reinigingsproducten

    3

    12.2.1°

    Elektriciteitscabine van 100 kVA

    3

    17.3.4.1°b)

    Opslag van 2 * 200 kg ontsmettingsproducten/reinigingsmiddelen

    3

     

    1. Openbaar onderzoek
  3. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 05/08/2020 t.e.m. 03/09/2020. Er werden 0 bezwaren ingediend.

     

    1. Adviezen
  4. Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan .het Agentschap Zorg en Gezondheid. Er werd geen advies ontvangen.

    Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij (AOW). Het advies van 01.09.2020 is deels gunstig en deels ongunstig.

    Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Er werd geen advies ontvangen.

    Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan FOD Binnenlandse Zaken – Astrid Veiligheidscommissie. Het advies is voorwaardelijk gunstig.

    Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan Departement omgeving. Er werd geen advies ontvangen.

    Op 08/09/2020 werd advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij. Het ontvangen advies is gunstig

    Op 10/09/2020 werd advies gevraagd aan provincie Antwerpen - Dienst integraal waterbeleid. Het ontvangen advies is ongunstig.

     

     

    1. Project-MER
  5. ///

     

    1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen
  6.  

    Planologische toets

    De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

    Wegenis

    Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

    Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

    § 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

    Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

    § 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

    Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

    § 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
    1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
    2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
     3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

 Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

De overstromingsgevoeligheid van het gebied valt momenteel niet te beoordelen, aangezien dit gestuurd wordt door het aanslagpeil van de pompen t.h.v. de monding in de Kleine Nete. Een ecohydrologische studie is lopende en zal meer duidelijkheid geven hieromtrent. 

Mer-screening

De voortoets die aan het dossier werd toegevoegd toont aan dat  er geen risico op betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijke toekomstige habitats in habitatrichtlijngebied is.

Er dient geen passende beoordeling opgemaakt te worden voor de geplande uitbreiding en exploitatie van de inrichting.

Natuurtoets

De aanvraag is gelegen op ca. 250 m van habitatrichtlijngebied “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden, de Zegge en de Ronde Put” VEN gebied “Het Geels gebroekt”  en op ca. 300 m van vogelrichtlijngebied “De Zegge”.

De voortoets die toegevoegd werd aan het dossier geeft aan dat er een risico op een betekenisvolle aantasting uitgaat van de gevraagde activiteiten op de actuele en mogelijk toekomstige habitats in habitatrichtlijngebied.

 Hierdoor werd een passende beoordeling opgemaakt en aan de aanvraag toegevoegd.

 De conclusie van de opsteller van de passende beoordeling is :

  • De aanvraag is vergunbaar volgens het beoordelingskader ammoniak.
  • Er worden geen effecten verwacht voor verdroging.
  • De aanvraag veroorzaakt geen significant negatieve effecten.

 Het advies van ANB werd verleend op 21 september 2020. Het advies is ongunstig. De voortoets wordt wel gunstig geadviseerd.

Uit het advies van ANB blijkt dat:

“De Vlaamse Regering heeft ter hoogte van de natuurkernen De Zegge-Mosselgoren-Neerherlst-De Botten een (laagveen)moeras van meer dan 300 ha ter doel gesteld (Besluit Vlaamse Regering 23 april 2014). In kader van het RUP Vallei van de Kleine Nete en Aa wordt de realisatie hiervan onderzocht. Op heden is de realisatie van deze moeraskern niet mogelijk omwille van de bestaande gewestplanbestemming enerzijds en het droogpompen van de landbouwpolder ten noorden van De Zegge anderzijds. Momenteel wordt een ecohydrologische studie opgestart om inzicht te verkrijgen in het watersysteem van het SBZ en zijn omgeving om de noodzakelijke maatregelen voor het in stand houden van de habitats en het realiseren van de Europese natuurdoelen verder te kunnen onderbouwen. Aangezien de aanvrager gelegen is binnen de invloedstraal van De Zegge en deze een uitbreiding van zijn vergunning aanvraagt (in dierenaantallen en in opgepompte volumes grondwater) met een termijn van onbepaalde duur, is de vergunningsaanvraag ons inzien niet wenselijk. Bijgevolg wordt afradend ongunstig geadviseerd.”

Het INBO heeft een scenario uitgewerkt voor het duurzaam herstellen van de hydrologie van De Zegge en Mosselgoren: “Ecologisch onderbouwde scenario’s voor moerasontwikkeling en hydrologisch herstel in De Zegge en Mosselgoren”. Het hydrologisch herstel is een randvoorwaarde voor de instandhouding van dit gebied. Het betreffende bedrijf ligt net binnen de perimeter van de vernattingseffecten.

De ecologische toestand van het natuurreservaat “De Zegge” gaat er nog steeds op achteruit, veroorzaakt door een daling van het grondwater. Om te kunnen voldoen aan het standstillbeginsel, moet rekening gehouden worden met boven vermelde vernattingsperimeter.

Door beheerder KMDA werden in het verleden tal van interne bewarende beheermaatregelen getroffen om de externe verdroging tegen te gaan. Deze maatregelen focussen op het handhaven van een zo hoog grondwaterpeil binnen De Zegge. Onderzoek van de Universiteit Antwerpen toont aan dat er in het gebied indicaties zijn van verdroging. De externe verdroging overstijgt duidelijk de getroffen maatregelen én de (beperkte) mogelijkheden die de terreinbeheerders hebben in het kader van het zgn. extern beheer (het tegengaan van ongewenste externe invloeden). De toenemende verdroging in De Zegge is bijgevolg met interne maatregelen niet meer op te lossen.

De beleidskeuzes uit het verleden om de moerasveengebieden in de vallei van de Kleine Nete te ontginnen voor agrarisch gebruik en de blijvende vraag vanuit de landbouwsector om de grondwaterstanden in de vallei permanent via pompen te verlagen om landbouweconomische exploitaties mogelijk te maken, leggen een zeer zware ruimtelijk-sectorale claim op de vallei met grote maatschappelijke repercussies (verdroging valleisysteem, inklinking veengebieden en vrijkomen van CO2, onmogelijkheid tot instandhouding Europees beschermde habitats).

Het ecohydrologische herstel van het gebied is een noodzakelijke voorwaarde voor de verdere instandhouding en ontwikkeling van De Zegge (en bij uitbreiding het gebied rond de natuurkernen De Zegge-Mosselgoren-Neerhelst-De Botten) zoals vastgesteld in de IHD voor het betrokken gebied. Dit kan mogelijk in het gedrang wordt gebracht door het verlenen van de gevraagde vergunning. Het beleidsmatige kader om dit te realiseren, blijkt bovendien verder gevorderd te. Zo werd het actieplan van de Opvolgingscommissie Kleine Nete door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 23 oktober 2020 (VR 2020 2310 DOC.1156/1BIS) en moet dit als 'beslist beleid' beschouwd worden. Hierin wordt onder meer een terughoudend vergunningenbeleid vooropgesteld. 

Als dit actieplan leidt tot een afbouwen van de bemaling in het landbouwgebied en een herstel van het oorspronkelijke waterpeil, dient dit gepaard te gaan met flankerende maatregelen om de getroffen landbouwers te compenseren. Een omvorming naar paludicultuur met eventueel tijdelijke compensaties of een grondenruil zijn enkele scenario's die hier toegepast kunnen worden. Het hogere beleidskader moet hier de nodige omkadering en budgetten voorzien om een doeltreffend flankerend beleid te voeren. 


Milieuaspecten

 Water

Grondwater

De aanvraag voorziet in een uitbreiding van de bestaande grondwaterwinning met een bijkomende winningsput. De geplande winningsput heeft een diepte van 110 m. De gevraagde grondwaterwinning heeft gezamenlijk debiet van 19.550 m³/jaar. De grondwaterwinning wordt gewonnen uit het Zand van Berchem. Het grondwater zal aangewend worden  als drinkwater voor de dieren, het reinigen van de melkinstallatie en de melkkoeltanks en huishoudelijk gebruik. Dit zijn allen hoogwaardige toepassingen. 

Voor de laagwaardige toepassingen dient gebruik gemaakt te worden van hemelwater of recupwater. 

Het advies van VMM dienst grondwater en lokaal waterbeheer is deels gunstig. De grondwaterwinning wordt gunstig geadviseerd voor een debiet van 75 m³/dag en 19.455 m³/jaar. 

 

Oppervlaktewater

De opslag van het mest en de groenvoeders kunnen afstromen naar het oppervlaktewater. 

De groenvoeropslag voorziet in een opvang voor de perssappen die afgevoerd worden naar een opslagciterne. De citerne moet voldoende groot gedimensioneerd worden om ook bij hevige regenval de sapstroom op te vangen. De exploitant dient deze regelmatig leeg te maken. Daarnaast moet de exploitant de verharding aan de groenopslag zuiver houden en de groenopslag afdichten om de afstroom te beperken.

 

Het advies van provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid is ongunstig. Het advies stelt:

Ongunstig, aangezien het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en art. 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid.

  • Voor de uitbreiding van de melkveestal wordt geen hemelwaterput voorzien. Het reinigen van de stal is echter een toepassing van laagwaardig water die afgewogen moet worden. Het is onduidelijk of dit reeds voorzien is bij de huidige stallen.
  • Er dienen peilbuismetingen en infiltratiecapaciteitsmetingen uitgevoerd te worden t.h.v. de infiltratievoorzieningen zodat het dossier correct beoordeeld kan worden. Deze metingen dienen uitgevoerd te worden op een moment dat de voorjaarsgrondwaterstanden weerspiegelt.
  • De overstromingsgevoeligheid van het gebied valt momenteel niet te beoordelen, aangezien dit gestuurd wordt door het aanslagpeil van de pompen t.h.v. de monding in de Kleine Nete. Een ecohydrologische studie is lopende en zal meer duidelijkheid geven hieromtrent.

 

Bodem

De activiteiten die een impact kunnen hebben op de bodem omvatten de opslag van mest en de opslag van gevaarlijke producten (mazout en reinigings- en bestrijdingsmiddelen).

De mazouttanks zijn bovengrondse, dubbelwandige tanks. De tanks zijn voorzien van een overvulbeveiliging en zijn geplaatst op een betonnen vloer.

De tanks worden allebei voorzien van een verdeelslang aanwezig, voor het vullen van de eigen voertuigen. Er wordt binnen getankt op een ondoordringbare vloer. 

De landbouwmachines worden voorzien in de loods. De machines wordt gestald op een betonnen vloer.

Mobiliteit

De aanvraag voorziet niet in een MOBER. Gelet op de schaal van project en de aard van de activiteiten is dit niet vereist. De transportbewegingen bestaan naast de gezinsverplaatsingen uit aanvoer van voeder en afvoer van mest en runderen. Addendum E1 geeft niet aan welke verkeersstromen gegenereerd worden. Het is bijgevolg niet mogelijk om de exacte impact op de mobiliteit van de omgeving correct in te schatten. De ontsluiting van het perceel via Roerdompstraat naar Lichtaartseweg – N123 en N19 is voldoende uitgerust voor landbouwverkeer. 

Biodiversiteit

De bouw van een nieuw stalgedeelte heeft een impact op de natuurwaarden in de directe omgeving. Deze impact kan door een kwalitatief groenscherm beperkt worden. Daarnaast heeft een groenscherm ook een gunstig visueel effect en zorgt dit voor het capteren van fijn stof. In de stedenbouwkundige vergunning 2013/0030 werd voor de vorige uitbreiding een groenscherm voorzien. In de voorwaarden bij deze vergunning werd opgenomen dat de groenaanplant zoals voorzien in het erfbeplantingsplan gerealiseerd moet worden. Op de luchtfoto’s is dit groenscherm aan de westzijde niet zichtbaar. Ook voor de huidige aanvraag wordt geen afwerking van het groenscherm opgenomen voor de bestaande gebouwen. Dit groenscherm moet bestaan uit een kwalitatieve haagstructuur gecombineerd met hoogstambomen dient doorgetrokken te worden naar de huidige voorliggende uitbreiding. Voor de uitbreiding kan het groenscherm gerealiseerd worden in het plantseizoen volgend op de realisatie van de uitbreiding. Voor de bestaande gebouwen moet het groenscherm onmiddellijk gerealiseerd worden. De haag dient een gemengde haag te zijn bestaande uit streekeigen soorten. De hoogstambomen moeten inlandse loofbomen zijn die in een planverband van maximaal 15 m uit elkaar geplaatst worden. Voor het bepalen van de soorten kan gebruik gemaakt worden van de lijst op www.plantvanhier.be.

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 05/08/2020 t.e.m. 03/09/2020.

Resultaat: er werden 0 bezwaren ingediend.

Het openbaar onderzoek wordt als volgt geëvalueerd: 

Bespreking adviezen

Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan .het Agentschap Zorg en Gezondheid. Er werd geen advies ontvangen.

Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij (advies grondwater Antwerpen). Het advies van 01.09.2020 is deels gunstig en deels ongunstig.

Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Het advies van 21.09.2020 is ongunstig.

Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan FOD Binnenlandse Zaken – Astrid Veiligheidscommissie. Het advies is voorwaardelijk gunstig.

Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan Departement omgeving. Er werd geen advies ontvangen.

Op 08/09/2020 werd advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij. Het ontvangen advies is gunstig

Op 10/09/2020 werd advies gevraagd aan provincie Antwerpen - Dienst integraal waterbeleid. Het ontvangen advies is ongunstig.

Op 22/07/2020 werd advies gevraagd aan Adfeling Operationeel Waterbeleid. Het advies van 01/09/2020 is deels gunstig deels ongunstig.


De omgevingsambtenaar verleent een ongunstig advies over de aanvraag  om volgende redenen:

  • Het ecohydrologische herstel van het gebied is een noodzakelijke voorwaarde voor de verdere instandhouding en ontwikkeling van De Zegge (en bij uitbreiding het gebied rond de natuurkernen De Zegge-Mosselgoren-Neerhelst-De Botten) zoals vastgesteld in de IHD voor het betrokken gebied. Dit kan mogelijk in het gedrang worden gebracht door het verlenen van de gevraagde vergunning. Het beleidsmatige kader om dit te realiseren, blijkt bovendien verder gevorderd te zijn. Zo werd het actieplan van de Opvolgingscommissie Kleine Nete door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 23 oktober 2020 (VR 2020 2310 DOC.1156/1BIS) en moet dit als 'beslist beleid' beschouwd worden. Hierin wordt onder meer een terughoudend vergunningenbeleid vooropgesteld. 
  • De definitief vastgestelde Natura 2000-doelen en de bijhorende instandhoudingsdoelstellingen voor De Zegge
  • De studie van het INBO inzake mogelijke scenario’s voor het ecohydrologische herstel van het gebied. Het INBO heeft hierbij een scenario uitgewerkt voor het duurzaam herstellen van de hydrologie van De Zegge en Mosselgoren: “Ecologisch onderbouwde scenario’s voor moerasontwikkeling en hydrologisch herstel in De Zegge en Mosselgoren”. Het hydrologisch herstel is een randvoorwaarde voor de instandhouding van dit gebied. Het betreffende bedrijf ligt net binnen de perimeter van de vernattingseffecten. De ecologische toestand van het natuurreservaat “De Zegge” gaat er nog steeds op achteruit, veroorzaakt door een daling van het grondwater. Om te kunnen voldoen aan het standstillbeginsel, moet rekening gehouden worden met deze vernattingsperimeter.
  • De Vlaamse Regering heeft ter hoogte van de natuurkernen De Zegge-Mosselgoren-Neerherlst-De Botten een (laagveen)moeras van meer dan 300 ha ter doel gesteld (Besluit Vlaamse Regering 23 april 2014). In kader van het RUP Vallei van de Kleine Nete en Aa wordt de realisatie hiervan onderzocht. Op heden is de realisatie van deze moeraskern niet mogelijk omwille van de bestaande gewestplanbestemming enerzijds en het droogpompen van de landbouwpolder ten noorden van De Zegge anderzijds. Momenteel wordt een ecohydrologische studie opgestart om inzicht te verkrijgen in het watersysteem van het SBZ en zijn omgeving om de noodzakelijke maatregelen voor het in stand houden van de habitats en het realiseren van de Europese natuurdoelen verder te kunnen onderbouwen.
  • Door beheerder KMDA werden in het verleden tal van interne bewarende beheermaatregelen getroffen om de externe verdroging tegen te gaan. Deze maatregelen focussen op het handhaven van een zo hoog grondwaterpeil binnen De Zegge. Onderzoek van de Universiteit Antwerpen toont aan dat er in het gebied indicaties zijn van verdroging. De externe verdroging overstijgt duidelijk de getroffen maatregelen én de (beperkte) mogelijkheden die de terreinbeheerders hebben in het kader van het zgn. extern beheer (het tegengaan van ongewenste externe invloeden). De toenemende verdroging in De Zegge is bijgevolg met interne maatregelen niet meer op te lossen.
  • De beleidskeuzes uit het verleden om de moerasveengebieden in de vallei van de Kleine Nete te ontginnen voor agrarisch gebruik en de blijvende vraag vanuit de landbouwsector om de grondwaterstanden in de vallei permanent via pompen te verlagen om landbouweconomische exploitaties mogelijk te maken, leggen een zeer zware ruimtelijk-sectorale claim op de vallei met grote maatschappelijke repercussies (verdroging valleisysteem, inklinking veengebieden en vrijkomen van CO2, onmogelijkheid tot instandhouding Europees beschermde habitats).
  • De overstromingsgevoeligheid van het gebied valt momenteel niet te beoordelen, aangezien dit gestuurd wordt door het aanslagpeil van de pompen t.h.v. de monding in de Kleine Nete. Een ecohydrologische studie is lopende en zal meer duidelijkheid geven hieromtrent. Het verlenen van vergunningen voor nieuwe bedrijven of uitbreidingen van bestaande bedrijven kunnen pas toegekend nadat de ecohydrologische studie afgerond werd.

En de ongunstige adviezen van 

  • Agentschap voor Natuur en Bos
  • Dienst Integraal Waterbeleid provincie Antwerpen
  • Afdeling Operationeel Waterbeheer

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de geformuleerde adviezen, maar kan zich nog niet aansluiten bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar omdat in deze nog niet alle studieresultaten gekend zijn in de lopende onderzoeken binnen de opvolgingscommissie "Kleine Nete".