2020_GR_00134 - RUP Recyclagepark - Definitieve vaststelling - Goedkeuren

Vlaamse Codex RO

Doorlopen procedure

Voor het RUP Recyclagepark werden intussen alle noodzakelijke procedurestappen ter voorbereiding van de definitieve vaststelling van het dossier doorlopen:

1. MER-screeningsprocedure: De MER-screeningsprocedure werd doorlopen,waarbij de dienst MER op 27 april 2017 werd aangeschreven rond het 'verzoek tot raadpleging', gevolgd door het aanschrijven van de adviesinstanties op 27 april 2017, waarna de adviestermijn van 30 dagen volgde waarbinnen alle adviesinstanties tijdig hun advies overmaakten. Hierna werd het totale dossier op 19 april 2018 opnieuw naar de dienst MER opgestuurd en werd op 21 juni 2018 de volgende conclusie in het advies van de dienst MER ontvangen: "Rekening houdend met het bovenvermelde, kunnen wij concluderen dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is."
2. Adviesprocedure: Twee maal werd de adviesprocedure doorlopen, waarbij de binnengekomen adviezen in eerste instantie op 25 oktober 2018 werden gebundeld en besproken. Gelet op de conclusies werd het dossier aangepast en opnieuw verzonden voor een tweede adviesprocedure en de hierop binnengekomen reacties werden op 4 maart 2019 op een volgende (schriftelijke) plenaire vergadering gebundeld, waarbij werd geconcludeerd dat het RUP verder in procedure kon worden gebracht.
3. Watertoets: In het RUP werd in overeenstemming met de regelgeving rond de watertoets een waterparagraaf opgenomen (in paragraaf 4.2.1 van de toelichtingsnota). De conclusie van de watertoets is dat er door de realisatie van het plan geen nadelige gevolgen zullen zijn voor de waterhuishouding.
4. Voorlopige vaststelling en openbaar onderzoek: Na de voorlopige vaststelling van het RUP door de gemeenteraad op 30 september van 2019 werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 2 december 2019 tot en met 30 januari 2020, waarbij er op 3 december 2019 een informatiebijeenkomst over het RUP werd gehouden voor de omwonenden. Tijdens het openbaar onderzoek werden 28 bezwaarschriften ingediend en werd 1 inhoudelijk gemotiveerd advies (van Provincie Antwerpen) ontvangen. 
5. Eindadvies GECORO: Op 26 mei 2020 werd een voorwaardelijk positief eindadvies afgegeven door de GECORO, waarbij er onder andere op basis van de ontvangen bezwaarschriften een aantal wijzigingen werden voorgesteld aan de inhoud van het RUP.
6. Verlenging termijn definitieve vaststelling RUP: Op 24 juni 2020 besliste de gemeenteraad om de maximale termijnen voor het goedkeuren van het RUP te verlengen met 60 dagen, omdat de procedures na de voorlopige vaststelling van het RUP Recyclagepark door de Corona-crisis langer duurden dan normaal. 

Voorstel voor integraal volgen eindadvies GECORO

Voorgesteld wordt om de samenvatting en beoordeling van de bezwaarschriften en van de adviezen uit het voorwaardelijk positieve eindadvies van de GECORO integraal te volgen, waardoor volgende aanpassingen zullen moeten worden gedaan aan het RUP: 

• In de toelichtende nota bij het RUP moet worden verduidelijkt wat bedoeld wordt met een goede regionale spreiding. Hiertoe wordt op pagina 22 van de toelichtingsnota, onder ‘Harde randvoorwaarden’, achteraan bij het laatste opsommingsstreepje volgende tekst toegevoegd: ‘Met een goede regionale spreiding wordt niet helemaal hetzelfde bedoeld als met een goede geografische spreiding. Bij een goede regionale spreiding worden de recyclageparken verspreid over het grondgebied, rekening houdend met de locaties waar veel huishoudens wonen. Indien enkel zou rekening gehouden worden met een geografische spreiding, zou in een theoretische opstelling tot een perfect geometrisch raster gekomen worden. Doch hierbij zoude, omdat geen rekening werd gehouden met de locaties waar veel huishouden gesitueerd zijn, naar alle waarschijnlijkheid veel meer huishoudens een grotere afstand moeten afleggen tot aan het recyclagepark. Een goede regionale spreiding houdt dan ook een combinatie in van locaties die geografisch goed gespreid liggen én die telkens een groot aantal huishouden kunnen bedienen. Deze redenering werkt bovendien ook in de andere richting: veel huishoudens die op een nieuw park terecht kunnen terwijl er reeds een bestaand park in de nabijheid gelegen is, betreft geen goede regionale spreiding.’
• In de voorschriften van art. 3 ‘Overdruk ontsluitingspunt’ worden bij de inrichtingsvoorschriften volgende bijkomende bepalingen opgenomen:
1. Ter hoogte van het ontsluitingspunt moet (op het terrein van het recyclagepark) voorzien worden in gepaste signalisatie om recyclageparkbezoekers erop te wijzen dat ze een fietspad kruisen. Deze signalisatie wordt voorzien voor zowel bezoekers die toekomen als voor bezoekers die vertrekken.
2. Bij de ontsluiting van het recyclagepark dient voldoende ruimte voorzien te worden voor bezoekers per fiets. Uit de inrichting van deze ruimte dient duidelijk te blijken dat deze bedoeld is voor bezoekers per fiets.
• In de voorschriften van art. 3 ‘Overdruk ontsluitingspunt’ wordt bij de toelichting van de bestemmingsvoorschriften, achter de zin ‘De symbolische aanduiding van het ontsluitingspunt, zoals weergegeven op het grafisch plan, is louter indicatief.’ volgende toevoeging gedaan: ‘De plaats van ontsluiting is vrij te kiezen over ganse breedte van de grens tussen het plangebied en voorliggende openbare weg. De effectieve locatiekeuze zal mede bepaald worden in functie van een verkeer- en fietsveilige toegang tot het plangebied.’
• In de voorschriften van art. 2 ‘Groenbuffer’ wordt bij de inrichtingsvoorschriften achteraan volgende toevoeging gedaan: ‘Aan de zijde waar het plangebied grenst aan de voorliggende openbare weg (N126 – Winkelom) dient de groenbuffer dusdanig ingericht te worden dat deze het zicht op het fietspad niet ontneemt. Hiertoe kunnen plaatselijk beperkingen in de hoogte van de bufferbeplanting worden toegestaan (in afwijking op de hoogteverplichting zoals opgelegd in dit voorschrift) en/of kunnen plaatselijke achteruitsprongen van de bufferbeplanting noodzakelijk zijn.’
• In de voorschriften van art. 3 ‘Overdruk ontsluitingspunt’ wordt achteraan bij de bestemmingsvoorschriften volgende bepaling toegevoegd: ‘Vrachtverkeer gekoppeld aan de exploitatie van een recyclagepark dient tevens via dit ontsluitingspunt te gebeuren. Dergelijk vrachtverkeer dient evenwel plaats te vinden buiten de gebruikelijke verkeersspitsmomenten.’ Toelichtend bij deze bijkomende bepaling wordt opgenomen: ‘Door het vrachtverkeer, gekoppeld aan een recyclagepark enkel te voorzien buiten de spitsmomenten, wordt getracht bijkomend in te zetten op een optimale verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming. Deze restricties kunnen als bijzonder voorwaarden worden opgenomen in een omgevingsvergunning voor het exploiteren van een ingedeelde inrichting.’
• In de voorschriften van art. 1 ‘Zone voor lokale dienstverlenende activiteiten’ wordt bij de bestemmingsvoorschriften volgende tekst geschrapt: ‘- Handelingen in functie van het onderhoud en het ijsvrij houden van het wegennet, - Handelingen in functie van tijdelijke opslag van grond en inerte materialen in functie van lokale overheden, - Handelingen in functie een decentrale opwekking van groene energie, al dan niet als afgeleid product van overige op het terrein aanwezige dienstverlenende activiteiten.’ In de toelichtende kolom wordt hierbij volgende zin geschrapt: ‘Ook bv. een opslagplaats voor het ijsvrij houden van wegen in omgeving van de stad Geel kan als lokaal beschouwd worden.’
• In de voorschriften van art. 1 ‘Zone voor lokale dienstverlenende activiteiten’ wordt bij de inrichtingsvoorschriften m.b.t. de bouwhoogte de tekst ‘De bouwhoogte bedraagt maximaal 12m voor loodsen en opslaggebouwen. Voor de overige gebouwen bedraagt de maximale bouwhoogte 7m.’ vervangen door: ‘De bouwhoogte bedraagt maximaal 7m.’ Verder wordt volgende tekst geschrapt: ‘De bouwhoogte van loodsen en opslaggebouwen moet begrepen zijn binnen een hoek van 45° gemeten vanaf een hoogte van 7m op 4m afstand van de buffering.’. In de toelichtende kolom wordt hierbij volgende tekst geschrapt: ‘Omwille van een nuttige opslaghoogte kunnen loodsen en opslaggebouwen een vrije hoogte hebben tot maximaal 12m. Deze hoogte is gelet op de 45°-regel, in combinatie met een afdoende landschappelijke buffering als verenigbaar met de omgeving te beschouwen. Overige’ Ook de bijhorende figuur wordt geschrapt in de toelichtende kolom.
• In de voorschriften van art. 1 ‘Zone voor lokale dienstverlenende activiteiten’ wordt bij de inrichtingsvoorschriften m.b.t. de inplanting de tekst ‘, weliswaar rekening houdende met de bij de voorschriften omtrent de bouwhoogte bepaalde 45°-regel’ geschrapt. Hierbij wordt in de toelichtende kolom volgende tekst geschrapt: ‘, binnen de marges van de 45°-regel en de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening’.
• Aan de voorschriften van art. 1 ‘Zone voor lokale dienstverlenende activiteiten’ wordt bij de inrichtingsvoorschriften onderaan een bijkomend punt ‘Bestaand groen’ toegevoegd, met volgende voorschrift: ‘Alle handelingen binnen deze zone dienen uitgevoerd te worden op een wijze dat de schade aan de bestaande bomenrij ter hoogte van de zuidwestelijke plangrens van het RUP wordt voorkomen.’ In de toelichtende kolom wordt hierbij aan toegevoegd: ‘Dit houdt onder meer in dat bij het uit voeren van graafwerken rekening dient gehouden te worden met het wortelgestel van de bomen, welke overeenkomen met de kruinprojectie.’
• In de toelichtende nota wordt op pagina 23, onder punt 5.3 ‘Locatie-onderzoek’ voorafgaand aan de zin ‘Volgende locaties zijn daarbij onderzocht’ volgende tekst toegevoegd: ‘De in het locatieonderzoek opgenomen locaties zijn allen locaties die in of nabij het kleinstedelijk gebied gelegen zijn. De verschillende locaties hebben alle ruimtelijke eigenschappen die theoretisch de huisvesting van een lokaal recyclagepark mogelijk zouden kunnen maken. Het uitgevoerde veldonderzoek heeft geleid tot de oplijsting van deze locaties. Alle verschillende locaties zijn individueel onderzocht op ruimtelijke haalbaarheid, ligging, bestemmingsovereenkomst en realisatiegraad.’
• In de toelichtende nota wordt op pagina 22, onder het punt ‘Harde randvoorwaarden’ bij de ‘centrale ligging’ volgend derde opsommingsstreepje toegevoegd: ‘Om te bepalen of een locatie voldoende centraal gelegen is, moet niet enkel gekeken worden naar de afstand in vogelvlucht tot het  geografische midden van het centrum van de gemeente (bv. de markt), maar moet tevens gekeken worden naar de effectieve bereikbaarheid van de locatie. Er moet immers worden vastgesteld dat een dorpskern uiteraard geen perfecte geometrische cirkel is, waarbij alle huishoudens gelijk verspreid liggen in deze cirkel.’
• In de toelichtende nota wordt op pagina 25 onder titel ‘Toetsing voorwaarden inplanting recyclagepark’ en voorafgaand aan de tabel volgende tekst toegevoegd: ‘Vanuit ruimte en mobiliteit kunnen uitsluitingscriteria worden aangereikt dit maken dat een locatie nooit geschikt zal zijn voor een vestiging van een recyclagepark. Volgende aanduidingen zullen dan ook als uitsluitingscriterium gelden: habitatrichtlijngebied, HAG en overstromingsgevoelige gebieden. Indien een locatie valt binnen een of meerdere van deze criteria, zal ze automatisch worden uitgesloten en is een verdere weging niet meer aan de orde (de weging wordt dan ook vervangen door een X). Ook de het gebrek aan een aanvaardbare bereikbaarheid kan zo’n uitsluitingscriterium bevatten, doch omwille van de complexiteit hiervan wordt dit niet meegenomen in onderstaande tabel maar wordt er verwezen naar de afzonderlijke bespreking onder het punt ‘Specifieke bespreking van het mobiliteitsaspect van de verschillende onderzochte locaties’. In de tabel wordt tussen de laatste en de voorlaatste kolom een extra kolom toegevoegd met in de rij van de hoofding het woord ‘uitsluitingscriterium’. Voor locatie 7 en 12 worden in deze kolom de woorden ‘Overstromingsgevoelig gebied’ toegevoegd. Voor locatie 9 wordt in deze kolom het letterwoord ‘HAG’ toegevoegd. In de laatste kolom (‘Weging’), wordt voor de locaties 7, 9 en 12 de opgenomen weging vervangen door het symbool ‘X’.

Onderzoek verkeersveilige aansluiting op Winkelom

Voorgesteld wordt ook om het door de GECORO gevraagde aanvullende verkeerskundige onderzoek naar de aansluiting van het containerpark op Winkelom uit te voeren. Rond dit punt van het advies worden volgende zaken besloten:

• De gemeenteraad beslist om nu reeds in het RUP randvoorwaarden m.b.t. de fietsveiligheid op te leggen (zie ook hiervoor), namelijk: 
  • Ter hoogte van de aansluiting van de oprit met het openbaar domein wordt (op het terrein van het recyclagepark) voorzien in de gepaste signalisatie om recyclageparkbezoekers erop te wijzen dat ze een fietspad kruisen. Deze signalisatie wordt voorzien voor zowel bezoekers die toekomen als voor bezoekers die vertrekken.
  • Er dient in het ontwerp voldoende ruimte voorzien te worden voor bezoekers per fiets.
  • Er worden specifieke bijkomende voorschriften opgenomen m.b.t. de bufferbeplanting zodat deze het zicht op het fietspad niet hinderen.
• De gemeenteraad is van oordeel dat door het opleggen van deze bijkomende voorwaarde in het RUP voldoende garanties worden geboden op een fietsveilige uitwerking van infrastructuur voor lokale dienstverlenende activiteiten binnen het plangebied.
• Omdat de stad verkeersveiligheid in het algemeen en fietsveiligheid in het bijzonder belangrijk acht, wenst het bestuur, bij een effectieve realisatie binnen het plangebied, op basis van concrete plannen, te kunnen onderzoeken of bijkomende ingrepen die verband houden met de fiets- en verkeersveiligheid mogelijk zijn. De gemeenteraad merkt in dit verband op dat het RUP enkel voorziet in een zone voor lokale dienstverlenende activiteiten (met inbegrip van bufferstroken). Als lokale overheid zal de stad  dus steeds betrokken zijn bij een eventuele ontwikkeling binnen het plangebied, zij het omdat de stad zelf beheerder is van de te realiseren ontwikkelingen, zij het in het kader van een bevoegdheidsoverdracht aan een externe beheerder. De stad engageert er zichzelf dan ook toe om voorafgaand aan de effectieve ontwikkeling van het recyclagepark binnen de contouren van het RUP een onderzoek m.b.t. de verkeersveiligheid in het algemeen en de fietsveiligheid in het bijzonder uit te werken, samen met de eventuele externe beheerder in het geval van een bevoegdheidsoverdracht en in samenspraak met de wegbeheerder. In dit onderzoek zal minstens gekeken worden naar 
  • de mogelijkheid tot het aanleggen van afslagstroken op Winkelom,
  • het beste ontsluitingspunt (aan de noordoostelijke zijde naast de toegang tot het bedrijvenpark of net aan de noordwestelijke zijde),
  • de wenselijkheid van verkeerslichten,
  • de mogelijkheid en wenselijkheid van het verplaatsen van het fietspad naar de oostzijde

            Indien uit dit onderzoek noodzakelijke aanpassingen of ingrepen aan de bestaande weginfrastructuur naar voor komen, zal de stad (eventueel samen met de externe beheerder in             geval van bevoegdheidsoverdracht) er op toezien dat deze ingrepen worden uitgevoerd. 

Samenvatting en beoordeling van bezwaarschriften en adviezen

Voor de samenvatting en beoordeling van de bezwaarschriften en adviezen wordt de inhoud van het eindadvies van de GECORO integraal gevolgd. De hoofdstukken 1 en 2 van het eindadvies worden integraal overgenomen en maken onderdeel uit van het gemeenteraadsbesluit.

Het recyclagepark van Geel voldoet niet meer aan de eisen van vandaag. Het is te klein en daardoor niet optimaal georganiseerd, de ontsluiting is niet optimaal en er is geen mogelijkheid voor uitbreiding en een reorganisatie op de huidige plaats. Bovendien is een deel van de huidige locatie nodig om (op termijn) een ongelijkvloerse aansluiting van de bereikbaarheidsas-Kleinhoefstraat op de westelijke ring te realiseren. Door de provincie Antwerpen werden deze problemen met de huidige locatie ook onderkend en de provincie nam een herlocalisatie van het recyclagepark in 2012 op in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Woon-werkpark. Door de Raad van State werd het gedeelte van het RUP Woon-werkpark waarin het recyclagepark zou moeten komen echter vernietigd, waardoor de verplaatsing niet meer mogelijk was. 

Gelet op het voorgaande heeft de stad Geel aan IOK gevraagd om een nieuw RUP voor te bereiden voor het Recyclagepark, waarin onder andere de volgende zaken zijn opgenomen:

• een alternatievenonderzoek naar verschillende mogelijke locaties voor de verplaatsing van het containerpark'
• een onderzoek naar de milieueffecten van de realisatie van het plan op de voorkeurslocatie'
• en een voorstel voor de inrichting van het terrein.

Op basis van het locatieonderzoek dat door IOK werd uitgevoerd, is in het ruimtelijk uitvoeringsplan voor het Recyclagepark gekozen voor een nieuwe locatie die is gelegen aan Winkelom, naast de vestiging van Harley Davidson. Deze locatie scoort van alle onderzochte locaties het beste op het gebied van mobiliteit en ook uit de milieubeoordeling komt deze als beste naar voren. Het park zal via een aparte aansluiting op Winkelom worden ontsloten en krijgt op het terrein zelf een lange ontsluitingsweg voordat men aan de slagbomen komt, zodat er geen files kunnen ontstaan op Winkelom. IOK Afvalbeheer zal instaan voor de verwerving van de gronden en voor de inrichting van het terrein.

In de tweede helft van 2018 en in de eerste helft van 2019 is voor een concept van het RUP Recyclagepark twee keer een adviesprocedure doorlopen, waarbij de adviezen van de hogere overheden en van de GECORO werden gevraagd. Op basis van de beide adviesrondes werd het dossier aangepast en werd het RUP op 30 september van 2019 voorlopig vastgesteld. Hierna werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 2 december 2019 tot en met 30 januari 2020. De tijdens het openbaar onderzoek ontvangen bezwaarschriften en adviezen werden door de GECORO gebundeld en op basis hiervan gaf de GECORO op dinsdag 26 mei 2020 haar eindadvies af over het RUP Recyclagepark. Hierdoor is het plan nu klaar voor de definitieve vaststelling door de gemeenteraad.