Medio maart werd België geconfronteerd met een eerste lockdown in het kader van de bestrijding van COVID-19. Kort nadien werd ook in de scholen overgeschakeld op afstandsonderwijs. Via GeelZorgt kwamen snel diverse vragen rond digitale hulpmiddelen in het kader van onderwijs tot bij ons. Op relatief korte termijn werd vanuit verschillende scholen en vanuit gelijke kansen een uitleensysteem voor laptops opgezet en werden vanuit GeelZorgt, met hulp van vzw Al-arm, via een heroriëntering van middelen van innovatieve projecten door de vrijwilligers van den alleman,… laptops verdeeld. In totaal hebben we een uitleensysteem kunnen opzetten met 34 laptops (bovenop de inspanningen van afzonderlijke scholen in Geel). Om zoveel mogelijk gezinnen te ondersteunen met beperkte middelen, hebben we er toen voor gekozen om voorrang te geven aan gezinnen waar geen digitale middelen aanwezig waren en anders gebruikten we volgende richtlijn (één laptop per 4 leerlingen lager onderwijs of per twee leerlingen secundair onderwijs). Daarnaast kregen we ook vragen van mensen die via afstandsonderwijs hun lessen Nederlands (volwassenonderwijs) moesten volgen in het kader van inburgeringsplicht of -recht. De lockdown en het afstandsonderwijs in voorjaar 2020 hebben ons met de neus op de feiten gedrukt over de nood én het gebrek aan digitale hulpmiddelen voor het onderwijs voor verschillende gezinnen in kwetsbaarheid. Deze realiteit zal ook blijvend zijn. Dat betekent dat we als lokaal bestuur naar de toekomst toe meer aandacht moeten hebben voor digitale geletterdheid.
In het voorjaar hebben KOGEKA noch GO! Geel laptops ontvangen in het kader van het Vlaams initiatief van minister van onderwijs Ben Weyts om 10 000 laptops te verdelen over Vlaamse secundaire scholen.
Met het oog op de stijgende COVID-19 gevallen vanaf de start van schooljaar 2020 – 2021, hebben sociale dienst, dienst kindzorg en onderwijsregie en dienst gelijke kansen met andere partners (o.a. onderwijsinstellingen) een inschatting trachten te maken naar de grootte van de nood aan digitale hulpmiddelen bij kwetsbare gezinnen in het kader van leertrajecten (binnen en buiten het leerplichtonderwijs). Dat is een bijzonder moeilijke oefening die helaas slechts indicatief is.
In het najaar heeft minister van onderwijs Ben Weyts een verdere versterking van de verdeling van laptops voor secundaire scholen georganiseerd. Tijdens het netoverschrijdend overleg van het secundair onderwijs op 17 november 2020 gaven zowel KOGEKA (3 laptops ontvangen voor St. Dimpna, 100 laptops verwacht voor St. Jozef) als GO! (23 laptops ontvangen) Geel aan deze keer wel aanspraak te kunnen maken op Vlaamse laptops. Deze secundaire scholen geven aan dat de nood op korte termijn daarmee gestild is. Enkel een clusterbesmetting waardoor een grote groep leerlingen uit het BSO afstandsonderwijs zouden moeten volgen, zou nog roet in het eten kunnen gooien. De laptops worden eigendom van de betreffende secundaire school, die ze via uitleen ter beschikking kan stellen aan leerlingen.
Het feit dat Geelse secundaire scholen beroep konden doen op dit Vlaamse initiatief heeft op korte termijn een grote nood binnen het secundair onderwijs gestild. Het is op dit moment echter onduidelijk of Vlaanderen deze ondersteuning enkel eenmalig i.k.v. COVID – 19 aanbiedt, of ook op langere termijn wil voorzien in ondersteuning rond digitale hulpmiddelen voor het secundair onderwijs.
Een inschatting maken van de nood aan digitale middelen voor leerbehoeften van Gelenaars, is dan ook een bijzonder moeilijke oefening met steeds veranderende variabelen. Op dit moment schatten wij de nood in een eerste jaar rond 50 à 60 laptops voor Geel, om nadien jaarlijks terug te vallen tot 30 à 35.
Aangezien de nood aan digitale middelen groot en groeiend is om leertrajecten succesvol te doorlopen, en deze middelen ook naar de toekomst toe een steeds grotere plaats zullen innemen in leertrajecten, stellen we een structurele ondersteuning voor die gezinnen met beperkte financiële middelen voor. Op die manier menen we een bijdrage te leveren aan het doorbreken van de armoedecirkel en het bestrijden van kinderarmoede.
We stellen daarbij voor om maximaal gebruik te maken van bestaande systemen, en deze dus te versterken, eerder dan nieuwe procedures uit te werken.
- Voor die gezinssystemen die in aanmerking komen voor aanvullende financiële steun stellen we voor de korf leren verder uit te bouwen met een ondersteuning voor digitale hulpmiddelen.
- Voor die gezinssystemen die niet in aanmerking komen voor aanvullende financiële steun, maar kunnen aantonen (tijdelijk) over beperkte financiële middelen te beschikken, stellen we voor om in de mogelijkheid te voorzien om een terugvorderbare steun.
Afhankelijk van de financiële situatie (die getoetst wordt aan REMI) willen we een steun toekennen waarbij gezinnen 80 % dan wel 100 % van de investering in digitale middelen moeten terug betalen aan OCMW Geel deze situaties zullen elk individueel worden beslist door het BCSD.
In uitzonderlijke situaties (vb. omwille van een schuldenproblematiek van gezinnen) moet de mogelijkheid blijven bestaan om een éénmalige noodsteun te vragen aan BCSD.
We vinden het belangrijk dat we gezinnen/leerlingen niet enkel ondersteund worden om digitale middelen te kunnen bekomen, maar het is ook belangrijk dat ze er op een correcte manier mee kunnen om gaan. De sociale dienst zal dan ook experimenteren met een outreachende ondersteuning via BEEGO. Deze organisatie biedt in de vorm van ‘ondersteuningscheques’ ondersteuning aan huis d.m.v. studentenjobs met studenten uit IT – richtingen van Thomas More. In een apart dossier vast bureau wordt de aankoop van zulke cheques voorgebracht. Eerder dan een vaste ondersteuning per gezin te voorzien, willen we in deze experimentele fase de kans geven aan cliënt en maatschappelijk assistent om de nood aan ondersteuning op maat te onderzoeken.
Financiële achtergrond:
De Federale overheid heeft aan de OCMW ’s extra middelen gegeven om de financiële noden bij burgers naar aanleiding van CORONA te kunnen opvangen.
https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/wetgeving-met-betrekking-tot-subsidies-covid-19
Dit voor een bedrag van 249.058,00 €
De omzendbrief geeft volgend kader aan wat betreft de verdeling van deze middelen:
Algemeen kader:
De toelage richt zich tot de gebruikers van het OCMW in de ruime zin.
Het besluit definieert als “gebruiker”: de persoon die zich in een moeilijke sociale situatie bevindt en een deel van zijn inkomen en/of van zijn koopkracht heeft verloren als gevolg van COVID-19 en die beroep doet of in aanmerking zou kunnen komen om beroep te doen op de diensten die tot de taken van het centrum behoren, in welke vorm dan ook.
De Regering, uitgebreid met de ondersteunde partijen voor het beheer van de COVID-19 crisis, heeft in haar beslissing vermeld aan wie deze steun moet worden toegekend. Deze maatregelen moeten gericht zijn op “personen in moeilijkheden teneinde het voordeel van sociale maatregelen te verruimen […] tot een breder publiek”. De steun moet dus verder kunnen gaan dan de begunstigden die reeds gekend zijn bij het OCMW en kunnen dus eveneens gericht zijn op personen die genieten van andere sociale uitkeringen of geheel andere gezinnen die zich in een moeilijke situatie bevinden, bijvoorbeeld ten gevolge van een verlies van een beroepsinkomen of een onderbreking van een zelfstandige activiteit, … In artikel 2 van het koninklijk besluit wordt er eveneens gevraagd dat de OCMW’s een proactieve rol opnemen in het identificeren van de gezinnen in moeilijkheden, bijvoorbeeld via verschillende netwerken voor sociale dienstverlening of in samenwerking met organisaties die werken met specifieke doelgroepen. De doelgroepen zijn nader omschreven in de huidige omzendbrief, voornamelijk om te verwijzen naar hen die geïdentificeerd zijn in het kader van de Taskforce ‘kwetsbare groepen’. Er zal aandacht besteed worden aan begunstigden die moeilijkheden hebben toegang te krijgen tot sociale diensten, bijvoorbeeld sekswerkers, overeenkomstig de aanbevelingen van de taskforce.
Deze diensten moeten in de ruimst mogelijke betekenis begrepen worden. Men mag het gebruik van de toelage dus niet beperken tot personen die recht hebben op een leefloon of een andere sociale uitkering. Zodra iemand een individuele hulpaanvraag doet bij het OCMW, behoort hij tot de doelgroep. Het kan hier meer bepaald gaan over bepaalde uitzendkrachten, werknemers uit de deeleconomie, deeltijdse werknemers (met bijzondere aandacht voor éénoudergezinnen), jobstudenten, artiesten, bepaalde zelfstandigen, of iedereen met een sociale uitkering die een aanvullende steun nodig kunnen hebben. Bovenstaande houdt in dat de toelage niet uitsluitend bestemd is voor gerechtigden op maatschappelijke integratie, maar wel voor iedere persoon van wie het OCMW de behoeftigheid heeft vastgesteld op basis van een individuele analyse en dit, zelfs indien hun bestaansmiddelen hoger zijn dan het leefloon.
De toelage is evenwel niet bedoeld voor personen die in het kader van de organieke OCMW-wet enkel recht hebben op dringende medische hulp.
Het OCMW kan de toelage gebruiken voor tussenkomsten in 8 sectoren. Het OCMW kan vrij kiezen hoe de toelage wordt verdeeld over de verschillende sectoren.
1° het verlenen van hulp voor huisvesting, met inbegrip van de lasten, uitgezonderd de huurwaarborg;
2° het verlenen van hulp voor energieverbruik, met inbegrip van inbegrip van de noodzakelijk begeleiding en sociale en budgettaire geleiding;
3° het verlenen van hulp voor digitale ondersteuning met het oog op het bevorderen van het online opstarten van procedures, sociale contacten en onderwijsondersteuning;
4° het verlenen van psychosociale hulp om de kosten te dekken van erkende professionele hulpverleners bij huiselijk geweld, angstproblemen en psychiatrische onrust;
5° het verlenen van hulp op het gebied van gezondheid;
6° het verlenen van hulp bij onbetaalde facturen als gevolg van een beperking van de middelen;
7° het lenigen van andere levensnoodzakelijke behoeften.
8° het verlenen van steun in het kader van de strijd tegen kinderarmoede
In Geel reeds een systeem van aanvullende financiële steun dat ruimer is dan enkel de mensen die gevat worden door leefloon en andere sociale uitkeringen.
Deze middelen kunnen dan een ondersteuning zijn voor het jaar 2021 nadien blijven wellicht enkel nog de middelen over vanuit het fonds socio-culturele participatie die jaarlijks om en bij de € 32.000 vrij te besteden zijn over collectieve activiteiten, kinderarmoede, Individuele of collectieve acties - toegang tot informatie- en communicatietechnologie (art. 2, § 1, 4°).
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt volgende toevoegingen aan de korf ‘leren’ van de aanvullende financiële steun goed: