1/10 jongens
1/5 meisjes
1/50 mannen
1/8 vrouwen
krijgt te maken met huiselijk en/of seksueel geweld.
Seksueel en intrafamiliaal geweld is helaas anno 2020 nog steeds een schrijnende realiteit in Vlaanderen en de rest van de wereld. De cijfers hierboven zijn bovendien een zware onderschatting van de problematiek omdat veel slachtoffers geen aangifte doen. Het zogenaamde ‘dark number’.
Hier zijn verschillende redenen voor: Heel vaak is de geweldpleger een bekende voor het slachtoffer en dat maakt aangifte doen vaak heel moeilijk. Seksueel geweld blijft ook in #metoo tijden een taboe waar mensen niet gemakkelijk over durven spreken. Bij seksueel misbruik is er bij de slachtoffers vaak sprake van schaamte waardoor ze geen aangifte durven te doen. ‘Victimblaming’ is nooit ver weg.
Nochtans is het enorm belangrijk dat slachtoffers ergens terecht kunnen om de nodige medische en juridische vaststellingen te doen. Opvang en begeleiding zijn cruciaal. Net zoals de mogelijkheid om de pleger snel te kunnen vatten zodat er niet meer slachtoffers hoeven te vallen.
Wie slachtoffers is van intrafamiliaal of seksueel geweld ervaart een enorme drempel naar de politie om aangifte te doen. Vaak moet men eerst het verhaal doen aan een balie waar weinig of geen privacy is. Vaak is het idee om de hele gebeurtenis opnieuw onder woorden te moeten brengen aan een onbekende bijzonder moeilijk en confronterend. Meerdere keren hetzelfde verhaal moeten doen is enorm pijnlijk.
In het huidige bestuursakkoord staat seksueel geweld als dusdanig niet vermeld. Wel wil het bestuur inzetten op ‘de fijnmazige opvolging en voorkoming van geweldelicten’ en kiezen ze uitdrukkelijk voor ‘een multidisciplinaire aanpak van huiselijk en familiaal geweld.” Hiermee erkent de stad dat deze vormen van geweld een realiteit zijn, ook in Geel. En elk slachtoffer is er één te veel. Wij moeten als stad onze verantwoordelijkheid nemen in het garanderen van de veiligheid van onze burgers. Gezien de ambities van de stad om rond huiselijk en familiaal geweld te werken zou ik de bevoegde schepenen graag wijzen op het bestaande model van de family justice centers.
Binnen een Family Justice Center werkt een multidisciplinair team van professionals aan een geïntegreerde aanpak. Een slachtoffer (of pleger) van intrafamiliaal geweld meldt zich bij het centrum en vindt daar alle diensten onder één dak: politie, justitie, algemeen welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, jongerenhulpverlening, advocatuur en artsen. Een dergelijk centrum is drempelverlagend omdat alle hulp gecentraliseerd is.
Er zijn reeds verschillende van deze centra bv. in Gent, Antwerpen, Hasselt, Turnhout, Leuven, Mechelen en Charleroi.
Dit bijzonder waardevol model verdient navolging, ook in een stad als Geel. Wanneer we spreken over intrafamiliaal geweld is de juiste hulp in de buurt van levensbelang. Elke Gelenaar die met deze vorm van geweld geconfronteerd wordt, moet hier bij ons de juiste hulp en ondersteuning kunnen vinden.
Daarom een aantal concrete vragen:
Hebben we zicht op de omvang van de problematiek van intrafamiliaal en seksueel geweld in Geel? Over welke cijfers beschikken we? ZIjn hier bepaalde conclusies uit te trekken?
Welke drempelverlagende maatregelen werden er in Geel (politie, CAW, CGG, Sociaal Huis, …) reeds genomen in de afgelopen jaren zodat slachtoffers van deze vormen van geweld beter geholpen kunnen worden?
Is het bestuur bereid grondig te onderzoeken of de oprichting van Family Justice Center of minstens gelijkaardige centralisering van hulpverlening voor Geel haalbaar is?
De voorzitter: Goed. Volgende interpellatie. Lieselotte Thys. Genoeg is genoeg.
Mevrouw Thys: Stop intrafamiliaal en seksueel geweld, om toch even te verduidelijken. Nee, eigenlijk een heel serieuze vraag uiteraard, want nog steeds een op tien jongens, een op vijf meisjes, een op vijftig mannen, een op acht vrouwen en een op tien mensen uit de LGBTQ-gemeenschap krijgen in hun leven te maken met huiselijk en/of seksueel geweld. Deze vormen van geweld zijn helaas anno 2020 nog steeds en schrijnende realiteit in Vlaanderen maar ook in de rest van de wereld en de cijfers die ik zonet zei, die voor België gelden, zijn bovendien een zware onderschatting van de problematiek omdat veel slachtoffers geen aangifte doen. Dat is het zogenaamde dark number. Nu, daar zijn heel veel verschillende redenen voor: heel vaak is bijvoorbeeld de geweldpleger een bekende voor het slachtoffer en dat maakt aangifte doen vaak heel moeilijk. Dat kan om een partner gaan, een familielid. Seksueel geweld blijft ook in metoo-tijden een taboe waar mensen niet gemakkelijk over durven spreken. Bij seksueel geweld is er bij de slachtoffers vaak ook sprake van schaamte waardoor ze geen aangifte durven doen en victim blaming is nooit te ver weg, want waarom was je in het donker daar en wat had je aan. Nochtans is het enorm belangrijk dat slachtoffers ergens terecht kunnen om de nodige medische en juridische vaststellingen te kunnen doen zelfs zonder aangifte te kunnen doen om die mogelijkheid later nog steeds te hebben. Opvang en begeleiding zijn cruciaal, net zoals de mogelijkheid om de pleger ook snel te kunnen vatten zodat er niet meer slachtoffers hoeven te vallen, want ook vaak zit daar ook een achterliggende problematiek achter en die kan ook begeleid worden. Wie slachtoffer is van intrafamiliaal geweld of seksueel geweld ervaart bovendien ook een enorme drempel naar de politie toe om aangifte te doen. Vaak moet men eerst het verhaal doen aan een balie waar weinig of geen privacy is en vaak is het idee om een hele gebeurtenis meer dan een keer te moeten vertellen enorm moeilijk en confronterend en pijnlijk gewoon. Nu, in het huidige bestuursakkoord staat seksueel geweld als dusdanig niet vermeld, maar ik lees wel dat het bestuur wilt inzetten op de fijnmazige opvolging en voorkoming van gewelddelicten, dus dat valt hier onder en kiezen jullie ook uitdrukkelijk voor een multidisciplinaire aanpak van huiselijke en familiaal geweld. Hiermee lees ik dus dat de stad erkent dat deze vormen van geweld een realiteit zijn, ook in Geel, en dat elk slachtoffer er een te veel is. Daarom moeten wij als stad onze verantwoordelijkheid nemen in het garanderen van de veiligheid van onze burgers, en gezien de ambities van de stad rond huiselijk en familiaal geweld zou ik de bevoegde schepenen graag wijzen op het bestaande model van de family justice centers, jullie waarschijnlijk ook wel bekend. Ik heb gezien ook dat minister Muylle het ook gelanceerd heeft om het verder uit te rollen, dus ze zijn er absoluut mee bezig. Maar ik zou dus willen vragen om in Geel toch ook ermee aan de slag te gaan. Wat is een family justice center? Dat is uiteraard een centrum, dat is een multidisciplinair team van professionals die werken aan een geïntegreerd aanpak, dus een slachtoffer of pleger, dus ook plegers kunnen daar terecht, van intrafamiliaal of seksueel geweld meldt zich bij het centrum en vindt daar alle diensten onder een dak. Dus politie, justitie, algemeen welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, jongeren hulpverlening, advocatuur en artsen. Een dergelijk centrum is drempelverlagend omdat alle hulp gecentraliseerd is en je dus je verhaal eigenlijk maar een keer moet doen. Er zijn reeds verschillende van deze centra, bijvoorbeeld in Gent, Antwerpen, Hasselt, Turnhout, Leuven, Charleroi, Mechelen,… en dit is een bijzonder waardevol model dat navolging verdient, ook in een stad als Geel. Nu ik begrijp dat een volledig centrum misschien te veel gevraagd is, dat kost heel wat middelen, maar de aanpak hierachter is wel iets wat ik ook lees dat in het bestuursakkoord eigenlijk wel de ambitie is. De juiste hulp in de buurt is in dit geval echt van levensbelang. Elke Gelenaar die met deze vorm van geweld geconfronteerd wordt, moet hier bij ons de juiste hulp en ondersteuning kunnen vinden, dus daarom al een… het is een aanzet natuurlijk, maar een aantal concrete vragen: hebben we ten eerste een zicht op de omvang van de problematiek van intrafamiliaal en seksueel geweld in Geel? Over welke cijfers beschikken we? Zijn er bepaalde conclusies die reeds getrokken zijn of die we kunnen trekken? Welke drempelverlagende maatregelen werden er in Geel al reeds genomen in de afgelopen jaren, op het vlak van politie, CAW, Centrum Geestelijke Gezondheidszorg, het Sociaal Huis etcetera, zodat de slachtoffers beter geholpen kunnen worden? En dan mijn laatste vraag is: is het bestuur bereid om grondig te onderzoeken of de oprichting van een family justice center of minstens een gelijkaardige centralisering van de hulpverlening in Geel haalbaar is?
De voorzitter: Griet Smaers.
Mevrouw Smaers: Dank u wel, Lieselotte, voor de vraag en het natuurlijk op de agenda plaatsen van het probleem. Ik denk dat je gelijk hebt dat ieder slachtoffer een te veel is en dat we met z’n allen moeten proberen om dat zo veel mogelijk te vermijden en als het dan toch gebeurt op te vangen en te kanaliseren. Ik ga maar een kort deeltje van het antwoord geven of van de gevraagde antwoorden liever gezegd. De burgemeester, want het grootste luik zit onder veiligheid (…) vanuit de politie en de politiezone. De burgemeester gaat op het andere luik van veiligheid antwoorden. Je hebt gelijk dat we drempelverlagende maatregelen en zoveel mogelijk sensibilisering daar rond moeten nemen, dat is een taak zowel van stad, Sociaal Huis, politie. Wij proberen dat ook voor een stuk te doen, we hebben ook een eigen juriste in het Sociaal Huis die ook altijd kan geconsulteerd worden door mensen die slachtoffer zouden zijn geworden, om te kijken hoe dat stappen kunnen gezet worden. Wij kunnen mensen ook in het kader van onze gewone dienstverlening opvangen en te woord staan, maar wij zijn geen gespecialiseerd centrum rond geweldsdelicten, zeker ook niet voor intrafamiliaal geweld. Dus wij als Sociaal Huis, als we daarmee geconfronteerd zouden worden, dan verwijzen wij ook altijd door naar een gespecialiseerde dienst daar rond. De gespecialiseerde diensten waar dat wij vaak naar verwijzen – allez, vaak, niet dat wij daar heel vaak doorverwijzingen moeten doen – maar dan verwijzen wij naar het Team Intrafamiliaal Geweld van CAW en eventueel kan ook psychologische bijstand en hulp gevraagd worden bij het CGG, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Kempen, maar we zijn dus ook aangewezen op hun dienst daar rond. CAW werkt ook met slachtofferonthaal en de justitiediensten met de parketten samen, maar dat is voor ons de dienst om in het kader van intrafamiliaal geweld mee samen te werken. Ik denk dat het niet de bedoeling kan zijn dat we met verschillende welzijnsdiensten hetzelfde naast elkaar gaan doen. Zij hebben die opdracht ook meegekregen om daar rond te werken, dus wij verwijzen ook door naar hen. Als je het idee hebt om clustering te doen, verschillende diensten, ook gespecialiseerde, die samenwerken, helemaal mee eens. Dat is ook het principe van onze nieuwe welzijnscampus achter Den Echo, waarin dat we de samenwerking CAW/Sociaal Huis inzetten, maar daar gaat geen gespecialiseerde dienst zijn rond intrafamiliaal geweld. JE gaat daar wel de gewone gezinsbegeleiders vinden van CAW en vragen rond levensvragen, gezinsvragen kunnen daar gesteld worden. Ook het JAC zal daar zijn plaats vinden, maar niet het gespecialiseerde team van CAW dat in Turnhout zit rond intrafamiliaal geweld. Dus als wij in de toekomst zelf zo’n team zouden willen in Geel, ik weet niet dat dat exact de bedoeling is, ik denk dat het beste is dat dat gekwalificeerd personeel is dat in één team bereikbaar is met juiste mensen. Of dat dat nu in Geel is, of Turnhout, voor de regio, we moeten er geen drie hebben, want dat is dan ook niet efficiënt, denk ik. Maar als dat één gekoppeld is voor de regio waar dat dan de rest van de regio mee kan samenwerken, lijkt me dat al een hele goede stap in de richting. De instellingen waar dat je naar verwees, een Family Justice Center, dat is het juiste concept. Ik ondersteun dat volledig, maar ik denk persoonlijk dat het niet haalbaar gaat zijn om dat in Geel ook te hebben, als er al één wordt uitgebouwd in Turnhout, maar daar kan de burgemeester misschien ook verder over ingaan. Het is de ambitie van de regio om er één in de regio te hebben in ieder geval. Ik denk persoonlijk ook – hoewel dat ik ook pleitbezorger ben voor onze eigen stad natuurlijk – dat dat best ook gelegen is daar waar de justitiediensten zijn. Die zijn nu, correctionele rechtbank, Justitiehuis, alle diensten gericht op justitie, zijn gevestigd in Turnhout. Dus als je dat weer uit elkaar gaat trekken, denk ik niet dat dat persoonlijk een goed idee is, maar dat is mijn insteek. Maar ja, absoluut voorstander van zo’n centra, liefst zoveel mogelijk, maar ik denk dat we als we er één hebben, uitgebouwd één in de regio Kempen, dat we dan al van geluk mogen spreken.
De voorzitter: Goed, de burgemeester misschien aansluitend. Ja, Lieselotte.
Mevrouw Thys: Nee, allez, ik hoor het graag in het kader van de welzijnscampus dat er al redelijk veel geclusterd gaat worden. Is daar dan eventueel ook de mogelijkheid om daar dan toch ook … Want ik mis daar dan bijvoorbeeld de politie en de dokter, om dat daar eventueel toch ook, want dan heb je eigenlijk het concept deels wat er hier voorgesteld wordt.
Mevrouw Smaers: Wij willen juist ook bewust geen politie in een welzijnscampus, omdat dat het repressieve gedeelte samen met het preventiebeleid is. Dat is naar beleidsmatige geen goede clustering. De CAW is daar ook, ze zijn daar heel manifest in: neen, geen politie in het gebouw waar dat wij ook zitten, CAW. Dus dat is een voorwaarde voor een goede welzijnscampus – hoor ik, ik word ook maar aangewezen op veel gespecialiseerde diensten – maar zij zijn daar geen voorstander van.
De voorzitter: Ja, burgemeester.
Mevrouw Celis: Ja, dank u wel, voorzitter. Lieselotte, ik ga vanuit, u hebt gevraagd naar enkele cijfers. Ik ga dus vanuit de politiediensten toch wel enkele cijfers en enkele conclusies meegeven. Nu, bij de politie wordt het intrafamiliaal geweld afzonderlijk geregistreerd. Daar worden drie rubrieken van gemaakt: fysiek geweld, psychologisch geweld en seksueel geweld. De cijfers voor ’19, de laatste cijfers dus, daar is men met de verwerking nog bezig, maar men registreert, evalueert en concludeert toch wel vanaf 2011 tot en met 2018. Men ziet dus een aantal tendensen. Men registreert, men volgt dus een achttal jaren op. Wat betreft het fysiek geweld, daar zijn op die acht jaar 640 feiten gemeld, dat wil dus zeggen een 80-tal per jaar. Dat is 54% van dus dat cluster van de klachten dat binnenkomt. Het psychologisch geweld, 521 feiten, of 65 per jaar. Dat staat voor 44% binnen de klachtenrubriek. Dan het seksueel geweld, 17 feiten, of gemiddeld 2 per jaar. Dat is 1,5%. Dan zijn er nog een aantal uitzonderingen, specialiteiten, want als je de cijfers optelt, dan heb je een halve procent tekort. Nu, het overgrote deel van die feiten, dat wordt vastgesteld na een vraag naar interventie. Interventie ter plaatse en er zijn natuurlijk ook een aantal situaties die gemeld worden aan het onthaal van de politiekantoren. De tendens die dat erin zit, het psychologisch geweld, dat neemt jaar na jaar gevoelig af. Als we kijken naar het fysiek en het seksueel geweld, dan zijn dat twee elementen die toch wel min of meer stabiel blijven. Weet dat de cijfers voor Vlaanderen hoger liggen dan de cijfers voor onze politiezone. Maar nog eens, collega Griet Smaers heeft het ook gezegd, elk geval is er eigenlijk één te veel en verdient een zeer goede opvolging. In 2018 werd de Nationale Veiligheidsmonitor afgenomen, dus werd er een bevraging gedaan vanuit de politie. Er zijn 770 respondenten geweest die de enquête hebben ingevuld, en daar ook zeker hun bevindingen rond het slachtoffer zijn van lichamelijk geweld, of bijvoorbeeld van zedenfeiten. Men brengt met andere woorden – dat zie je in de tendensen– toch wel gemakkelijker de feiten over. Je hebt daar juist zeer terecht gezegd dat er nog altijd barrières zijn, zoals schaamte. Men durft, het zit nog altijd wel een stukje in de taboesfeer, maar je ziet toch wel dat die meldingen stijgen. De aangiftebereidheid – en dat is toch wel belangrijk, denk ik, om er zicht op te krijgen – is wel vergroot. Ik denk dat dat ook wel een stukje komt omdat de manier waarop dat mensen de aangiftes doen, dat dat een stukje naar comfort ingevuld is. Wat bedoel ik daarmee? Je hebt bij de politie ook een afsprakensysteem voor niet-dringende aangiftes. Aan alles wat natuurlijk hoogdringend is, daar bel je politie, of daar bel je het noodnummer voor, maar dus binnen het afsprakensysteem wordt alles wat dat te maken heeft met zedenmisdrijven op een andere manier behandeld. Via de website krijgt dat ook een specifiek luik. Je moet dat maar eens bekijken, je wordt eigenlijk een stukje door het systeem geleid om op een gemakkelijke en een laagdrempelige manier een melding te kunnen doen. Maar wie er dus voor ter plaatse komt aan het loket – en ik hoor u zeggen: ja, je moet daar dan eigenlijk aan het loket al een stuk uw verhaal doen – dat is niet zo. Men probeert de mensen heel … Ja, natuurlijk, ze zullen wel zeggen waar ze voor komen, maar men probeert heel snel naar de privéruimtes te gaan waar dat dus de discretie en waar dat de rust ook kan gegeven worden die een slachtoffer verdient. Men kan zelfs op vraag als de mensen in huis zijn en aanwezig zijn – en daar doet men toch enorm goed moeite voor – men kan zelfs specifiek naar een mannelijke of zelfs een vrouwelijke politiemedewerker vragen, om het voor die slachtoffers zo laagdrempelig mogelijk te maken. Dat dark number waar je daar ook naar verwezen hebt, dus het aantal feiten lijft natuurlijk wel hoog, zeker in verhouding tot andere misdrijven. Dat dark number probeert men naar beneden te krijgen, om dus het complexe karakter van zulke zedenmisdrijven is natuurlijk niet altijd een gemakkelijke situatie om naar buiten te brengen, maar de politie probeert met man en macht dat dark number zeker naar beneden te krijgen. Zo is het zelfs, we vinden het zo belangrijk dat we in 2019 met onze politiezone een pilot politiezone mogen zijn voor een project van intrafamiliaal geweld, waarbij er dus meer en beter en sneller zou kunnen geregistreerd worden door onze interventieploegen. We zijn dus in zo’n systeem gestapt. Wat was de bedoeling daarvan? Om aan vroegdetectie te doen en zo dat dark number naar beneden te krijgen, de zaken vast te pakken en de risico-indicatoren die men hanteert om eigenlijk naar dat luik van geweld te gaan, dat is een problematiek van drugs en/of alcohol, psychische gezondheidsproblemen waar politiemensen voor opgeroepen worden, gekende financiële problemen, problemen met werk – dat zijn dingen die het nogal eens uit bevindingen van de wijkagent komen, die kennen natuurlijk hun bewoners van de wijk wel zeer goed – eerdere problemen in relatie is ook een schakelelement, de zwangerschap van een slachtoffer, een voorgenomen scheiding, een wettelijke, een feitelijke scheiding, problemen met hoederecht, bezoekrecht, omgangsrecht en dergelijke, gebrek aan schuldinzicht. Er is dus een hele waslijst van indicatoren toen opgebouwd en aangegeven om eigenlijk dus die risico-indicatoren, om daarop te werken. Dat was eigenlijk een stuk van het pilotproject waar we binnen onze zone mee aan de slag gegaan zijn. Daar is natuurlijk een evaluatie op gevolgd en het gaat zo zijn dat dus de intenties en resultaten die uit dat pilotproject gekomen zijn, dat die gaan uitgerold worden eigenlijk Vlaanderenbreed. Dus onze zone heeft daar zulk goed werk geleverd dat vanuit die evaluatie en vanuit die aanpak, dat dat dus naar andere politiezones mee zal doorgegeven worden. Het aantal processen verbaal is tijdens die pilotperiode gestegen met 55%. Vooraleer de uitrol natuurlijk zal plaatsvinden, dan gaat men de verbeteringen die hier en daar nog mogelijk zijn uiteraard eerst gaan doorvoeren, dat men in optimale omstandigheden ook in andere politiezones daarmee aan de slag kan gaan. Voor het zonaal politieplan 2025, dat op de website volledig te lezen is van de politie, kan je zien dat het intrafamiliaal geweld opnieuw is opgenomen. Je gaat zien dat er vijf domeinen, waar dat dus ook weer vanuit bevraging werd aangegeven dat men daar werkelijk nood aan had en dat men dat effectief belangrijk vond. Het derde domein leefbaarheid in dat politieplan, dat heeft als eerste cluster intrafamiliaal geweld, dan sociale fraude, enzovoort, enzovoort. Daar kan je binnen het veiligheidsplan lezen hoe dat dus aangepakt wordt en hoe dat men ook nu weer, deze 2025, dat men dat absoluut opnieuw mee aan de slag wil gaan. Nu is het bestuur bereid grondig te onderzoeken of die oprichting van die Family Justice Center, dat dat eventueel een item is dat ook naar Geel kan komen. Ik was wanneer de aftrap van dat Family Justice Center in Turnhout er geweest was – ik weet niet hoelang het juist weer geleden is – maar ik was daarbij aanwezig met een delegatie van de politie, omdat we het uiteraard zo belangrijk vinden dat er effectief van dat intrafamiliaal geweld werk gemaakt wordt. Dat Family Justice Center van Turnhout staat nog niet helemaal op punt, maar de nieuwe Procureur des Konings, Franky De Keyzer, heeft al aangegeven dat dat voor hem een enorme prioriteit is. Ik weet dat de vorige afdelingsprocureur, Dominique Reyniers, dat die daar ook geweldig op gefocust was, dat ook extreem belangrijk vond, heeft vandaaruit ook casusoverleg voorzien. Franky De Keyzer is absoluut ook vragende partij naar behoud van het casusoverleg, om kort op de bal te spelen. De keten die je nodig hebt om een specifiek geval aan te nemen, om dat op te lossen, om die keten aan te sturen, om die heel snel in gang te brengen en dat stemt mij wel zeer, zeer hoopvol. Moet je nu alles per individuele gemeente of stad organiseren? Dat denk ik niet, maar dus nu op het hoger niveau, want dus die afdelingsparketten Antwerpen, Mechelen, Turnhout, die nemen daar wel zeer goed initiatief. Dat Family Justice Center van Turnhout kan perfect en op een heel eenvoudige manier gecontacteerd worden. Ik zou zeggen, vanuit de politie denken wij dat we dat eerst in gang moeten laten gaan, dat dat goed op de rails moet komen. Wij hebben dus contact met Franky De Keyzer, maar ook met de opvolgster van mevrouw Reyniers, om als het nodig is naar specifiek casusoverleg te gaan. Ik herinner mij zeer goed bij de oprichting in Turnhout dat men gezegd heeft dat men op een latere termijn ging kijken of er bijvoorbeeld een lokale ankerplaats Zuiderkempen, ook weer om laagdrempelig te kunnen werken, dat dat misschien aan de orde zou kunnen zijn. Maar dus op dit moment zijn wij daar geen vragende partij voor. Onze politiezone ook niet, omdat we dus een heel strategie hebben die effectief werkt. We zien ook in de cijfers dat we daar voortgang maken en we wachten dus nu eerst op het element, dus het Family Justice Center in Turnhout. Stuur dat goed aan en kijk dan of dat er eventueel nog een vraag komt om die bijkomende ankerplaats naar de Zuiderkempen en dan zou er mogelijks naar Geel kunnen gekeken worden, maar dat zal de toekomst uitwijzen.
De voorzitter: Lieselotte.
Mevrouw Thys: Ja, ik zou beiden, zowel burgemeester als schepen willen bedanken voor het uitgebreid antwoord. Dat toont ook aan hoe belangrijk het is. Nu, wat mij hier wel opvalt in de antwoorden is dat ik zie dat de expertise eigenlijk heel veel bij de politie zit en heel veel, het pilotproject en alles.
Mevrouw Smaers: ‘…’.
Mevrouw Thys: Ja, maar ik heb net in uw antwoord gehoord: we hebben eigenlijk niemand die specifiek gespecialiseerd is binnen het Sociaal Huis.
Mevrouw Smaers: In het Sociaal Huis, maar wij werken samen met andere welzijnsdiensten, …
Mevrouw Thys: Akkoord, …
Mevrouw Smaers: … zoals het CAW, zoals het CGG.
Mevrouw Thys: … maar ik stelde dan daarnet wel de vraag: kan er niet op een of andere manier ook daar ruimte gecreëerd worden voor politie? Ik wil nog niet onmiddellijk zeggen: daar moet elke dag een persoon in politie-outfit gaan zitten. Maar de expertise zit enorm daar, dus ik zou toch willen oproepen dat daar een overleg dan – ik vermoed dat er wel een overleg sowieso is – maar dat er toch met die expertise van de politie iets beter dan aan de slag gegaan wordt binnen het Sociaal Huis. Het is echt gewoon maar om de slachtoffers te kunnen helpen, het is niet om ambetant te doen.
Mevrouw Smaers: Dat wordt ook gedaan, hè. Er is heel veel overleg samen, maar het beide organiseren en het gezamenlijk huisvesten van die diensten is nog iets anders dan overleg en gezamenlijke strategie.
Mevrouw Thys: Akkoord, maar daardoor zouden de slachtoffers wel degelijk absoluut geholpen zijn, want anders moet je dus weer die meerdere keren je verhalen gaan doen en dat is aangetoond dat dat echt een heel groot probleem is naar de aangifte toe. Dus neem dit mee, denk daarover na, ga daar alsjeblieft mee aan de slag.
Mevrouw Celis: Lieselotte, dat gebeurt bij het casusoverleg, daar kunnen verschillende partijen, maar weet: als natuurlijk zaken bij de politie zitten, dan is er al heel dikwijls sprake ook van misdrijf. Dan is, want we hebben sociaalassistenten, gespecialiseerde inspecteurs, maar dan zit je soms in een andere categorie dan wel dat je via het Sociaal Huis. Maar bij een casusoverleg sowieso. Maar we zijn er, gezien de gevoeligheid van het thema, uiterst voorzichtig mee.