Terug
Gepubliceerd op 03/06/2021

2021_CBS_01602 - Omgevingsvergunning (202100183 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning met garage en carport gelegen Eikevelden 14. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 31/05/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Ben Van Looveren

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01602 - Omgevingsvergunning (202100183 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning met garage en carport gelegen Eikevelden 14. - Vergunning 2021_CBS_01602 - Omgevingsvergunning (202100183 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning met garage en carport gelegen Eikevelden 14. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 03/08/2021


1. Stedenbouwkundige basisgegevens


Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: woongebieden

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.


Bijzonder plan van aanleg Wydbosch goedgekeurd op 26/09/2001

bestemming: strook voor hoofdgebouwen (gekoppelde en vrijstaande bebouwing 10/15m) | 301-C1S

bestemming: voortuinstrook | 303

bestemming: strook voor binnenplaatsen en tuinen | 302

bestemming: woonerf | 1803

bestemming: strook voor hoofdgebouwen (gegroepeerde bebouwing 6/9m) | 201-B1S


Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg Wijdbosch.


Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.


Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.


Verordeningen

• Hemelwaterputten (gewestelijk)

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen

• Toegankelijkheid (gewestelijk)

• Weekendverblijven (gewestelijk)

• Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)


2. Historiek

• Stedenbouwkundige vergunning (OS): 01910, Nieuwbouw eengezinswoning - Vergund

Aanvulling historiek

///


3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande woning met garage en carport

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen



De aanvraag volgens de architect

Het herbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning met garage en carport. 

Het betreffend perceel is momenteel bebouwd met een vrijstaande woning en garage en

bijgebouwen op de linker perceelsgrens. De bestaande gebouwen zullen allen gesloopt

worden om plaats te maken voor een nieuwe woning. De aanpalende percelen rechts en

links is reeds bebouwd, beiden met een woning en garage op de perceelsgrens.

De nieuwe garage en carport sluiten aan op de garages van de respectievelijke buren.

De te herbouwen woning wordt ingeplant op de huidige voorgevelbouwlijn en op

telkens 3m van beide zijdelingse perceelsgrenzen.

Op de rechter perceelsgrens wordt een nieuwe garage voorzien, de voorgevel van de

garage van de aanpalende rechterbuur wordt hierbij aangehouden.

Op de linker perceelsgrens wordt een nieuwe carport voorzien, de voorgevel van de

garage van de aanpalende linkerbuur wordt hierbij aangehouden.

De diepte van het gelijkvloers van de te herbouwen woning (inclusief overdekt

terras) bedraagt 17m, de verdieping 13m. De woning wordt voorzien met een plat dak.

De hoogte van de woning bedraagt 6,30m < dan de maximale 7m.

De hoogte van zowel garage als carport bedraagt 3m, gemeten vanaf maaiveld.

De te herbouwen woning wordt opgetrokken in hedendaagse en degelijke materialen, nl.

grijze gevelsteen, zowel horizontaal als verticaal verwerkt. De garage wordt voorzien van

verticale gevelbeplanking. 

 

 

Het ontwerp

Dit ontwerp stelt, na afbraak van de bestaande woning, de oprichting voor van een vrijstaande woning met een carport in de linker bouwvrije zijtuinstrook en een garage in de rechter bouwvrije zijtuinstrook.

De woning wordt ingeplant op 7,75 meter uit de rooilijn. Dit is op gelijke lijn met de aanpalende woningen. De carport wordt ingeplant in de linker bouwvrije zijtuinstrook op dezelfde bouwlijn als de aanpalende garage links. De garage wordt ingeplant in de rechter bouwvrije zijtuinstrook op dezelfde bouwlijn als de aanpalende garage rechts.

De akkoordverklaringen van de links- en de rechts aanpalende eigenaars m.b.t. de oprichting van een garage of carport in de bouwvrije zijtuinstroken werden aan het dossier toegevoegd.

De inrit links naar de carport wordt verhard in waterdoorlatende grasdallen over een oppervlakte van 51,10 m². De inrit rechts naar de garage wordt verhard in waterdoorlatende klinkers over een oppervlakte van 52,58 m².

De woning heeft een gevelbreedte van 9 meter en een bouwdiepte van 17 meter op het gelijkvloers. De bouwdiepte op de verdieping is 13,60 meter. De gevelhoogte bedraagt 6,30 meter.

De woning wordt opgericht in een grijs genuanceerde gevelsteen en aluminium grijs buitenschrijnwerk.

De gevels van de garage worden afgewerkt met een houten gevelbekleding. De garage en de carport hebben beiden een gevelhoogte van 3 meter en worden voorzien van een plat dak.


4. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 23/04/2021 t.e.m. 22/05/2021. Er werden 0 bezwaren ingediend.


5. Adviezen


6. Project-MER

///


7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen


Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Eikevelden).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.


§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.


Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.


§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.


Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.


§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.



Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///


Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 23/04/2021 tot 22/05/2021.

Resultaat: er werden 0 bezwaren ingediend.



Besluit

Gunstig met voorwaarden


Voorwaarden

De woning met garage en carport kan ingeplant en opgericht worden overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan, dit is op gelijke lijn met de aanpalende woningen.

De carport en de garage dienen ingeplant op minimum 5 meter uit de voorgevelbouwlijn en met de achtergevel op een afstand uit de voorgevelbouwlijn die niet groter mag zijn dan de diepte van de bouwstrook.

Nota wordt genomen van de akkoordverklaring van de links- en rechtsaanpalende eigenaar m.b.t. de oprichting van een garage of carport in de bouwvrije zijtuinstrook.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een totale maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Het perceel is gelegen in centraal gebied. 

Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Bij de sloop moet de bestaande huisaansluiting tijdelijk worden gedicht om nadien te herbruiken. 

De bouwheer dient zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden worden. Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien. 

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak (met carport) hier op aan te sluiten.

De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 3 toiletten en 2 buitenkraantjes.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3504L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,6m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 5000L en een oppervlakte van 12,56m². Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Men respecteert de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m. De bouwheer voorziet 2 keer 3m. De inritten worden voorzien op de plaats van de huidige inritten. De boordstenen op openbaar domein zijn reeds verlaagd. Er moet dus geen aanvraag meer worden gedaan voor een aanpassing van het openbaar domein.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.

 

 


Lasten

///


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De woning kan ingeplant en opgericht worden overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan, dit is op gelijke lijn met de aanpalende woningen.


De carport en de garage dienen ingeplant op minimum 5 meter uit de voorgevelbouwlijn en met de achtergevel op een afstand uit de voorgevelbouwlijn die niet groter mag zijn dan de diepte van de bouwstrook.


Nota wordt genomen van de akkoordverklaring van de links- en rechtsaanpalende eigenaar m.b.t. de oprichting van een garage of carport in de bouwvrije zijtuinstrook.


De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een totale maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.


Het perceel is gelegen in centraal gebied. 

Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Bij de sloop moet de bestaande huisaansluiting tijdelijk worden gedicht om nadien te herbruiken. 


De bouwheer dient zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA te plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden worden. Na de putjes moet men een gemengde aansluiting met opsplitsing voorzien. 


De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.


Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput om geurhinder te vermijden.


Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.

Men dient de afvoeren van het volledige dak (met carport) hier op aan te sluiten.


De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 3 toiletten en 2 buitenkraantjes.

De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3504L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,6m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 5000L en een oppervlakte van 12,56m². Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.


Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.


Men respecteert de maximale toegestane toegangsbreedte van 6m. De bouwheer voorziet 2 keer 3m. De inritten worden voorzien op de plaats van de huidige inritten. De boordstenen op openbaar domein zijn reeds verlaagd. Er moet dus geen aanvraag meer worden gedaan voor een aanpassing van het openbaar domein.


Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.


Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.


Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.


De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.