Terug
Gepubliceerd op 02/06/2021

2021_CBS_01523 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een gekoppelde eengezinswoning (202100154 joh), gelegen St.-Gerardusstraat 29, kadastraal afdeling 3, sectie K, nummer 1233C02 - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
di 25/05/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Marleen Verboven; Tom Corstjens; Inne Verellen, Dienst wonen en leefomgeving; Tinne Vandeven, beleidsadiseur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01523 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een gekoppelde eengezinswoning (202100154 joh), gelegen St.-Gerardusstraat 29, kadastraal afdeling 3, sectie K, nummer 1233C02 - Vergunning 2021_CBS_01523 - Omgevingsvergunning - Het oprichten van een gekoppelde eengezinswoning (202100154 joh), gelegen St.-Gerardusstraat 29, kadastraal afdeling 3, sectie K, nummer 1233C02 - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 07/06/2021 (bindende eindtermijn)

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021041008

Dossiernummer gemeente: 202100154

 

De gemeente Geel heeft op 10 maart 2021 een aanvraag ontvangen voor het bouwen van een gekoppelde ééngezinswoning. De aanvraag werd op 12 april 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Cedric Jennes wonende te Oude Tramlijn 60 te 2430 Laakdal en Silke Nevelsteen wonende te Eikevelden 40 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Sint Gerardusstraat 29

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 1233C2

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

woongebied

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Het bouwterrein maakt als lot 22 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 28/11/2016 met kenmerk gemeente 2127. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 2127

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend: 

  • Verkavelingsvergunning (2127) voor verkavelen in 16 loten voor vrijstaande bebouwing, 8 loten voor gekoppelde bebouwing, 9 loten voor aaneengesloten bebouwing, 1 sociaal lot en een nieuw aan te leggen wegenis - goedgekeurd op 28/11/2016.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

De aanvraag betreft het bouwen van een gekoppelde éénngezinswoning.

De voorgevelbouwlijn is gelegen op 5 m van de rooilijn van de voorliggende weg zoals voorzien op het verkavelingplan. 

De bouwdiepte van de woning bedraagt op het gelijkvloers en op de verdieping 11 m en de breedte is 7,5 m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6 m. De dakbasis is 9 m en het zadeldak heeft een helling van 45 °. 

De kroonlijsthoogte (6,00 meter) van de voorgevel en de dakhelling (45°) van de aanpalende woning op lot 23 worden gevolgd.

De laatste 2 meter van de woning heeft een bouwhoogte van 6,3 m en is dus 30 cm hoger dan de kroonlijst van de achtergevel van de aanpalende woning. Deze hoogte is nodig voor de uitvoering van het platte dak met de nodige dakisolatie volgens de Epb-normen. 

De afwerking van de scheimuur op de verdieping aan de achterzijde welke de bouwheer hoger bouwt, zal afgewerkt worden met PUR (volgens de Epb-normen) en sidings. Het akkoord van de aanpalende eigenaar wordt toegevoegd aan het dossier.

Zonnepanelen worden geplaatst op het schuin dak aan de achterzijde van de woning.

De verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 24-26 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25/04/2014 en de criteria van artikels 30-38 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
 Op 28/04/2021 werd advies ontvangen van de interne dienst Openbare Werken van stad Geel.

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en cafÉ, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiËle waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden. 

 

Bespreking adviezen

Het advies van de interne dienst Openbare Werken van stad Geel dd. 28/04/2021 is voorwaardelijk gunstig.

 

Besluit

Stedenbouwkundig Advies

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt. 

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de interne dienst Openbare Werken:

De huisaansluitputjes RWA en DWA zijn reeds aanwezig op de percelen en men dient deze te gebruiken. De huisaansluitputjes bij deze woning liggen ter hoogte van de rooilijn op het linkergedeelte van het perceel , gekeken vanaf de straat naar het perceel aan korte zijde waar de voorgevel komt. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …). Men mag, zoals op plan is voorzien, een septische put plaatsen maar dit is niet verplicht. Waar de afvoeren (noodoverloop septische put en afvoer grijs water) samenkomen voorziet men een dubbele sifonput om geurhinder te vermijden. Dit is een gunstig concept. Als men geen septische put plaatst, wordt geadviseerd om het gescheiden stelsel van fecaal water en grijs water te behouden en een dubbele sifonput te plaatsen. Putten (hemelwaterput en septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt. De hemelwaterput dient aan volgende voorwaarden te voldoen: 

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. 
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. 
  • De afvoer van het volledige dak van de woning dient men hier op aan te sluiten. 
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van een toilet. 
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. De infiltratievoorzieining dient aan volgende voorwaarden te voldoen: Voor de dimensionering dient me de verharde oppervlakten (terras, paadje, inrit) niet in rekening te brengen als deze effectief in waterdoorlatend materiaal worden uitgevoerd of als deze kunnen afwateren naar omliggend groen. Het volume van de infiltratievoorziening dient dan minimum 562,5L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 0,9m². Indien de verharde oppervlakten niet in waterdoorlatend materiaal worden uitgevoerd of niet kunnen afwateren naar omliggend groen dan dient het volume minimum 2550 L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 4,08m² zoals be bouwheer voorziet volgens het funderingsplan. Men is niet verplicht een noodoverloop te voorzien naar het openbaar rioleringsstelsel maar het wordt wel toegestaan. Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keurder). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. De inrit moet voorzien worden zoals op het verkavelingsplan is ingetekend. Dit is de inrit langs de kant van het perceel waar later een carport zal worden geplaatst. De andere toegang voor de woning mag niet verbreed worden tot 3m.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 30 cm boven de as van de weg.

 

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

     

    De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

    De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

    Gevolg dient gegeven aan art. 681 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt. 

    De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

    Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

     

    Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de interne dienst Openbare Werken:

    De huisaansluitputjes RWA en DWA zijn reeds aanwezig op de percelen en men dient deze te gebruiken. De huisaansluitputjes bij deze woning liggen ter hoogte van de rooilijn op het linkergedeelte van het perceel , gekeken vanaf de straat naar het perceel aan korte zijde waar de voorgevel komt. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …). Men mag, zoals op plan is voorzien, een septische put plaatsen maar dit is niet verplicht. Waar de afvoeren (noodoverloop septische put en afvoer grijs water) samenkomen voorziet men een dubbele sifonput om geurhinder te vermijden. Dit is een gunstig concept. Als men geen septische put plaatst, wordt geadviseerd om het gescheiden stelsel van fecaal water en grijs water te behouden en een dubbele sifonput te plaatsen. Putten (hemelwaterput en septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt. De hemelwaterput dient aan volgende voorwaarden te voldoen: 

    • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. 
    • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. 
    • De afvoer van het volledige dak van de woning dient men hier op aan te sluiten. 
    • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van een toilet. 
    • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. De infiltratievoorzieining dient aan volgende voorwaarden te voldoen: Voor de dimensionering dient me de verharde oppervlakten (terras, paadje, inrit) niet in rekening te brengen als deze effectief in waterdoorlatend materiaal worden uitgevoerd of als deze kunnen afwateren naar omliggend groen. Het volume van de infiltratievoorziening dient dan minimum 562,5L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 0,9m². Indien de verharde oppervlakten niet in waterdoorlatend materiaal worden uitgevoerd of niet kunnen afwateren naar omliggend groen dan dient het volume minimum 2550 L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 4,08m² zoals be bouwheer voorziet volgens het funderingsplan. Men is niet verplicht een noodoverloop te voorzien naar het openbaar rioleringsstelsel maar het wordt wel toegestaan. Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keurder). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. De inrit moet voorzien worden zoals op het verkavelingsplan is ingetekend. Dit is de inrit langs de kant van het perceel waar later een carport zal worden geplaatst. De andere toegang voor de woning mag niet verbreed worden tot 3m.

     

    De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

    Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

    Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

    De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

    De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

    Het peil van de woning ligt hiermee maximum 30 cm boven de as van de weg.

     

     

    Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.