Terug
Gepubliceerd op 02/06/2021

2021_CBS_01520 - Omgevingsvergunning - het slopen van een gekoppelde woning, oprichten gekoppelde meergezinswoning plus bijgebouwen gelegen Laarsveld 5 (202100090SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
di 25/05/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Marleen Verboven; Tom Corstjens; Inne Verellen, Dienst wonen en leefomgeving; Tinne Vandeven, beleidsadiseur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01520 - Omgevingsvergunning - het slopen van een gekoppelde woning, oprichten gekoppelde meergezinswoning plus bijgebouwen gelegen Laarsveld 5 (202100090SS) - Vergunning 2021_CBS_01520 - Omgevingsvergunning - het slopen van een gekoppelde woning, oprichten gekoppelde meergezinswoning plus bijgebouwen gelegen Laarsveld 5 (202100090SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 25/05/2021
  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het bijzonder plan van aanleg St.-Dimphnaplein goedgekeurd op 6 december 2000

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 202000322/OMV_2020093996 voor het oprichten van een gekoppelde meergezinswoning plus bijgebouw en aanleg parkeerplaatsen geweigerd op 05/10/2020.
  • Stedenbouwkundige vergunning (00346) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 13/02/1950.
  • Stedenbouwkundige vergunning (00375) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 03/04/1950.
  • Stedenbouwkundige vergunning (01499) voor verbouwen van/tot of uitbreiden van eengezinswoning - goedgekeurd op 24/06/1957.
  • Stedenbouwkundige vergunning (07958) voor het oprichten van een woonhuis met praktijkruimte - goedgekeurd op 20/12/1982.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2006/00425) voor het bouwen van een ééngezinswoning in gesloten bebouwing - goedgekeurd op 04/12/2006.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

Het ontwerp

De aanvraag handelt over de het slopen van een gekoppelde eengezinswoning (1951) en het oprichten van een gekoppelde meergezinswoning met 2 appartementen en 1 studio. In de tuinstrook worden 2 bijgebouwen opgericht.

De eigendom situeert zich in BPA St. Dimpnaplein strook C11S.

Het hoofdgebouw wordt ingeplant tegen de rechtsaanpalende woning met voorgevel in het verlengde van deze woning en op 3 meter van de linker perceelsgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 17 meter, op de verdieping 13 meter, dakbasis 9 meter.

Het zadeldak heeft een helling van 45°. Kroonlijsthoogte 7 meter en nokhoogte 11,50 meter.

Het gabarit van de aanpalende woning wordt niet gevolgd. Bijgevolg zal de nieuwe muur tegen de perceelsgrens / woning volledig op het eigen perceel moeten uitgevoerd worden.

Gelijkvloers bouwhoogte 3,15 meter met plat dak, bouwhoogte verdieping 6 meter met plat dak.

In de voorgevel wordt een dakkapel voorzien in het verlengde van het gevelvlak met een breedte van 1,40 meter en hoogte kleiner dan 2/3 van de totale dakhoogte. In de achtergevel wordt dakkapel voorzien op 0,40 meter terugspringend uit het gevelvlak, breedte 3,80 meter en hoogte kleiner dan 2/3 van de totale dakhoogte.

Het nieuwe hoofdgebouw voorziet 3 wooneenheden met volgende nuttige netto vloeroppervlaktes:

§ Appartement 1 à vloeroppervlakte : 85,48 m² 

§ Appartement 2 à vloeroppervlakte : 76,62 m² 

§ Studio 1 à vloeroppervlakte : 38,74 m² (op H180cm) 

Alle wooneenheden beschikken over een eigen privé-buitenruimte van min. 10m². Achteraan het perceel is er een gemeenschappelijke tuinzone voorzien. 

De terrassen op het plat dak van de onderliggende bouwlagen worden voorzien om minimum 1,90 meter van de perceelsgrens.

Het BEN-niveau zal voor alle 3 wooneenheden minstens vooropgesteld worden met de toepassing van groene en duurzame technieken in de vorm van warmtepomptechnologie, zonnepanelen, slimme domoticatoepassingen, enz. 

Voor dit project is parkeerfactor 1 van toepassing (cf het geldende BPA). Ifv de 3 wooneenheden zijn er dus minimum 3 autostaanplaatsen te voorzien. 

In de 2 nieuwe bijgebouwen zijn samen volgende functies voorzien : 3 carports à 1 per wooneenheid 3 tuinbergingen à 1 per wooneenheid 

§ Carport 1 + bijhorende berging (ifv 3 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 6,88 m². 

§ Carport 2 + bijhorende berging (ifv 3 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 7,32 m². 

§ Carport 3 + bijhorende berging (ifv 2 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 7,29 m²

Het nieuw te bouwen hoofdgebouw zal worden opgetrokken in streekeigen, hedendaagse materialen (middengrijs genuanceerde gevelsteen / zwarte alu buitenschrijnwerken / hellend dak met zwart – donkergrijze pannen / zwarte alu kaderaccent) en zal volkomen passen binnen de aanwezige omgeving.

Nieuw te bouwen bijgebouwen (carports en tuinbergingen) : De nieuw te bouwen bijgebouwen betreffen carports met tuinbergingen en zullen worden opgetrokken in streekeigen, hedendaagse materialen (houten gevelbekleding / houten buitenschrijnwerken/ plat dak).

De bijgebouwen worden ingeplant binnen de voorziene bouwstrook voor bijgebouwen, op 27 en 42,50 meter achter de voorgevelbouwlijnen en tegen de perceelsgrens rechts.

De bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van 3m. De oppervlakte van bijgebouw 1 bedraagt 24,65m². De oppervlakte van bijgebouw 2 bedraagt 50,15m². De totale oppervlakte van alle bijgebouwen bedraagt samen 74,80 m².

 

Er worden 2 extra parkeerplaatsen aangelegd in openlucht met een minimale afmeting van 5,50 x 2,50 meter.

 

Het bestaande terreinprofiel blijft behouden. Het maaiveld ter hoogte van de bijgebouwen ligt ca. 0,75 meter lager dan de strook voor hoofdgebouwen.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 26 april 2021 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel)

Beste,

 

Gelieve in bijlage ons advies te willen vinden.

 

Met vriendelijke groeten

Brandweer zone Kempen - Dienst Preventie

 

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

Op 10 mei 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

Er werd advies gevraagd aan Stadsontwikkeling en kernversterking maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en cafÉ, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiËle waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Scheidingsmuren

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

  • Het advies van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel), afgeleverd op 26 april 2021 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 10 mei 2021 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Stadsontwikkeling en kernversterking . Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.

 

Besluit

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig onder voorwaarden.

 

Voorwaarden

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Gevolg dient gegeven aan het advies van de stedelijke brandweer d.d. 21/04/2021 ref. BWDP/202-0282/002/01/BC

Bij de afbraak van de bestaande bebouwing dienen de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen om de aanpalende woning geen schade te berokkenen.

Voorafgaandelijk dient er een plaatsbeschrijving van de linksaanpalende woning te worden opgemaakt, een controle door een burgerlijk ingenieur en het afsluiten van een ABR polis.

Vooraleer de werken worden aangevat dient het attest van Fluvius m.b.t. de wegname van de nutsleidingen te worden doorgemaild aan grondgebondenzaken@geel.be met vermelding van dossiernummer.

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be)

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.

De meergezinswoning wordt ingeplant tegen de rechtsaanpalende woning, in het verlengde van de voorgevelbouwlijn van deze aanpalende woning en 3 meter van de linker perceelsgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 17 meter, op de verdieping 13 meter, dakbasis 9 meter.

Het zadeldak heeft een helling van 45°. Kroonlijsthoogte 7 meter en nokhoogte 11,50 meter.

Het gabarit van de aanpalende woning wordt niet gevolgd. Bijgevolg zal de nieuwe muur tegen de perceelsgrens / woning volledig op het eigen perceel moeten uitgevoerd worden.

Gelijkvloerse bouwhoogte 3,15 meter met plat dak, bouwhoogte verdieping 6 meter met plat dak.

In de voorgevel wordt een dakkapel voorzien in het verlengde van het gevelvlak met een breedte van 1,40 meter en hoogte kleiner dan 2/3 van de totale dakhoogte. In de achtergevel wordt dakkapel voorzien op 0,40 meter terugspringend uit het gevelvlak, breedte 3,80 meter en hoogte kleiner dan 2/3 van de totale dakhoogte.

Het nieuwe hoofdgebouw voorziet 3 wooneenheden met volgende nuttige netto vloeroppervlaktes : 

§ Appartement 1 À vloeroppervlakte : 85,48 m² 

§ Appartement 2 À vloeroppervlakte : 76,62 m² 

§ Studio 1 À vloeroppervlakte : 38,74 m² (op H180cm)

Alle wooneenheden beschikken over een eigen privé-buitenruimte van min. 10m². Achteraan het perceel is er een gemeenschappelijke tuinzone voorzien.

De terrassen op het plat dak van de onderliggende bouwlagen dienen te worden voorzien op minimum 1,90 meter van de perceelsgrens.

Voor dit project is parkeerfactor 1 van toepassing (cf het geldende BPA). Ifv de 3 wooneenheden zijn er dus minimum 3 autostaanplaatsen te voorzien. 

In de 2 nieuwe bijgebouwen zijn samen volgende functies voorzien : 3 carports à 1 per wooneenheid 3 tuinbergingen à 1 per wooneenheid 

§ Carport 1 + bijhorende berging (ifv 3 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 6,88 m². 

§ Carport 2 + bijhorende berging (ifv 3 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 7,32 m². 

§ Carport 3 + bijhorende berging (ifv 2 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 7,29 m²

Het nieuw te bouwen hoofdgebouw zal worden opgetrokken in streekeigen, hedendaagse materialen (middengrijs genuanceerde gevelsteen / zwarte alu buitenschrijnwerken / hellend dak met zwart – donkergrijze pannen / zwarte alu kaderaccent) en zal volkomen passen binnen de aanwezige omgeving. 

Nieuw te bouwen bijgebouwen (carports en tuinbergingen) : De nieuw te bouwen bijgebouwen betreffen carports met tuinbergingen en zullen worden opgetrokken in streekeigen, hedendaagse materialen (houten gevelbekleding / houten buitenschrijnwerken/ plat dak). 

De bijgebouwen worden ingeplant binnen de voorziene bouwstrook voor bijgebouwen, op 27 en 42,50 meter achter de voorgevelbouwlijnen en tegen de perceelsgrens rechts. 

De bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van 3m. De oppervlakte van bijgebouw 1 bedraagt 24,65m². De oppervlakte van bijgebouw 2 bedraagt 50,15m². De totale oppervlakte van alle bijgebouwen bedraagt samen 74,80 m².

 

Er worden 2 extra parkeerplaatsen aangelegd in openlucht met een minimale afmeting van 5,50 x 2,50 meter.

Er dienen steeds ten minste 3 parkeermogelijkheden in functie van het project behouden te blijven, ook na overdracht van (een deel van) het project.

 

Alle verhardingen, met uitsluiting van het terras dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal, zowel in fundering als in toplaag.

 

 Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Men dient bij de sloop de bestaande aansluiting op te zoeken, tijdelijk te dichten om nadien te herbruiken. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. Na de putjes voorziet men een gemengde aansluiting met opsplitsing. 

Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.Putten (hemelwaterput) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding. De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 9690L (50L/m²) bedragen met een maximum van 10.000L. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.Men dient de afvoeren van het volledige dak en van de bijgebouwen hier op aan te sluiten. De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet enkel hergebruik voor 3 buitenkranen. Hij dient minstens 1 toilet aan te sluiten op de hemelwaterput.De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3345L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,352 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met deze dimensionering. Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering. Dit is niet verplicht maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Voor de toegang tot het perceel respecteert men de maximaal toegestane inritbreedte. Men voorziet een toegang van 3m op dezelfde plaats waar voordien een toegang was. Op openbaar domein is er reeds een verlaagde boordsteen. Er dient dus geen aanvraag tot wijziging van het openbaar domein te gebeuren.

Het bestaande terreinprofiel blijft behouden. Het maaiveld ter hoogte van de bijgebouwen ligt ca. 0,75 meter lager dan de strook voor hoofdgebouwen. "ART. 640. Lager gelegen erven zijn jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt.

De eigenaar van het lager gelegen erf mag geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt.

De eigenaar van het hoger gelegen erf mag niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt."

 

Lasten

///



Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Gevolg dient gegeven aan het advies van de stedelijke brandweer d.d. 21/04/2021 ref. BWDP/202-0282/002/01/BC

Bij de afbraak van de bestaande bebouwing dienen de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen om de aanpalende woning geen schade te berokkenen.

Voorafgaandelijk dient er een plaatsbeschrijving van de linksaanpalende woning te worden opgemaakt, een controle door een burgerlijk ingenieur en het afsluiten van een ABR polis.

Vooraleer de werken worden aangevat dient het attest van Fluvius m.b.t. de wegname van de nutsleidingen te worden doorgemaild aan grondgebondenzaken@geel.be met vermelding van dossiernummer.

Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be)

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.

De meergezinswoning wordt ingeplant tegen de rechtsaanpalende woning, in het verlengde van de voorgevelbouwlijn van deze aanpalende woning en 3 meter van de linker perceelsgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 17 meter, op de verdieping 13 meter, dakbasis 9 meter.

Het zadeldak heeft een helling van 45°. Kroonlijsthoogte 7 meter en nokhoogte 11,50 meter.

Het gabarit van de aanpalende woning wordt niet gevolgd. Bijgevolg zal de nieuwe muur tegen de perceelsgrens / woning volledig op het eigen perceel moeten uitgevoerd worden.

Gelijkvloerse bouwhoogte 3,15 meter met plat dak, bouwhoogte verdieping 6 meter met plat dak.

In de voorgevel wordt een dakkapel voorzien in het verlengde van het gevelvlak met een breedte van 1,40 meter en hoogte kleiner dan 2/3 van de totale dakhoogte. In de achtergevel wordt dakkapel voorzien op 0,40 meter terugspringend uit het gevelvlak, breedte 3,80 meter en hoogte kleiner dan 2/3 van de totale dakhoogte.

Het nieuwe hoofdgebouw voorziet 3 wooneenheden met volgende nuttige netto vloeroppervlaktes : 

§ Appartement 1 À vloeroppervlakte : 85,48 m² 

§ Appartement 2 À vloeroppervlakte : 76,62 m² 

§ Studio 1 À vloeroppervlakte : 38,74 m² (op H180cm)

Alle wooneenheden beschikken over een eigen privé-buitenruimte van min. 10m². Achteraan het perceel is er een gemeenschappelijke tuinzone voorzien.

De terrassen op het plat dak van de onderliggende bouwlagen dienen te worden voorzien op minimum 1,90 meter van de perceelsgrens.

Voor dit project is parkeerfactor 1 van toepassing (cf het geldende BPA). Ifv de 3 wooneenheden zijn er dus minimum 3 autostaanplaatsen te voorzien. 

In de 2 nieuwe bijgebouwen zijn samen volgende functies voorzien : 3 carports à 1 per wooneenheid 3 tuinbergingen à 1 per wooneenheid 

§ Carport 1 + bijhorende berging (ifv 3 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 6,88 m². 

§ Carport 2 + bijhorende berging (ifv 3 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 7,32 m². 

§ Carport 3 + bijhorende berging (ifv 2 fietsen en vuilnisberging), met nuttige netto oppervlakte 7,29 m²

Het nieuw te bouwen hoofdgebouw zal worden opgetrokken in streekeigen, hedendaagse materialen (middengrijs genuanceerde gevelsteen / zwarte alu buitenschrijnwerken / hellend dak met zwart – donkergrijze pannen / zwarte alu kaderaccent) en zal volkomen passen binnen de aanwezige omgeving. 

Nieuw te bouwen bijgebouwen (carports en tuinbergingen) : De nieuw te bouwen bijgebouwen betreffen carports met tuinbergingen en zullen worden opgetrokken in streekeigen, hedendaagse materialen (houten gevelbekleding / houten buitenschrijnwerken/ plat dak). 

De bijgebouwen worden ingeplant binnen de voorziene bouwstrook voor bijgebouwen, op 27 en 42,50 meter achter de voorgevelbouwlijnen en tegen de perceelsgrens rechts. 

De bijgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van 3m. De oppervlakte van bijgebouw 1 bedraagt 24,65m². De oppervlakte van bijgebouw 2 bedraagt 50,15m². De totale oppervlakte van alle bijgebouwen bedraagt samen 74,80 m².

 

Er worden 2 extra parkeerplaatsen aangelegd in openlucht met een minimale afmeting van 5,50 x 2,50 meter.

Er dienen steeds ten minste 3 parkeermogelijkheden in functie van het project behouden te blijven, ook na overdracht van (een deel van) het project.

 

Alle verhardingen, met uitsluiting van het terras dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal, zowel in fundering als in toplaag.

 

 Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Men dient bij de sloop de bestaande aansluiting op te zoeken, tijdelijk te dichten om nadien te herbruiken. Men moet zelf de huisaansluitputjes DWA en RWA plaatsen op eigen terrein nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn (RWA: grijs met diameter 250mm, DWA: roodbruin met diameter 315mm). Deze putjes mogen niet met elkaar verbonden zijn. Na de putjes voorziet men een gemengde aansluiting met opsplitsing. 

Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.Putten (hemelwaterput) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding. De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 9690L (50L/m²) bedragen met een maximum van 10.000L. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L.Men dient de afvoeren van het volledige dak en van de bijgebouwen hier op aan te sluiten. De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet enkel hergebruik voor 3 buitenkranen. Hij dient minstens 1 toilet aan te sluiten op de hemelwaterput.De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3345L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,352 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met deze dimensionering. Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering. Dit is niet verplicht maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Voor de toegang tot het perceel respecteert men de maximaal toegestane inritbreedte. Men voorziet een toegang van 3m op dezelfde plaats waar voordien een toegang was. Op openbaar domein is er reeds een verlaagde boordsteen. Er dient dus geen aanvraag tot wijziging van het openbaar domein te gebeuren.

Het bestaande terreinprofiel blijft behouden. Het maaiveld ter hoogte van de bijgebouwen ligt ca. 0,75 meter lager dan de strook voor hoofdgebouwen. "ART. 640. Lager gelegen erven zijn jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt.

De eigenaar van het lager gelegen erf mag geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt.

De eigenaar van het hoger gelegen erf mag niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt."