Terug
Gepubliceerd op 23/11/2021

2021_CBS_03127 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning (202100538 - SW) langs Berkenstraat - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 22/11/2021 - 13:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_03127 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning (202100538 - SW) langs Berkenstraat - Vergunning 2021_CBS_03127 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning (202100538 - SW) langs Berkenstraat - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum 23.11.2021 *

* na deze datum wordt de aanvraag stilzwijgend geweigerd.


Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021117800

Dossiernummer gemeente: 202100538

 

De gemeente Geel heeft op 8 september 2021 een aanvraag ontvangen voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 24 september 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Nathalie Oeyen wonende te Tulpenstraat 57B te 2440 Geel en de heer Stef Belmans wonende te Tulpenstraat 57B te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Berkenstraat

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nrs. 1232B en 1237B

 

Verslag

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen deels in woongebied en deels in agrarisch gebied.

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling (verkaveling 2115)

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften uit de van kracht zijnde verkaveling.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

De aanvraag voorziet niet in een afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Verordeningen

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

• gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

2. Historiek

• Verkavelingsvergunning voor het verkavelen in 29 loten voor vrijstaande en 6 loten voor gekoppelde eengezinswoningen, een sociaal lot en de aanleg van een nieuwe weg en plein, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen van stad Geel op 10.10.2016.

 

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

Beschrijving van de aanvraag

De aanvraag omvat een ééngezinswoning. De woning heeft een bouwdiepte van 9,80m. de voorgevelbreedte bedraagt 11,50m. De nieuw te bouwen woning wordt geplaatst op 3m van de linkerperceelsgrens en 6,50m van de rechterperceelsgrens.

 

De kroonlijsthoogte van het gebouw is 5,15m voor de linkerzijde van de woning. Dit gedeelte springt 50cm vooruit uit de gevel. Het rechtste deel krijgt een kroonlijst van 5,60m. De nokhoogte voor het ganse gebouw bedraagt 9,60m.

 

De woning zal opgetrokken worden in een roodbruine gevelsteen. Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwart PVC. De voordeur wordt bekeken als accent door een houten uitvoering. Het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen.

 

Achteraan de woning wordt een terras van 51,20m² voorzien, gecombineerd met een waterpartij. Aan de rechterzijde van de woning wordt een toegang tot de openbare weg voorzien  van 4m breed. Via deze toegang worden de parkeerplaatsen voor de wagens bereikt. Deze verharding heeft een oppervlakte van 82,30m².

 

De rest van het perceel blijft onverhard en wordt als tuin ingericht. De tuin wordt afgesloten met een draadafsluiting met levend groen.

De vloerpas bevindt zich 30cm boven de as van de weg.

Bij de woning wordt een hemelwaterput en infiltratieput voorzien.

De aanvraag voorziet niet in het oprichten van vrijstaande bijgebouwen.

 

 

De omgeving

Het perceel is gelegen aan de gemeenteweg Berkenstraat. Aan deze weg bevindt zich een verkaveling met eengezinswoningen. De verkaveling is gelegen aansluitend op de kern van Winkelomheide. Momenteel is de verkaveling nog hoofdzakelijk onbebouwd. De omgeving van de aanvraag kenmerkt zich bijgevolg door de aanwezigheid van residentieel wonen, in verschillende typologieën en beperkte para-agrarische activiteiten. Het perceel vormt mee de overgang naar het agrarische gebied. Verder ten zuiden van het perceel loopt het Albertkanaal met industriële activiteiten. Ten westen van de verkaveling bevindt zich eveneens agrarisch gebied dat overloopt in natuurgebied.

 

 

4. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

5. Adviezen

• Er werd advies gevraagd aan Provincie Antwerpen (DIW) maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

• Op 20 oktober 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

 

 

6. Project-MER

Niet van toepassing voor deze aanvraag.

 

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Legaliteitstoets

Planologische toets

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen deels in woongebied en deels in agrarisch gebied.

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

De aanvraag is opgenomen binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan noch binnen de grenzen van een BPA.

 

De aanvraag is gelegen binnen de goedgekeurde en niet-vervallen verkaveling 2115.

 

De aanvraag voor de nieuw te bouwen woning bevindt zich volledig binnen het woongebied. De aanvraag valt dus binnen de geëigende gewestplanbestemming. Het achterliggende agrarische gebied wordt niet gebruikt voor het oprichten van constructies.

 

De aanvraag voldoet aan de bepalingen uit de stedenbouwkundige voorschriften van de van kracht zijnde verkaveling.

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen de gemeenteweg Berkenstraat.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

De aanvraag wijkt niet af van de geldende verordeningen.

 

De aanvraag doorstaat de legaliteitstoets.

 

Opportuniteitstoets

Functionele inpasbaarheid.

De aanvraag is gelegen binnen een goedgekeurde en niet-vervallen verkaveling. De verkaveling omvat eengezinswoningen. De verkaveling sluit aan op de kern van Winkelomheide. Het perceel vormt mee de overgang van woongebied naar agrarisch gebied.

De omgeving van de aanvraag kenmerkt zich door residentieel wonen en beperkte para-agrarische activiteiten. Verder van het perceel in zuidelijke richting bevindt zich het Albertkanaal met bedrijvigheid. In het westen wordt de woonkern afgebakend door agrarisch gebied dat overloopt in natuurgebied.

De aanvraag van een eengezinswoning op deze locatie is in overeenstemming met de aanwezige bebouwing in de omgeving. De aanvraag past zich functioneel in de omgeving in.

 

Schaal- Ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag omvat een eengezinswoning. De BVO van de nieuw te bouwen woning bedraagt 109,6m². Daarnaast voorziet de aanvraag nog in verharding (oprit, parkeerplaatsen en terras) met een gezamenlijke oppervlakte van 133,5m².

De voorziene bebouwing en verharding is in overeenstemming met het perceel. Er blijft een voldoende grote oppervlakte van het perceel onbebouwd. Deze zone wordt ingericht als tuinzone.  De woning valt volledig binnen de bouwstrook. De maximale bebouwing wordt niet volledig benut. De hoogte van het gebouw blijft ook beperkt tot gangbare hoogtes. Het gebouw is in overeenstemming met de bebouwing en de omgeving en past zich goed in op het perceel.

Het ruimtegebruik is aanvaardbaar en overschrijdt de draagkracht van het perceel en de omgeving niet.

 

Materiaalgebruik

De woning zal opgetrokken worden in een roodbruine gevelsteen. Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwarte PVC. De voordeur wordt bekeken als accent door de houten uitvoering. Het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen.

De woning refereert naar een eerder landelijk materiaalgebruik.

Dit materiaalgebruik is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften uit de van kracht zijn de verkaveling en de bebouwing in de omgeving.

Het materiaalgebruik maakt dat de woning inpast in de omgeving en is aanvaardbaar.

 

Visueel – vormelijk

De woning die gebouwd zal worden bestaat uit een gelijkvloers verdieping, een eerste verdieping en een zolderruimte onder het hellende dak. De kroonlijst van de woning bedraagt respectievelijk 5,15m en 5,60m. De nokhoogte van de woning is 9,65m. Het gabarit van de woning is gangbaar bij residentieel wonen en in overeenstemming met de voorschriften uit de verkaveling en de bebouwing in de omgeving.

De gebruikte materialen passen het gebouw bovendien visueel in de omgeving in.

 

Bodemreliëf

De aanvraag voorziet in een beperkte aanpassingen van het bodemreliëf. Voor het plaatsen van de kruipkelder zullen werken uitgevoerd worden aan de bodem. Ook voor het plaatsen van de ondergrondse leidingen zijn grondwerken vereist.

De grondpas van de woning wordt voorzien op 30cm boven de as van de weg. Buiten de bouwstrook wordt het maaiveld op 20cm boven de as van de weg gelegd.

 

Hinderaspecten

Een eengezinswoning zorgt voor weinig hinder naar de omwonenden. Enkel bij de oprichting van de woning kan tijdelijk een verhoogde hinder ontstaan door aanvoer van bouwmaterialen en door de bouwwerkzaamheden op zich. De politiecodex verbiedt expliciet het gebruik van geluidsgenererende bouwmachines tussen 22u en 7u en op zon- en feestdagen. Dit beperkt de impact voor de omwonenden sterk.

 

Mobiliteit

Een eengezinswoning heeft slechts een beperkte impact op de mobiliteit in de omgeving. De woning is gelegen langsheen een voldoende uitgeruste weg. De woning wordt bijgevolg op een kwalitatieve wijze ontsloten. De gemeenteweg Berkenstraat sluit via lokale wegen aan op het hogere wegennet.

Het aantal verkeersbewegingen die uitgaan van een eengezinswoning zijn beperkt.

De mobiliteit in de omgeving wordt door de aanvraag niet negatief beïnvloed.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening of kan er mits opleggen van voorwaarden hiermee in overeenstemming gebracht worden. De aanvraag doorstaat bijgevolg de opportuniteitstoets.

 

Natuurtoets

De aanvraag bevindt zich op ca. 275m van het dichtstbijzijnde VEN-gebied De Gebroekten Grote Nete.

De aanvraag bevindt zich op ca. 275m van het habitatgebied Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor.

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande ééngezinswoning. De aanvraag omvat geen bronbemaling. De impact van een eengezinswoning op de omgeving is beperkt. Rekening houdende met de afstand tot de SBZ-gebieden, kan er vanuit gegaan worden dat er geen onvermijdelijke en onherstelbare schade zal ontstaan aan kwetsbare natuur in de omgeving.

De aanvraag doorstaat de natuurtoets.

 

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

De aanvraag heeft een horizontale dakoppervlakte van 109,60m². De overige verharding bedraagt 133,50m². De aanvraag voorziet in een hemelwaterput van 5000 liter en een infiltratieput van 2500 liter, met een infiltratieoppervlakte van 4,16m². De hemelwaterput wordt aangesloten op een pomp voor recuperatie van hemelwater voor de wc’s in de woning en de buitenkraan.

De aanvrager geeft bovendien aan dat het hemelwater dat op de verharding terecht komt, kan afstromen op het eigen terrein en kan infiltreren.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden. De aanvraag valt onder toepassing van de vereenvoudigde procedure.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeeld deze als volgt:

• Het advies van provincie Antwerpen (DIW) werd niet ontvangen binnen de adviestermijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

• Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 20 oktober 2021 is voorwaardelijk gunstig.

Inhoud van het advies:

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. De huisaansluitputjes zijn reeds aanwezig op het perceel. Ze bevinden zich links, gekeken vanaf de straat naar het perceel. Voor het ingebruiknemen van dit lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.

Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

• Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. Men voorziet dit volume.

• Men dient de afvoeren van het volledige dak  hier op aan te sluiten.

• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. Men voorziet herbruik voor de toiletten, een uitgietbak en een buitenkraan.

• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1240L te bedragen.

• De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 1,984m² te bedragen.

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 2500L en een oppervlakte van 4,16m². Men voorziet een noodoverloop naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Advies met betrekking tot de toegang tot het perceel

Men dient de toegang te gebruiken die voorzien is in de verkaveling. Hier wordt aan voldaan.

 

 

Conclusie

Gunstig advies wordt verleend aan de vraag tot omgevingsvergunning van Stef Belmans en Nathalie Oeyen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning Berkenstraat, Afd. 3 sectie K 1232B  mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

• De woning wordt ingeplant zoals aangeduid op het goedgekeurde plan.

• Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn.

• De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

• De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het aanwezige huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het aanwezige huisaansluitputje DWA.

• Voor het ingebruik nemen van dit lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.

• Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

• Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding. De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

o De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

o Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.

o Men dient de afvoeren van het volledige dak  hier op aan te sluiten.

o De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.

o De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

• De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

o Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1240L te bedragen.

o De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 1,984m² te bedragen.

• Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

• Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een  randdetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.  De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type. Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

• De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

• Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd.  5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Enkel als dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

• De toegang moet genomen worden zoals voorzien in de verkaveling en zoals in de aanvraag op het inplantingsplan weergegeven is.

• Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgmeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

  • De woning wordt ingeplant zoals aangeduid op het goedgekeurde plan.
  • Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 
  • De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
  • De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het aanwezige huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het aanwezige huisaansluitputje DWA. 
  • Voor het ingebruik nemen van dit lozingspunt dient de aanvrager een retributie te betalen.
  • Putten dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
  • Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding. De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:
    1. De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
    2. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. 
    3. Men dient de afvoeren van het volledige dak   hier op aan te sluiten.
    4. De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
    5. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.
  • De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
    1. Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1240L te bedragen.
    2. De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 1,984m² te bedragen. 
  • Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
  • Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een  randdetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.  De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type. Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
  • De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
  • Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd.  5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Enkel als dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
  • De toegang moet genomen worden zoals voorzien in de verkaveling en zoals in de aanvraag op het inplantingsplan weergegeven is. 
  • Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.