Terug
Gepubliceerd op 07/05/2021

2021_CBS_01307 - Omgevingsvergunning (202100116 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning gelegen Larumsebrugweg 206. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 03/05/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01307 - Omgevingsvergunning (202100116 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning gelegen Larumsebrugweg 206. - Vergunning 2021_CBS_01307 - Omgevingsvergunning (202100116 krv) voor het oprichten van een vrijstaande woning gelegen Larumsebrugweg 206. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 24/05/2021

 

 

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021024251

Dossiernummer gemeente: 202100116

 

De gemeente Geel heeft op 23/02/2021 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning. De aanvraag werd op 01/04/2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Jan Druyts 

Tweekleinewegenstraat 92 te 3001 Leuven

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Larumsebrugweg 206 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13374, sectie D, perceel 80B2

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: agrarische gebieden

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

bestemming: woongebieden met landelijk karakter

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

 

Voor het perceel werd op 14 april 2020 een gunstig stedenbouwkundig attest verleend voor de verbouwing van de bestaande hoeve.

 

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorschriften van het geldende gewestplan zijn van toepassing.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Verkavelingsvergunning (NS): 1969 (0), 2 loten voor vrijstaande bebouwing - Geweigerd
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 02540, Nieuwbouw eengezinswoning - Vergund
  • Gebouwen (vermoeden van vergunning): GEB2019/0011, hoeve - Vergund geacht
  • Stedenbouwkundig attest: 2447, Het verbouwen van een eengezinswoning - Positief
  • Aanvraag nieuwe verkaveling: 201800160, het verkavelen in 2 loten voor vrijstaande eengezinswoningen - Weigering

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande woning

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag volgens de architect
 
De aanvraag behelst de nieuwbouw van een vrijstaande woning in de Larumbrugweg 208+ te Geel ter vervanging van de bestaande bedrijfswoning dewelke afgebroken zal worden.

De nieuwe woning wordt uitgewerkt in een hedendaagse, doch tijdloze, architectuurstijl en richt zich door grote glasoppervlakken volledig op de omgeving. Als gevelmateriaal wordt er voor een, op het eerste zicht, industrieel materiaal gekozen, met name betonnen sandwichpanelen.

Om het groene karakter van de omgeving te bewaren werd de oprit en het inkompas in betongrasdallen voorzien. Hierdoor ontstaat er een link tussen het materiaal van de woning en de groene omgeving en worden zo optimaal met elkaar verweven. Het interieur van de woning is opgevat als een open loft indeling, waarbij de verschillende ruimtes in elkaar overvloeien. Ze nestelen zich naast elkaar langs de panoramische ramen naar de omgeving.

Met dit project trachten we volledig binnen onze tijdgeest te werken, waarbij het modernisme nog steeds een niet te onderschatten invloed kent. Het ontwerp geeft een eigentijdse interpretatie aan modernistische architectuurelementen. Zo ontstaat een positief contrast met de reeds gerealiseerde woningen, zonder te typerend te zijn voor een bepaalde periode.

Het ontwerp werd in voorontwerpfase aan de dienst Grondgebonden zaken voorgelegd. In navolging van deze besprekingen werden de doorzichten in de voorgevel toegevoegd en werd de inrit beperkt tot een ingebuisde gracht met 6 meter breedte.

 

Het ontwerp
 
Het ontwerp stelt de oprichting voor van een vrijstaande eengezinswoning met zwembad, tuinmuur en serre. 

De woning wordt ingeplant op 6 meter uit de rooilijn en op meer dan 3 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen. Links van de woning wordt een zwembad met tuinmuur voorzien. De serre wordt ingeplant in de strook voor binnenplaatsen en tuinen op meer dan 3 meter van alle perceelsgrenzen.

De woning zelf heeft een gevelbreedte van 8,37meter. Aansluitend met de woning wordt een zwembad met tuinmuur voorzien over een lengte van 12 meter. 

De bouwdiepte van de woning is 17 meter. De woning wordt opgericht met een gevelhoogte van 3,20 meter en wordt voorzien van een plat dak. De gevels van de woning worden opgericht in betonnen panelen. Het buitenschrijnwerk is antracietkleurig aluminium.

Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 20,58 m² en wordt opgericht in glas. De gevelhoogte is 2,20 meter, de nokhoogte bedraagt 2,90 meter.

Het zwembad heeft een oppervlakte van 44,7 m². 

Het terras ter hoogte van de linker gevel van de woning wordt uitgevoerd over een oppervlakte van 82 m² in gepolierd beton. Het toegangspad en de oprit worden aangelegd in grasdallen over een oppervlakte van 90 m².

 

Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 01/04/2021 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Larumsebrugweg).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

 

Besluit

Gunstig met voorwaarden

 

Voorwaarden

De woning met zwembad kan ingeplant en opgericht worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
 Het bijgebouw dient ingeplant op minstens 27 meter uit de voorgevelbouwlijn, op minstens 3 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen en alleszins binnen de eerste 47 meter gemeten vanaf de rooilijn.

De aanleg van een parkeerplaats voor minimum 1 personenwagen is vereist.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
 Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. 

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag door de bouwheer rechtstreeks worden aangesloten op de gracht in de nabijheid van het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit huisaansluitputje wordt geplaatst door Aquafin i.o. van stad Geel. Aquafin maakt ook de aansluiting op de gracht. 

Putten (hemelwaterput, infiltratievoorziening, …) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt. Men mag ook, zoals de bouwheer voorziet op plan, 2 septische putten plaatsen van elk 2000L. De eerste septische put dient voor het fecale water. De overloop van deze put gaat naar een tweede septische put waar ook het grijs water toekomt. Het concept van 2 putten zorgt voor een meer optimale verwerking van het afvalwater. 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De hemelwaterput dient aan volgende voorwaarden te voldoen: De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. De plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt (dit geldt ook voor de infiltratievoorziening). 

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L. Men dient de afvoeren van het dak van de woning aan te sluiten op de hemelwaterput. De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. 

De infiltratievoorziening dient aan volgende voorwaarden te voldoen: Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 2025L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 3,24m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 2500L en oppervlakte van 8m². 

Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering. Dit is niet verplicht, het wordt wel toegestaan. 

De bouwheer legt een buitenzwembad aan. De overloop dient te worden aangesloten op de RWA, de filter op de DWA zoals ook op het plan is ingetekend. De afvoer van het dak van de serre moet men niet aansluiten op de hemelwaterput of infiltratievoorziening. Men laat het hemelwater ter plaatse infiltreren wat een gunstig concept is. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIOkeuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. 

Men respecteert de maximale toegestane inritbreedte van 6m. 

Voor de overwelving van de gracht dient men een aanvraag te doen. Dit kan online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.

De kosten voor de overwelving zijn ten laste van de bouwheer.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen. 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

 

 

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De woning met zwembad kan ingeplant en opgericht worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
Het bijgebouw dient ingeplant op minstens 27 meter uit de voorgevelbouwlijn, op minstens 3 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen en alleszins binnen de eerste 47 meter gemeten vanaf de rooilijn.

De aanleg van een parkeerplaats voor minimum 1 personenwagen is vereist.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. 

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag door de bouwheer rechtstreeks worden aangesloten op de gracht in de nabijheid van het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit huisaansluitputje wordt geplaatst door Aquafin i.o. van stad Geel. Aquafin maakt ook de aansluiting op de gracht. 

Putten (hemelwaterput, infiltratievoorziening, …) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt. Men mag ook, zoals de bouwheer voorziet op plan, 2 septische putten plaatsen van elk 2000L. De eerste septische put dient voor het fecale water. De overloop van deze put gaat naar een tweede septische put waar ook het grijs water toekomt. Het concept van 2 putten zorgt voor een meer optimale verwerking van het afvalwater. 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De hemelwaterput dient aan volgende voorwaarden te voldoen: De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. De plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt (dit geldt ook voor de infiltratievoorziening). 

Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L. Men dient de afvoeren van het dak van de woning aan te sluiten op de hemelwaterput. De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. 

De infiltratievoorziening dient aan volgende voorwaarden te voldoen: Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 2025L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 3,24m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 2500L en oppervlakte van 8m². 

Men voorziet een noodoverloop naar de openbare riolering. Dit is niet verplicht, het wordt wel toegestaan. 

De bouwheer legt een buitenzwembad aan. De overloop dient te worden aangesloten op de RWA, de filter op de DWA zoals ook op het plan is ingetekend. De afvoer van het dak van de serre moet men niet aansluiten op de hemelwaterput of infiltratievoorziening. Men laat het hemelwater ter plaatse infiltreren wat een gunstig concept is. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIOkeuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. 

Men respecteert de maximale toegestane inritbreedte van 6m. 

Voor de overwelving van de gracht dient men een aanvraag te doen. Dit kan online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.

De kosten voor de overwelving zijn ten laste van de bouwheer.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen. 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.