Terug
Gepubliceerd op 07/05/2021

2021_CBS_01285 - Omgevingsvergunning (202100132 krv) voor het gedeeltelijk regulariseren en uitbreiden van de woning gelegen Keulsekarstraat 44. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 03/05/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Bart Julliams; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01285 - Omgevingsvergunning (202100132 krv) voor het gedeeltelijk regulariseren en uitbreiden van de woning gelegen Keulsekarstraat 44. - Vergunning 2021_CBS_01285 - Omgevingsvergunning (202100132 krv) voor het gedeeltelijk regulariseren en uitbreiden van de woning gelegen Keulsekarstraat 44. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 14/05/2021

 

 

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021036151

Dossiernummer gemeente: 202100132

 

De gemeente Geel heeft op 01/03/2021 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het verbouwen en uitbreiden van de bestaande ééngezinswoning. De aanvraag werd op 15/03/2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Bart Renders 

Keulsekarstraat 44 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Keulsekarstraat 44 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13008, sectie I, perceel 2152C, 2153C

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: woongebied met achterliggend agrarisch gebied

 

bestemming: woongebieden

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

 

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorschriften van het geldende gewestplan zijn van toepassing.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 01809, Nieuwbouw eengezinswoning - Vergund

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van de bestaande ééngezinswoning

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag volgens de architect
 
Deze aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning is globaal gezien als volgt te omschrijven: 

Het verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning.
De regularisatie van de uitbreiding achter de bestaande ééngezinswoning.
Het uitbreiden van de woning met een overdekt terras.
De afbraak van bestaande bijgebouwen.
 
Het kappen van 3 bestaande bomen.

De bestaande ééngezinswoning heeft een hoofdvolume van grotendeels 2 bouwlagen met zadeldak (nok evenwijdig aan de straat). Een deel van de woning links van dit hoofdvolume beslaat anderhalve bouwlaag met eveneens een zadeldak (nok evenwijdig aan de straat). Achter het hoofdvolume bevindt zich nog een achterbouw van 1 bouwlaag met een licht hellend dak. 

In het hoofdvolume zijn er op het gelijkvloers enkele belangrijke woonfuncties ondergebracht zoals de woonkamer en de eetkamer. De inkomhal en de trap naar de verdieping zijn eveneens opgenomen in het hoofdvolume. Aansluitend op dit hoofdvolume links is er op het gelijkvloers een wasberging en een slaapkamer aanwezig. In de achterbouw ten slotte is er een sas/berging met achterdeur, een wc en een keuken voorzien 

Op de verdieping zijn er 2 slaapkamers, een berging en een zolderruimte voorzien. Deze verdieping is nog niet in gebruik, niet afgewerkt. In de zolderruimte zijn de werken voor een nieuwe badkamer wel al gestart maar ook alweer stil gevallen. De eigenaars/opdrachtgevers hebben in de wasberging gelijkvloers momenteel een lavabo en een douche voorzien. 

De zolder is toegankelijk via een trap boven de trap naar de verdieping. Deze zolderruimte in het hoofdvolume is 1 grote onafgewerkte open ruimte. 

De woning heeft momenteel een bebouwde oppervlakte van 144,94m2 en een volume van 847,18m3. 

De kroonlijsthoogte van het hellend dak van het hoofdvolume bevindt zich 5,90 ten opzichte van het voorliggende maaiveld. Met een dakhelling (zadeldak) van +/-43° komt de nokhoogte op 10,01m ten opzichte van het voorliggende maaiveld. Het volume van de woning links naast het hoofdvolume heeft een kroonlijsthoogte van 3,76m en een nokhoogte van 7,92m ten opzichte van het voorliggende maaiveld. Het achterliggende volume van 1 bouwlaag heeft een kroonlijsthoogte van 2,76m ten opzichte van het voorliggende maaiveld. Een hellend dak richting voorgevel sluit aan op het hoofdvolume net onder de ramen van de verdieping van het hoofdvolume.

Het doel van deze aanvraag is allereerst een volledig vergunde toestand te verkrijgen op het desbetreffende perceel. Om dit te bekomen zullen de bestaande niet vergunde bijgebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit betonpanelen worden afgebroken. Tevens wordt er in deze aanvraag tot omgevingsvergunning de regularisatie van het niet vergunde deel van de woning aan de achterzijde van de woning aangevraagd. Gezien deze achterbouw van 1 bouwlaag binnen de bouwkader van het perceel valt en gezien de geringe hoogte ervan zijn we van mening dat de huidige toestand kan geregulariseerd worden. 

Ten tweede willen de opdrachtgevers hun woning uitbreiden met enerzijds een dubbele garage, een opslagruimte/berging en een slaapkamer – dit aan de linkerzijde van de woning. De verbinding met de bestaande woning zal gelijkvloers en op de verdieping gerealiseerd worden. Een beperkte verbouwing van de bestaande woning maakt dit mogelijk. En anderzijds willen ze graag op het gelijkvloers in het verlengde van de eetkamer een relaxruimte met zicht op de achtertuin – dit is aan de rechterzijde van de woning. Om dit te realiseren zal de bestaande uitbouw aan de rechterzijde van de woning worden afgebroken en zal er een grote doorgang gerealiseerd worden naar de nieuwe extra ruimte. Deze relaxruimte zal overgaan in een overdekt terras dat aansluit op de reeds bestaande te regulariseren achterbouw. 

Het nieuw op te richten volume van anderhalve bouwlaag gelegen aan de linkerzijde van de bestaande woning beschikt over een zadeldak – nok loodrecht op de straat. Dit nieuw zadeldak zal een aansluiting maken met het reeds bestaande zadeldak – nok evenwijdig op de straat. De kroonlijst nieuw op te richten volume bedraagt 3,49m links en 4,78m rechts ten opzichte van het voorliggende maaiveld. De nok bevindt zich op 7,92m ten opzichte van het voorliggende maaiveld. 

De uitbreiding aan de rechterzijde van de woning – relaxruimte en overdekt terras – wordt voorzien van een plat dak. De dakrand van dit gedeelte bevindt zich op 3,78m ten opzichte van het voorliggende maaiveld. 

Om de aansluiting te kunnen maken met de te regulariseren achterbouw van de bestaande woning wordt er een nieuw plat dak voorzien voor deze achterbouw. Zodoende sluit alles mooi op elkaar aan en krijgen we een uniform geheel. 

De verdieping van de bestaande woning die nog niet is afgewerkt zal verder afgewerkt worden – slaapkamers, berging, badkamer en dressing.

De opdrachtgevers verkiezen een landelijke stijl. De gevels in gevelsteen van de bestaande woning zullen gekaleid worden. Onderaan de gevels zal er een gevelplint in blauwe steen worden geplaatst. 

De nieuwe uitbreidingen links en rechts van de woning zullen opgetrokken worden in een recup steen – eigen aan de landelijke stijl. Het nieuwe buitenschrijnwerk in deze uitbreidingen zal een combinatie zijn van enerzijds een duurzame houtsoort zoals afrormosia of eik en anderzijds aluminium buitenschrijnwerk in een zwarte kleur. 

Het bestaande buitenschrijnwerk in de kleur wit van het hoofdvolume is recent vernieuwd en blijft behouden. Enkel de voordeur en de achterdeur zullen vervangen worden door een houten exemplaar. 

Het overdekt terras zal volledig in hout worden opgetrokken. De hellende daken zullen voorzien worden van een bekleding in pannen – kleur antraciet. De oranje pannen van de bestaande woning zullen vervangen worden door dezelfde pannen van de uitbreiding. Het totaalbeeld van een hedendaagse woning in een landelijke stijl wordt daarmee compleet.

De totale diepte van de woning na verbouwing en uitbreiding bedraagt op het gelijkvloers 13,30m. De totale diepte op de verdieping bedraagt 9,04m. 

De bestaande bewoonbare oppervlakte van de woning van 144,94m2 vergroot met de verbouwing en uitbreiding naar een nieuwe totale bebouwde oppervlakte van 223,48m2. Dit is exclusief het overdekt terras van 16,97m2 gerekend. Het nieuwe volume van de woning bedraagt 1.340,09m3 – dit is exclusief het overdekt terras. 

Het perceel is opgemeten door beëdigd landmeter-expert Jef Scheelen en heeft een oppervlakte van 16are 66ca – zie landmetersplan toegevoegd aan het dossier. 

De nieuwe uitbreiding links houdt een afstand van 3,04m tot de servitude/weg gelegen links van de woning. Dit is op 5,32m tot de as van de servitude/weg. De as van deze servitude/weg vormt de perceelsgrens aan de linkerzijde. De nieuwe uitbreiding rechts van de woning houdt een afstand van 3,61m tot de rechter perceelsgrens.

De nieuwe verhardingen rondom de woning blijven beperkt. Enerzijds is er de inrit (=parking voor 2 auto’s) voor de woning. Anderzijds is er een terras achter de woning. Rondom de woning is er een beperkt wandelpad voorzien. Zie inplantingsplan. De verharding van het terras zal voorzien worden in een terrastegel, niet-waterdoorlatend. Deze verharding zal afwateren naar het naastgelegen groen. De overige verhardingen zullen volledig waterdoorlatend zijn. Geen van de verhardingen zal worden aangesloten op de riolering

 

Het ontwerp
 
Deze aanvraag stelt de uitbreiding en verbouwing voor van een bestaande woning waarvoor op 16 maart 1959 een vergunning werd verleend. De bestaande bijgebouwen links van de woning worden afgebroken.

De bestaande woning wordt langs de rechtergevel uitgebreid met een relaxruimte en een overdekt terras. De relaxruimte heeft een oppervlakte van 20 m² en het overdekt terras is 16,97 m². Langs de linker gevel wordt de woning uitgebreid met een dubbele garage. Deze heeft een oppervlakte van 60,64 m².

De woning heeft een bestaande gevelbreedte van 10,77 meter. Na de uitbreiding bedraagt de gevelbreedte 22,38 meter. De perceelsbreedte zelf is meer dan 30 meter. Een minimum 3 meter brede zijtuinstrook wordt gerespecteerd.
 De bestaande bouwdiepte van 13,28 meter blijft ook na de uitbreidingswerken behouden.

De bestaande woning heeft een wisselende gevelhoogte van links 3,76 meter en rechts 5,84 meter. De nieuwe garage links heeft een gevelhoogte van 3,49 meter en een nokhoogte van 7,92 meter. De uitbreiding rechts wordt voorzien van een plat dak met een gevelhoogte van 3,78 meter.

De gevels van de bestaande woning worden gekaleid in een crèmekleur. De gevels van de nieuwe gedeeltes worden opgericht in een oranje-rode genuanceerde gevelsteen.

De aanvraag betreft eveneens het verwijderen van 3 bomen waarvan 2 paardenkastanjes en 1 zomereik. Reden voor de aanvraag is het verminderen van de druk op de nog te plaatsen omheining. Ter plaatse werd vastgesteld dat er een geschat hoogteverschil is tussen de tuin en de wegenis, variërend tussen 50 en 70 cm. De eerste boom aan de rechterkant, komende van de woning, betreft een paardenkastanje. Deze boom verkeert in slechte toestand. De oorzaak voor deze toestand ligt in de aanpalende wegenis en het feit dat de wortels flink te lijden gehad hebben door het zware vervoer dat er passeert. Hetzelfde kan gezegd worden van de laatste van de 3 bomen achteraan op de hoek, eveneens een paardenkastanje. De middelste boom is een zomereik. Dit soort bomen heeft een penwortel die diep de grond in gaat, waardoor deze zeer stevig verankerd zit in de grond en dus ook minder te lijden heeft van het passerende verkeer. Deze boom vertoont geen uiterlijke gebreken en oogt zeer vitaal. Er is nauwelijks taksterfte zichtbaar en de kroon is fijn betakt. Mits een periodiek, vakkundig onderhoud kan deze boom nog ettelijke decennia uitgroeien. Het klopt dat deze boom tegen de betonnen afsluiting drukt, doch deze wordt verwijderd om plaats te maken voor een nieuw. Door (al dan niet plaatselijk) gebruik te maken van en andere oplossing dan een omheining met onderplaat, kan de eik behouden blijven en zo natuurschade voorkomen worden. 

Bij de tuinaanleg kan gekozen worden voor een schaduw minnende haag/struiken, een takkenril, een vlechtscherm met bijv. wilgen. De bomen bieden naast een natuurlijke buffer tussen tuin en servitude immers ook plaats aan tal van organismen (ongewervelden, zoogdieren, vogels,…). 

Het behoud van de boom kadert in Art. 14 van 21 OKTOBER 1997. - Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Art. 14.[1 § 1. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die manueel, met mechanische middelen of [pesticiden] en met vaste of mobiele geluidsbronnen ingrijpt op of in de onmiddellijke omgeving van natuurlijke en deels natuurlijke habitats of ecosystemen, op waterrijke gebieden, op natuurlijke en halfnatuurlijke vegetaties, op wilde inheemse fauna of flora of trekkende wilde diersoorten of hun respectieve habitats of leefgebieden, of op kleine landschapselementen, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat deze habitats, ecosystemen, waterrijke gebieden, vegetaties, fauna, flora of kleine landschapselementen daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 15/03/2021 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

Op 15/03/2021 werd advies gevraagd aan geel - wonen en leefomgeving.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
 (Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Keulsekarstraat).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

Besluit

Gunstig met voorwaarden

 

Voorwaarden

De verbouwings- en uitbreidingswerken kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
 Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. 

Er is geen rioleringsstelsel op openbaar domein. Er is wel een ingebuisde gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden. 

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

De huisaansluitputjes worden geplaatst door Aquafin in opdracht van stad Geel. Aquafin maakt ook de aansluiting op de ingebuisde gracht. Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. 

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt. Men mag alles uitvoeren zoals op plan voorzien is met 3 septische putten, met uitzondering van de bezinkputten. Deze mogen niet meer gebruikt worden, aangezien men kan aansluiten op een ingebuisde gracht. Voor de aanpassing van het funderingsplan en mogelijkheden betreft de septische put, verwijzen we naar het document '20210407_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan'. 

Als er ooit in de straat een rioleringsstelsel wordt aangelegd, mag men de septische put enkel nog gebruiken voor fecaal water en dient men het grijs water er vanaf te koppelen ofwel sluit men de volledige put af. 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men is wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De bouwheer plaatst volgens plan en beschrijving wel een nieuwe hemelwaterput wat positief wordt bevonden. De hemelwaterput dient dan aan volgende voorwaarden te voldoen: De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding. Dit geldt ook voor de infiltratievoorziening. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10 000L. De afvoeren van het volledige dak van de woning dienen hierop te worden aangesloten. 

De hemelwaterput moet worden uitgerust met een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor de toiletten. Men dient dus nog 1 ander aftappunt te voorzien bv. een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. 

De infiltratievoorziening dient dan aan volgende voorwaarden te voldoen: Aangezien men een hemelwaterput plaatst, mag men de infiltratievoorziening kleiner dimensioneren dan berekend is. Het volume van de infiltratievoorziening dient dan minimum 3381L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,4m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 5000L en oppervlakte van 6,2m² wat wordt toegestaan. Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbaar domein, wat een gunstig concept is. 

Voor de toegang tot het perceel dient men zich te beperken tot de maximale toegestane breedte van 6m. Voor de aanpassing van het openbaar domein (verharding berm) dient men een aanvraag te doen. Dit kan online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein

De bouwheer dient de kosten van deze aanpassing te dragen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkende organisatie. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.

 

Kappen van de bomen

1. De werken dienen aangevat te worden binnen de 2 jaar na goedkeuring van de aanvraag.

2. De werken dienen beëindigd te zijn binnen de 5 jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van de aanvraag. 

3. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0.

4. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 15 maart – 15 juli).

5. Vanuit het oogpunt van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie 2 standplaatsgeschikte (bij voorkeur inheemse) bomen aan te planten. De inheemse soorten groeien over het algemeen makkelijker, zijn ziekteresistenter en leveren een hogere bijdrage aan de inheemse fauna & flora. 

6. Bij de bepaling van de boomkeuze dient gekozen voor bomen met een volwassen hoogte van minstens 6 meter hoog (ofwel 2° grootte orde). Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. 

7. Om enkel het gamma aan inheemse bomen te zien, klikt de aanvrager bij de bijkomende criteria op ‘Ecologie’ en dient vervolgens het antwoord ‘Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn’ aangevinkt. 

8. De aanplant dient gerealiseerd op het perceel met kadastrale ligging, 13008I2153/00C000, 13008I2152/00C000 tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/02), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag. 

9. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd. Deze staan beschreven onder art. 35 van het Veldwetboek (dd. 7 oktober 1886). Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant. Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen. Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken. 

10. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen.

11. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat.

 

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De verbouwings- en uitbreidingswerken kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. 

Er is geen rioleringsstelsel op openbaar domein. Er is wel een ingebuisde gracht. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden. 

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

De huisaansluitputjes worden geplaatst door Aquafin in opdracht van stad Geel. Aquafin maakt ook de aansluiting op de ingebuisde gracht. Putten (hemelwaterput, septische put) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn. 

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomt. Men mag alles uitvoeren zoals op plan voorzien is met 3 septische putten, met uitzondering van de bezinkputten. Deze mogen niet meer gebruikt worden, aangezien men kan aansluiten op een ingebuisde gracht. Voor de aanpassing van het funderingsplan en mogelijkheden betreft de septische put, verwijzen we naar het document "20210407_Advies_Riolering_AangepastFunderingsplan". 

Als er ooit in de straat een rioleringsstelsel wordt aangelegd, mag men de septische put enkel nog gebruiken voor fecaal water en dient men het grijs water ervan af te koppelen ofwel sluit men de volledige put af. 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men is wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. De bouwheer plaatst volgens plan en beschrijving wel een nieuwe hemelwaterput wat positief wordt bevonden. De hemelwaterput dient dan aan volgende voorwaarden te voldoen: De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding. Dit geldt ook voor de infiltratievoorziening. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10 000L. De afvoeren van het volledige dak van de woning dienen hierop te worden aangesloten. 

De hemelwaterput moet worden uitgerust met een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor de toiletten. Men dient dus nog 1 ander aftappunt te voorzien bv. een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening. 

De infiltratievoorziening dient dan aan volgende voorwaarden te voldoen: Aangezien men een hemelwaterput plaatst, mag men de infiltratievoorziening kleiner dimensioneren dan berekend is. Het volume van de infiltratievoorziening dient dan minimum 3381L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,4m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 5000L en oppervlakte van 6,2m² wat wordt toegestaan. Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbaar domein, wat een gunstig concept is. 

Voor de toegang tot het perceel dient men zich te beperken tot de maximale toegestane breedte van 6m. Voor de aanpassing van het openbaar domein (verharding berm) dient men een aanvraag te doen. Dit kan online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein

De bouwheer dient de kosten van deze aanpassing te dragen.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkende organisatie. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.

 

Kappen van de bomen

1. De werken dienen aangevat te worden binnen de 2 jaar na goedkeuring van de aanvraag.

2. De werken dienen beëindigd te zijn binnen de 5 jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van de aanvraag. 

3. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0.

4. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 15 maart – 15 juli).

5. Vanuit het oogpunt van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie 2 standplaatsgeschikte (bij voorkeur inheemse) bomen aan te planten. De inheemse soorten groeien over het algemeen makkelijker, zijn ziekteresistenter en leveren een hogere bijdrage aan de inheemse fauna & flora. 

6. Bij de bepaling van de boomkeuze dient gekozen voor bomen met een volwassen hoogte van minstens 6 meter hoog (ofwel 2° grootte orde). Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. 

7. Om enkel het gamma aan inheemse bomen te zien, klikt de aanvrager bij de bijkomende criteria op ‘Ecologie’ en dient vervolgens het antwoord ‘Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn’ aangevinkt. 

8. De aanplant dient gerealiseerd op het perceel met kadastrale ligging, 13008I2153/00C000, 13008I2152/00C000 tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/02), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag. 

9. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd. Deze staan beschreven onder art. 35 van het Veldwetboek (dd. 7 oktober 1886). Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant. Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen. Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken. 

10. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen.

11. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat.