Terug
Gepubliceerd op 15/06/2021

2021_CBS_01764 - Omgevingsvergunning - Het vellen van 3 bomen en het aanplanten van een boom (202100188 joh), gelegen Gooreind 77, kadastraal afdeling 4, sectie F, nrs. 870, 875C, 871C - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 14/06/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams; Sander  Parmentier; Stijn Valgaeren; Luc Van Laer, Voorzitter gemeenteraad; Koen Eyskens, provincie Antwerpen

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01764 - Omgevingsvergunning - Het vellen van 3 bomen en het aanplanten van een boom (202100188 joh), gelegen Gooreind 77, kadastraal afdeling 4, sectie F, nrs. 870, 875C, 871C - Vergunning 2021_CBS_01764 - Omgevingsvergunning - Het vellen van 3 bomen en het aanplanten van een boom (202100188 joh), gelegen Gooreind 77, kadastraal afdeling 4, sectie F, nrs. 870, 875C, 871C - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 14/06/2021 (bindende eindtermijn)

     

     Verslag van de omgevingsambtenaar

     

    Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021051236

    Dossiernummer gemeente: 202100188

     

    De gemeente Geel heeft op 22 maart 2021 een aanvraag ontvangen voor het vellen van 3 bomen en het aanplanten van een  boom. De aanvraag werd op 7 april 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

     

    Gegevens van de aanvrager

    Stef Peetermans wonende te Gooreind 77 te 2440 Geel

     

    Gegevens van de  ligging

    Administratieve ligging: Gooreind 77

    Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nrs. 870, 871C en 875C

     

    Verslag

    1. Stedenbouwkundige basisgegevens

     

    Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

    De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

    agrarisch gebied

     

    Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

    De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

     

    Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

    De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

     

    De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

     

    Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

    De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

     

    Overeenstemming met dit plan

    De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de bepalingen van het gewestplan.

     

    Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

    Niet van toepassing.

     

    Verordeningen

    gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

     

    1. Historiek

    Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

    • Omgevingsvergunning 202000261/OMV_2020074640 voor rooien van 15 hoogstammige eiken in lijnverband geweigerd op 21/09/2020.
    • Oud dossier VLAREM (1977/A/03124) voor rundvee - GEEN BESLISSING.
    • Stedenbouwkundige vergunning (03622) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 13/12/1965.
    • Stedenbouwkundige vergunning (2014/00091) voor het verbouwen van een ééngezinswoning - goedgekeurd op 28/04/2014.
    • Stedenbouwkundige vergunning (2013/00060) voor het oprichten van een schuilhok - goedgekeurd op 08/04/2013.

     

    1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

    De aanvraag betreft het vellen van 3 hoogstammige eiken, deze zijn naast het huis gelegen aan de linkerzijde van de woning en het aanplanten van een tamme kastanje (Castanea sativa) in de plaats. De bomen maken geen deel uit van een bos.

     

    1. Openbaar onderzoek

    De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

    De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

     

    1. Adviezen

    De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 24-26 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25/04/2014 en de criteria van artikels 30-38 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
     Er dienden geen adviezen gevraagd te worden.

     

    1. Project-MER

    Niet van toepassing.

     

    1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

    Planologische toets

    De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

    Wegenis

    Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

    Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. § 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente. § 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen. § 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing: 1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf; 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

    Watertoets

    Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

    Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

    De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

     

    Resultaten openbaar onderzoek

    Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

    Niet van toepassing.

     

    Bespreking adviezen

    Er werd geen advies gevraagd.

     

    Besluit

    Stedenbouwkundig Advies

    Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

     

    1. Vanuit het oogpunt van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) dienen ter compensatie minstens 4 standplaatsgeschikte, inheemse bomen aan te worden geplant. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken OFWEL Een houtkant aan te planten in de vrijgekomen ruimte, vertrekkende vanaf de eerste boom aan de rechterkant tot aan de eerstvolgende boom met een stamomtrek >1 m. Het betreft een strook van ongeveer van 50 m lang. Deze strook dient te worden aangeplant met standplaatsgeschikte, inheemse planten. Een infobrochure met richtlijnen m.b.t. soortkeuze, aanleg en onderhoud van een houtkant wordt toegevoegd in bijlage. Voor het beheer van de aangeplante houtkant dient rekening gehouden met punt 1.2.10 van de ‘omzendbrief LNW/98/01 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.’ Hierin staan de ‘maatregelen voor normaal onderhoud’ beschreven, m.n.

    • men dicht de gaten die bij het afsterven van het houtgewas ontstaan en kiest daarvoor doorgaans de soorten die al in de houtkant aanwezig zijn; de beste plantperiode is het najaar;

    • men bemest de houtkant niet;

    • men behandelt de houtkant niet met bestrijdingsmiddelen;

    • men laat de houtkant niet begrazen;

    • men brandt de houtkant niet.

    • men zet de staken af tot aan de grond, waardoor het hakhout verjongt;

    • houtkanten van ten minste 50 meter lang, zet men per kapbeurt voor ten hoogste 1/4 van de lengte af of men spreidt de kapbeurt over 4 opeenvolgende jaren;

    • de omlooptijd voor het afzetten van de staken bedraagt 8 tot 10 jaar (voor elzen en wilgen) of tot 30 jaar (voor hardhoutsoorten);

    • men verricht de onderhoudswerken in de periode van 1 november tot 1 maart;

    • men verwijdert doorgaans het hakhout en dan voor 15 maart;

    • men kan een deel van het hakhout ter plaatse op een stapel laten liggen als schuilplaats voor kleine dieren;

    • indien men hakhout ter plaatse verbrandt, blijft de vuurhaard op een afstand die geen schade toebrengt aan de houtkant;

    1. De aanplant dient gerealiseerd op het perceel met kadastrale ligging 13374_F_0875_C_000_00 in de periode 11/2021 – 02/2022.
    1. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd. Deze staan beschreven onder art. 35 van het Veldwetboek (dd. 7 oktober 1886). Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant. Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen. Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken.
    2. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;
    3. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat.

     

    Besluit

    Het college van burgemeester en schepenen beslist:

    Artikel 1

    Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

    Artikel 2

    Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

       

    1. Vanuit het oogpunt van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) dienen ter compensatie minstens 4 standplaatsgeschikte, inheemse bomen aan te worden geplant. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken OFWEL Een houtkant aan te planten in de vrijgekomen ruimte, vertrekkende vanaf de eerste boom aan de rechterkant tot aan de eerstvolgende boom met een stamomtrek >1m. Het betreft een strook van ongeveer van 50m lang. Deze strook dient te worden aangeplant met standplaatsgeschikte, inheemse planten. Een infobrochure met richtlijnen m.b.t. soortkeuze, aanleg en onderhoud van een houtkant wordt toegevoegd in bijlage. Voor het beheer van de aangeplante houtkant dient rekening gehouden met punt 1.2.10 van de ‘omzendbrief LNW/98/01 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.’ Hierin staan de ‘maatregelen voor normaal onderhoud’ beschreven, m.n.

    • men dicht de gaten die bij het afsterven van het houtgewas ontstaan en kiest daarvoor doorgaans de soorten die al in de houtkant aanwezig zijn; de beste plantperiode is het najaar;

    • men bemest de houtkant niet;

    • men behandelt de houtkant niet met bestrijdingsmiddelen;

    • men laat de houtkant niet begrazen;

    • men brandt de houtkant niet.

    • men zet de staken af tot aan de grond, waardoor het hakhout verjongt;

    • houtkanten van ten minste 50 meter lang, zet men per kapbeurt voor ten hoogste 1/4 van de lengte af of men spreidt de kapbeurt over 4 opeenvolgende jaren;

    • de omlooptijd voor het afzetten van de staken bedraagt 8 tot 10 jaar (voor elzen en wilgen) of tot 30 jaar (voor hardhoutsoorten);

    • men verricht de onderhoudswerken in de periode van 1 november tot 1 maart;

    • men verwijdert doorgaans het hakhout en dan voor 15 maart;

    • men kan een deel van het hakhout ter plaatse op een stapel laten liggen als schuilplaats voor kleine dieren;

    • indien men hakhout ter plaatse verbrandt, blijft de vuurhaard op een afstand die geen schade toebrengt aan de houtkant;

    1. De aanplant dient gerealiseerd op het perceel met kadastrale ligging 13374_F_0875_C_000_00 in de periode 11/2021 – 02/2022.
    1. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd. Deze staan beschreven onder art. 35 van het Veldwetboek (dd. 7 oktober 1886). Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant. Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen. Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken.
    2. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;
    3. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat.