UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 14/06/2021 (bindende eindtermijn)
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021051236
Dossiernummer gemeente: 202100188
De gemeente Geel heeft op 22 maart 2021 een aanvraag ontvangen voor het vellen van 3 bomen en het aanplanten van een boom. De aanvraag werd op 7 april 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Stef Peetermans wonende te Gooreind 77 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Gooreind 77
Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nrs. 870, 871C en 875C
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de bepalingen van het gewestplan.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft het vellen van 3 hoogstammige eiken, deze zijn naast het huis gelegen aan de linkerzijde van de woning en het aanplanten van een tamme kastanje (Castanea sativa) in de plaats. De bomen maken geen deel uit van een bos.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 24-26 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25/04/2014 en de criteria van artikels 30-38 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Er dienden geen adviezen gevraagd te worden.
Niet van toepassing.
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. § 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente. § 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen. § 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing: 1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf; 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
Er werd geen advies gevraagd.
Besluit
Stedenbouwkundig Advies
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
• men dicht de gaten die bij het afsterven van het houtgewas ontstaan en kiest daarvoor doorgaans de soorten die al in de houtkant aanwezig zijn; de beste plantperiode is het najaar;
• men bemest de houtkant niet;
• men behandelt de houtkant niet met bestrijdingsmiddelen;
• men laat de houtkant niet begrazen;
• men brandt de houtkant niet.
• men zet de staken af tot aan de grond, waardoor het hakhout verjongt;
• houtkanten van ten minste 50 meter lang, zet men per kapbeurt voor ten hoogste 1/4 van de lengte af of men spreidt de kapbeurt over 4 opeenvolgende jaren;
• de omlooptijd voor het afzetten van de staken bedraagt 8 tot 10 jaar (voor elzen en wilgen) of tot 30 jaar (voor hardhoutsoorten);
• men verricht de onderhoudswerken in de periode van 1 november tot 1 maart;
• men verwijdert doorgaans het hakhout en dan voor 15 maart;
• men kan een deel van het hakhout ter plaatse op een stapel laten liggen als schuilplaats voor kleine dieren;
• indien men hakhout ter plaatse verbrandt, blijft de vuurhaard op een afstand die geen schade toebrengt aan de houtkant;
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
• men dicht de gaten die bij het afsterven van het houtgewas ontstaan en kiest daarvoor doorgaans de soorten die al in de houtkant aanwezig zijn; de beste plantperiode is het najaar;
• men bemest de houtkant niet;
• men behandelt de houtkant niet met bestrijdingsmiddelen;
• men laat de houtkant niet begrazen;
• men brandt de houtkant niet.
• men zet de staken af tot aan de grond, waardoor het hakhout verjongt;
• houtkanten van ten minste 50 meter lang, zet men per kapbeurt voor ten hoogste 1/4 van de lengte af of men spreidt de kapbeurt over 4 opeenvolgende jaren;
• de omlooptijd voor het afzetten van de staken bedraagt 8 tot 10 jaar (voor elzen en wilgen) of tot 30 jaar (voor hardhoutsoorten);
• men verricht de onderhoudswerken in de periode van 1 november tot 1 maart;
• men verwijdert doorgaans het hakhout en dan voor 15 maart;
• men kan een deel van het hakhout ter plaatse op een stapel laten liggen als schuilplaats voor kleine dieren;
• indien men hakhout ter plaatse verbrandt, blijft de vuurhaard op een afstand die geen schade toebrengt aan de houtkant;