Terug
Gepubliceerd op 15/06/2021

2021_CBS_01769 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een gekoppelde woning gelegen Winkelomseheide 208B (202100282SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 14/06/2021 - 13:00 Bureau AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marleen Verboven; Ben Van Looveren; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams; Sander  Parmentier; Stijn Valgaeren; Luc Van Laer, Voorzitter gemeenteraad; Koen Eyskens, provincie Antwerpen

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_01769 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een gekoppelde woning gelegen Winkelomseheide 208B (202100282SS) - Vergunning 2021_CBS_01769 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een gekoppelde woning gelegen Winkelomseheide 208B (202100282SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 14/06/2021

 

 Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021075828

Dossiernummer gemeente: 202100282

 

De gemeente Geel heeft op 27 april 2021 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een gekoppelde eengezinswoning. De aanvraag werd op 7 mei 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Peter Stockmans wonende te Bevrijdingslaan 179 te 2450 Meerhout

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging:

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 749C5

 

Verslag

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978

 

bestemming: woongebieden

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde verkaveling (2101) d.d. 21/09/2015 lot 3

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een verkaveling. De aanvraag dient getoetst te worden aan de verkavelingsvoorschriften.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

• Hemelwaterputten (gewestelijk)

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen

• gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen

• Toegankelijkheid (gewestelijk)

• Weekendverblijven (gewestelijk)

• Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

2. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

• Verkavelingsvergunning (2101) voor aanvraag voor een nieuwe verkaveling (wonen of industrie) - GEEN BESLISSING op .

• Verkavelingsvergunning (2101 B) voor 4 loten voor gekoppelde en 1 lot voor vrijstaande bebouwing - goedgekeurd op 21/09/2015.

 

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

Het ontwerp

De aanvraag handelt over het oprichten van een gekoppelde eengezinswoning tegen de linker perceelsgrens.

De woning wordt ingeplant op 8 meter achter de rooilijn en 3 meter van de rechter perceelsgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15 meter en op de verdieping 11 meter. De kroonlijsthoogte bedraagt 6 meter, nokhoogte 10,50 meter, de woning is voorzien van een zadeldak met wolfseind, dakbasis 9 meter, dakhelling 45°.

Nota wordt genomen van de inpandige garage.

De woning wordt uitgevoerd in roodbruin genuanceerde gevelsteen, blauw gesmoorde dakpannen, zwart aluminium buitenschrijnwerk en poort/voordeur in hout.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

Het maaiveld wordt ca. 1 meter opgehoogd, tot op 10cm boven het peil van de wegas.

De verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.

De oprit situeert zich aan de rechterkant van het perceel en heeft een toegangsbreedte van 3,50 meter. Langs de rooilijn wordt een niet overrijdbare groenstrook aangeplant.

Maximaal de helft van de voortuin wordt verhard, de overige oppervlakte wordt aangelegd als tuin.

Er worden geen bomen gerooid.

 

4. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

5. Adviezen

Op 03/06/2021 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer

Op 07/06/2021 werd advies ontvangen van Openbare Werken

 

Advies: volledig ongunstig

 

6. Project-MER

Niet van toepassing.

 

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gewestweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en cafÉ, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Scheidingsmuren

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

• Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer, afgeleverd op 03/06/2021 is voorwaardelijk gunstig.

• Openbare werken, afgeleverd op 07/06/2021 is voorwaardelijk gunstig

 

Besluit

Gunstig onder voorwaarden.

 

Voorwaarden

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer d.d.03/06/2021 ref. AV/114/2021/00336.

 

De toegang dient aangelegd te worden zoals voorzien op het inplantingsplan (een gekoppelde inrit van

3,5m). Het perceel moet, behoudens de toegang van 3,5 meter, volledig worden afgesloten van het

openbare domein door een structurele, niet-overrijdbare scheiding.

 

AWV merkt op dat de manoeuvres die nodig zijn om vlot in en uit de garage te kunnen rijden niet

eenvoudig lijken. De toegang kan in de toekomst niet gewijzigd worden indien in praktijk blijkt dat deze manoeuvres niet haalbaar zijn.

 

Elke woning dient uitgerust met éénn of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens ÉÉn rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er zijn enerzijds wettelijke verplichtingen te volgen aangaande isolatienormen en dan moet er ook nog een buitenafwerking geplaatst worden. Volgens de huidige isolatiestandaard, kom je dan al snel aan een totale dikte rond de 20 cm.

Vogens de ingediende grondplannen wordt de isolatie van de gemene muur volledig aangebracht op het eigen terrein.

 

 

 Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Het huisaansluitputje DWA is reeds aanwezig. Het huisaansluitputje RWA zal bijkomend geplaatst worden door Aquafin in opdracht van stad Geel. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA maar dit is geen verplichting. De putjes liggen uiterst rechts van het perceel vanaf de straat gezien.Voor de plaatsing van de putten dient men het advies van AWV te volgen. Men mag de putten niet in de voortuinstrook plaatsen. Dit is aangepast op het funderingsplan ten opzichte van de vorige vergunning (202100040). Men mag, zoals op plan is voorzien, een septische put plaatsen maar dit is niet verplicht. Als men geen septische put plaatst, adviseren we om het fecaal afvalwater gescheiden te houden van het grijs afvalwater (afkomstig van douche, lavabo, ...) tot vlak voor het huisaansluitputje DWA. Men voorziet dan best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.De bouwheer voorziet een combiput (opslag en infiltratie). Het opslagvolume bedraagt 5000L. Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten, wasmachine en buitenkraan.De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1830L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 2,93m². De bouwheer voorziet een combiput waarvan het infiltratiegedeelte een volume heeft van 2500L en oppervlakte van 4,32m². Men voorziet geen noodoverloop naar de openbare riolering wat een gunstig concept is.Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.De toegang tot het perceel wordt voorzien aan de rechterzijde van het perceel zoals in het advies van AWV is opgenomen.

 

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.

 

Alle verhardingen dienen uitgevoerd te worden in een waterdoorlatend materiaal. De verharding in de voortuin moet beperkt blijven tot deze welk strikt noodzakelijk is voor de toegang van het gebouw. Maximum de helft van de voortuin mag verhard worden, de overige oppervlakte dient te worden aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

 

Het maaiveld wordt ca. 1 meter opgehoogd, tot op 10cm boven het peil van de wegas.

 

In de bouwvrije voor- en zijtuinstroken is een wijziging van het bodemreliëf slechts toegelaten voor zover het maaiveld niet hoger of lager gebracht wordt dan het trottoirniveau.

ART. 640. Lager gelegen erven zijn jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt.

De eigenaar van het lager gelegen erf mag geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt.

De eigenaar van het hoger gelegen erf mag niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt."

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.

 

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer d.d.03/06/2021 ref. AV/114/2021/00336.

 

De toegang dient aangelegd te worden zoals voorzien op het inplantingsplan (een gekoppelde inrit van

3,5m). Het perceel moet, behoudens de toegang van 3,5 meter, volledig worden afgesloten van het

openbare domein door een structurele, niet-overrijdbare scheiding.

 

AWV merkt op dat de manoeuvres die nodig zijn om vlot in en uit de garage te kunnen rijden niet

eenvoudig lijken. De toegang kan in de toekomst niet gewijzigd worden indien in praktijk blijkt dat deze manoeuvres niet haalbaar zijn.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type. Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Er zijn enerzijds wettelijke verplichtingen te volgen aangaande isolatienormen en dan moet er ook nog een buitenafwerking geplaatst worden. Volgens de huidige isolatiestandaard, kom je dan al snel aan een totale dikte rond de 20 cm.

Vogens de ingediende grondplannen wordt de isolatie van de gemene muur volledig aangebracht op het eigen terrein.

 

 

 Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Het huisaansluitputje DWA is reeds aanwezig. Het huisaansluitputje RWA zal bijkomend geplaatst worden door Aquafin in opdracht van stad Geel. De afvoerbuis voor het regenwater mag worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA maar dit is geen verplichting. De putjes liggen uiterst rechts van het perceel vanaf de straat gezien.Voor de plaatsing van de putten dient men het advies van AWV te volgen. Men mag de putten niet in de voortuinstrook plaatsen. Dit is aangepast op het funderingsplan ten opzichte van de vorige vergunning (202100040). Men mag, zoals op plan is voorzien, een septische put plaatsen maar dit is niet verplicht. Als men geen septische put plaatst, adviseren we om het fecaal afvalwater gescheiden te houden van het grijs afvalwater (afkomstig van douche, lavabo, ...) tot vlak voor het huisaansluitputje DWA. Men voorziet dan best een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen.De bouwheer voorziet een combiput (opslag en infiltratie). Het opslagvolume bedraagt 5000L. Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor 2 toiletten, wasmachine en buitenkraan.De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 1830L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 2,93m². De bouwheer voorziet een combiput waarvan het infiltratiegedeelte een volume heeft van 2500L en oppervlakte van 4,32m². Men voorziet geen noodoverloop naar de openbare riolering wat een gunstig concept is.Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.De toegang tot het perceel wordt voorzien aan de rechterzijde van het perceel zoals in het advies van AWV is opgenomen.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd te worden in een waterdoorlatend materiaal. De verharding in de voortuin moet beperkt blijven tot deze welk strikt noodzakelijk is voor de toegang van het gebouw. Maximum de helft van de voortuin mag verhard worden, de overige oppervlakte dient te worden aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Het maaiveld wordt ca. 1 meter opgehoogd, tot op 10cm boven het peil van de wegas.

In de bouwvrije voor- en zijtuinstroken is een wijziging van het bodemreliëf slechts toegelaten voor zover het maaiveld niet hoger of lager gebracht wordt dan het trottoirniveau.

ART. 640. Lager gelegen erven zijn jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt.

De eigenaar van het lager gelegen erf mag geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt.

De eigenaar van het hoger gelegen erf mag niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt."

Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.

Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.