Terug
Gepubliceerd op 20/07/2021

2021_CBS_02066 - Omgevingsvergunning (202100341 krv) voor het uitbreiden van de woning en het oprichten van een carport met fietsenberging gelegen Holven 184. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 19/07/2021 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams; Ben Van Looveren; Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2021_CBS_02066 - Omgevingsvergunning (202100341 krv) voor het uitbreiden van de woning en het oprichten van een carport met fietsenberging gelegen Holven 184. - Vergunning 2021_CBS_02066 - Omgevingsvergunning (202100341 krv) voor het uitbreiden van de woning en het oprichten van een carport met fietsenberging gelegen Holven 184. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 17/09/2021

 

 

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2021097293

Dossiernummer gemeente: 202100341

 

De gemeente Geel heeft op 2 juni 2021 een aanvraag ontvangen voor het uitbreiden van de gekoppelde woning en het oprichten van een carport met fietsenberging. De aanvraag werd op 4 juni 2021 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Machteld Wuyts met als contactadres Holven 184 te 2440 Geel en de heer Tom Houben met als contactadres Holven 184 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Holven 184

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nr. 371/2 N2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

 

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde verkaveling – dossier 50 – lot 8. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van deze verkaveling.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (2009/00378) voor het plaatsen van pv-panelen op het dak - goedgekeurd op 24/08/2009.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag volgens de architect

voorwerp van de aanvraag:

Afbraak van twee bestaande bijgebouwen, zijnde garage en tuinberging.

+ Uitbreiding van een bestaande vergunde woning.

 

overeenstemming en verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context:

Gezien …

- Het terrein gelegen is in een woongebied;

- De weg uitgerust is met de noodzakelijke nutsvoorzieningen;

- Het op te richten gebouw voldoet aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkavelingsvoorschriften;

- Hemelwater :

De afvoer van het hemelwater van het nieuwe dak en van het achterste gedeelte van het bestaand dak wordt aangesloten op een infiltratieput van 5.000 liter.

Vooraan zit er ook een bestaande regenwaterput van 7.500 liter waarop het voorste dakvlak van de bestaande woning blijft aangesloten =bestaande situatie).

Het regenwater wordt gescheiden van het afvalwater tot aan de straat gebracht.

- De bestaande en nieuwe verhardingen infiltreren op natuurlijke wijze in de naastliggende groenzones.

De oppervlakte van het nieuwe terras is beperkt tot 12,72 m2 en watert af richting tuin.

De bestaande oprit blijft behouden en watert af naar de groenzones.

- De materialen en vormgeving past in de omgeving en sluit aan bij de vormgeving van de bestaande

woning.

… menen we dat het ontwerp overeenstemt en verenigbaar is met de wettelijke en ruimtelijke context.

 

 

 

Het ontwerp

Deze  aanvraag stelt de uitbreiding voor van een bestaande gekoppelde woning en de oprichting van een carport in de bouwvrije zijtuinstrook.

 

De woning wordt achteraan uitgebreid op het gelijkvloers met een eetkamer en tuinberging. In de linker bouwvrije zijtuinstrook wordt op 11,36 meter uit de voorgevelbouwlijn een carport met fietsenberging voorzien.

De akkoordverklaring van de links aanpalende eigenaar werd aan het dossier toegevoegd.

De uitbreiding heeft een totale oppervlakte van 87 m².

 

De bestaande diepte van de woning van 10,36 meter wordt uitgebreid tot 17 meter op het gelijkvloers. Het nieuwe gedeelte wordt voorzien van een plat dak met een gevelhoogte van 3,50 meter. Op de verdieping worden geen werken uitgevoerd.

De gevels van de uitbreiding en de carport met fietsenberging worden afgewerkt met houten panelen in een grijze kleur.  

 

In de linker bouwvrije zijtuinstrook wordt een carport met fietsenberging ingeplant met een diepte van 5,64 m. Het bijgebouw heeft een gevelhoogte van 3,50 meter en wordt voorzien van een plat dak.

 

Voor de afwijkende gevelhoogte en het materiaalgebruik van de carport/fietsenberging wordt een afwijking van de verkavelingsvoorschriften gevraagd.

 

 

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 juni 2021 t.e.m. 13 juli 2021. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 4 juni werd advies gevraagd aan de dienst Openbare Werken. Op 8 juli 2021 werd het advies ontvangen van Openbare Werken

Advies: volledig voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

(Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Holven).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en cafÉ, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. § 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente. § 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiËle waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen. § 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing : 1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd; 2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf; 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Scheidingsmuren

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 14 juni 2021 tot en met 13 juli 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeeld deze als volgt:

  •  Het advies van Openbare Werken afgeleverd op 8 juli 2021 is voorwaardelijk gunstig.

Conclusie

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig met voorwaarden

 

De uitbreidingswerken kunnen uitgevoerd worden zoals voorgesteld op de goedgekeurde plannen. De blinde geveldelen van de woning dienen afgewerkt met gevelsteenmetselwerk.

Het overdekt terras ter hoogte van de achtergevel moet zich bevinden binnen de 17 meter diepe bouwstrook. Buiten deze bouwstrook mag het terras niet overdekt zijn.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

Nota wordt genomen van de akkoordverklaring van de links aanpalende eigenaar m.b.t. oprichting van een carport met fietsenberging in de bouwvrije zijtuinstrook.

 

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

 

Het perceel is gelegen in geoptimaliseerd buitengebied. Men heeft bij de recente rioleringswerken moeten zorgen voor een gescheiden stelsel van hemelwater en afvalwater op privaat terrein. Men dient de bestaande aansluiting te herbruiken.

 

Bij deze verbouwingen dient de bouwheer ervoor te zorgen dat er een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn behouden blijft.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het bestaande huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het bestaande huisaansluitputje DWA.

 

Voor het afvalwater behoudt men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden. De septische put zal men kortsluiten. Dit wordt toegestaan aangezien er een volwaardige riolering in de straat is.

 

Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men heeft een bestaande hemelwaterput van 7500L waarop het bestaande dak is aangesloten. Bij de uitbreiding zal enkel het voorste gedeelte van het bestaande dak nog aangesloten zijn op de hemelwaterput. Er zal dus minder hemelwater worden opgevangen in de hemelwaterput. In functie van herbruik is dit minder optimaal.

 

Volgens de verordening is men wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Men dient het achterste gedeelte van het bestaande dak mee in rekening te brengen bij de dimensionering van de infiltratievoorziening, aangezien men de afvoer   van de hemelwaterput afkoppelt en mee aansluit op de infiltratievoorziening.

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3412,5L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 5,46m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een dimensionering die voldoet.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering wat gunstig is. De noodoverloop van de bestaande hemelwaterput gaat wel naar de openbare riolering (gracht).

 

De bestaande toegang met de maximaal toegestane breedte blijft behouden.

 

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De uitbreidingswerken kunnen uitgevoerd worden zoals voorgesteld op de goedgekeurde plannen. De blinde geveldelen van de woning dienen afgewerkt met gevelsteenmetselwerk.

Het overdekt terras ter hoogte van de achtergevel moet zich bevinden binnen de 17 meter diepe bouwstrook. Buiten deze bouwstrook mag het terras niet overdekt zijn.


Nota wordt genomen van de akkoordverklaring van de links aanpalende eigenaar m.b.t. oprichting van een carport met fietsenberging in de bouwvrije zijtuinstrook.


De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.



Het perceel is gelegen in geoptimaliseerd buitengebied. Men heeft bij de recente rioleringswerken moeten zorgen voor een gescheiden stelsel van hemelwater en afvalwater op privaat terrein. Men dient de bestaande aansluiting te herbruiken.


Bij deze verbouwingen dient de bouwheer ervoor te zorgen dat er een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn behouden blijft. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het bestaande huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het bestaande huisaansluitputje DWA. 


Voor het afvalwater behoudt men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden. De septische put zal men kortsluiten. Dit wordt toegestaan aangezien er een volwaardige riolering in de straat is.


Volgens de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men heeft een bestaande hemelwaterput van 7500L waarop het bestaande dak is aangesloten. Bij de uitbreiding zal enkel het voorste gedeelte van het bestaande dak nog aangesloten zijn op de hemelwaterput. Er zal dus minder hemelwater worden opgevangen in de hemelwaterput. In functie van herbruik is dit minder optimaal. 


Volgens de verordening is men wel verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. 

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Men dient het achterste gedeelte van het bestaande dak mee in rekening te brengen bij de dimensionering van de infiltratievoorziening, aangezien men de afvoer  van de hemelwaterput afkoppelt en mee aansluit op de infiltratievoorziening. 

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3412,5L te bedragen en  de infiltratieoppervlakte minimum 5,46m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met een dimensionering die voldoet. 

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering wat gunstig is. De noodoverloop van de bestaande hemelwaterput gaat wel naar de openbare riolering (gracht).


De bestaande toegang met de maximaal toegestane breedte blijft behouden.



Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.


Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.


Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.


De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.